ECLI:NL:RBZWB:2020:1992

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
02-665485-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. Collombon
  • mr. De Weert
  • mr. Schnitzler
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van TBS met voorwaarden naar TBS met verpleging van overheidswege wegens overtreding van voorwaarden

Op 29 april 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de omzetting van TBS met voorwaarden naar TBS met verpleging van overheidswege. De zaak betreft een veroordeelde, geboren in 1991, die thans gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting te Grave. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verpleging van overheidswege toegewezen, omdat de veroordeelde de voorwaarden van zijn TBS ernstig heeft overtreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden omtrent drugs- en alcoholgebruik, en dat hij niet meewerkte aan de begeleiding en behandeling. De reclassering heeft aangegeven dat er geen mogelijkheden zijn voor verdere behandeling binnen de huidige TBS met voorwaarden, en dat de kans op recidive hoog is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het huidige juridische kader onvoldoende garanties biedt voor de veiligheid van anderen en dat de veroordeelde niet in staat is gebleken om zich aan de voorwaarden te houden. De beslissing is genomen op basis van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering, dat de rechtbank de bevoegdheid geeft om tot verpleging van overheidswege over te gaan indien de ter beschikking gestelde de voorwaarden niet naleeft.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/665485-16
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 29 april 2020
op de vordering van de officier van justitie tot het alsnog van overheidswege verplegen van
[veroordeelde]
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave.

1.Destukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 19 maart 2020, die strekt tot het alsnog van
overheidswege verplegen van [veroordeelde] ;
- het bevel van de rechter-commissaris tot het voorlopig alsnog van overheidswege
verplegen van [veroordeelde] van 19 maart 2020, met het bijbehorende proces-verbaal;
- de voortgangsverslagen ‘Toezicht aan opdrachtgever - TBS met voorwaarden’ van
Novadic-Kentron van 26 augustus 2019, 22 november 2019 en 3 februari 2020;
- het advies aan de opdrachtgever ‘Omzetting in TBS met dwangverpleging’ van Novadic-
Kentron van 19 maart 2020;
- het besluit van de kliniek dat er geen mogelijkheden zijn tot voortzetting van de
behandeling van [veroordeelde] van 19 maart 2020.

2.Deprocesgang

Bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 maart 2017 is [veroordeelde] voor poging tot doodslag, poging tot diefstal met geweld en een drietal vernielingen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden met aftrek van voorarrest en terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met voorwaarden.
De TBS met voorwaarden is op 14 juli 2017 aangevangen.
De TBS met voorwaarden is bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 juli 2019 laatstelijk verlengd met twee jaren. De bijzondere voorwaarden zijn bij deze beslissing gewijzigd.
De rechter-commissaris van deze rechtbank heeft op 19 maart 2020 het voorlopig alsnog van overheidswege verplegen van [veroordeelde] bevolen.
Tijdens het onderzoek in openbare raadkamer van de rechtbank van 15 april 2020 is de officier van justitie, mr. M. Snoeks, gehoord. Tevens is [veroordeelde] door middel van telehoren gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.M.A. Leijser, advocaat te Tilburg. Voorts is de deskundige [naam] , reclasseringswerker bij Novadic-Kentron te Tilburg, gehoord. De deskundige is telefonisch gehoord in verband met de corona-maatregelen. De raadsvrouw van [veroordeelde] en de officier van justitie zijn ter zitting verschenen.

