Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
2.Het verzoek
3.De standpunten
4.De beoordeling
5.De beslissing
maandag 24 februari 2020 te
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 17 februari 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de aanhouding van een verzoek tot machtiging voor de voortzetting van een crisismaatregel. Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie en betreft een betrokkene die verblijft in GGZ Breburg. De officier van justitie verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 13 februari 2020 was opgelegd, in afwachting van een perspectiefbiedende plek voor de betrokkene op grond van de Wet Zorg en Dwang (WZD). Tijdens de mondelinge behandeling op 17 februari 2020 waren de officier van justitie, de betrokkene, haar advocaat, de behandelaar, een co-assistent en een verpleegkundige aanwezig.
De officier van justitie stelde dat er op dat moment nog geen passende plek beschikbaar was voor de betrokkene, en vroeg om het verzoek aan te houden voor de duur van één week. De behandelaar bevestigde dat er nog steeds sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, terwijl de betrokkene zelf aangaf dat het goed met haar ging. De rechtbank besloot de behandeling van de zaak aan te houden tot een latere zittingsdatum, in afwachting van de beschikbaarheid van een geschikte plek voor de betrokkene. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter W. Willemsen, in aanwezigheid van griffier mr. Visvalingam, en de schriftelijke uitwerking van de beschikking is op dezelfde dag vastgesteld.