3.Het advies van Novadic-Kentron

In haar advies van 19 maart 2020 heeft Novadic-Kentron geadviseerd de TBS met voorwaarden om te zetten in een TBS met verpleging van overheidswege, omdat [veroordeelde] de voorwaarden van zijn TBS heeft overtreden.
[veroordeelde] is een man met forse verslavingsproblematiek die moeilijk onder controle te krijgen is. Op 23 augustus 2019 is er een gedoogconstructie ten aanzien van zijn cannabisgebruik ingevoerd. Sindsdien is hij in maart 2020 een keer teruggevallen in alcohol- en harddrugsgebruik.
[veroordeelde] was in afwachting van een mogelijke plaatsing bij het RIBW Brabant in de regio Tilburg. Echter op het moment dat hij een oriënterend gesprek zou krijgen is hij in een time-out geplaatst en is de afspraak uitgesteld. [veroordeelde] is in een groot conflict geraakt met zijn bewindvoering. Hij heeft meerdere dreigende mails gestuurd, waardoor uiteindelijk de bewindvoerder aangifte heeft gedaan en het ontslag heeft ingediend bij de rechtbank.
Gedurende de time-out heeft [veroordeelde] zijn kamer vernield en heeft hij medewerkers van de begeleiding bedreigd, beledigd en bespuugd. Ook daarvan is aangifte gedaan door de kliniek. De kliniek wil [veroordeelde] niet meer verder behandelen en heeft ook geen kamer meer voor hem beschikbaar, nu hij deze heeft vernield.
Momenteel ziet de reclassering geen mogelijkheden om [veroordeelde] in het kader van zijn TBS met voorwaarden te begeleiden. Hij weigert zijn medewerking en zegt zich niet aan de aanwijzingen en voorwaarden te gaan houden. Hij benoemt TBS met verpleging van overheidswege te willen.
De reclassering meent dat zowel de algemene kans op recidive als de kans op geweld hoog is. Zij neemt in overweging dat er een aangifte ligt van bedreiging van de bewindvoerder en dat De Woenselse Poort aangifte heeft gedaan wegens vernieling en bedreiging. [veroordeelde] heeft een kans gekregen tijdens zijn time-out om te stabiliseren en vervolgens het traject
voort te zetten, maar hij heeft deze kans niet benut.
Ter zitting heeft de deskundige [naam] hieraan toegevoegd dat bij [veroordeelde] geen sprake is van probleeminzicht. Ook mist hij de juiste copingsvaardigheden om met tegenslag om te gaan. Opgemerkt wordt dat hij dan delictgedrag inzet. Tot begin februari 2020 ging het redelijk goed. Toen [veroordeelde] meer vrijheden kreeg waren er minder contacten met de begeleiding. Gemerkt werd dat bij [veroordeelde] onmacht naar boven kwam. Hij kon er niet mee omgaan dat er een lange wachtlijst was voor een plaatsing bij het RIBW in de regio Tilburg. [veroordeelde] stopte met werken, omdat hij de noodzaak daarvan niet inzag. Hij was wel open in gesprek, maar dit was altijd achteraf.
De situatie is nu dat er geen mogelijkheden voor behandeling zijn bij De Woenselse Poort.
Er is nog onderzocht of er mogelijkheden zijn om [veroordeelde] geplaatst te krijgen bij de FPK’s Veldzicht en Assen, maar daar zagen zij geen mogelijkheden tot behandeling en hebben zij [veroordeelde] geweigerd.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie blijft bij haar vordering tot omzetting van de TBS met voorwaarden in een TBS met verpleging van overheidswege. [veroordeelde] heeft structureel meerdere voorwaarden op ernstige wijze overtreden. Hij wil zich enkel conformeren aan een behandeling als het op zijn voorwaarden gaat. [veroordeelde] weigert iedere medewerking.
Meerdere waarschuwingen en een gesprek met de officier van justitie hebben niet tot een gedragsverandering geleid. Binnen een time-out setting is de situatie volledig geëscaleerd. Tijdens zijn verblijf in de penitentiaire inrichting blijkt vervolgens dat het hem allemaal niets interesseert.
De mogelijkheden om [veroordeelde] binnen het huidige kader te behandelen zijn uitgeput en het beveiligingsniveau volstaat niet langer. Ondertussen blijft de kans op recidive onverminderd hoog, terwijl [veroordeelde] nog pas aan het begin van zijn behandeling staat. Een nieuwe behandelpoging in een andere kliniek heeft ook geen kans van slagen door de houding en het gedrag van [veroordeelde] .
Om tot structurele gedragsverandering en recidivebeperking te komen, wordt het steviger kader van verpleging van overheidswege noodzakelijk geacht.

5.Het standpunt van de verdediging

[veroordeelde] heeft ter zitting verklaard dat hij van mening is dat het goed ging. Hij had werk en er was weinig aan de hand. Wel had hij bepaalde wensen voor wat betreft de woning waarin hij werd geplaatst en de manier waarop de medebewoners het huis schoonhielden. Hij was daar helemaal niet tevreden over. Hij voelde zich niet gehoord en daardoor is het volgens hem misgegaan. [veroordeelde] erkent dat hij de bewindvoerder bedreigd heeft, maar volgens hem wilde hij extra geld voor zijn persoonlijke verzorging en dat kreeg hij niet. Omdat hij werkte, verwachtte [veroordeelde] dat hij meer geld van de bewindvoering zou krijgen. Hij was niet tevreden met wat hij kreeg.
[veroordeelde] is nu niet meer gemotiveerd om het traject te volgen. Hij zit liever in een TBS met verpleging van overheidswege. Hij geeft aan niet met de mensen van De Woenselse Poort overweg te kunnen en ook bij de mensen van de reclassering kreeg hij een raar gevoel. Dat maakt volgens [veroordeelde] dat hij alleen nog maar agressiever wordt.
De raadsvrouw heeft ter zitting naar voren gebracht dat [veroordeelde] open en eerlijk is over wat zich in de kliniek heeft voorgedaan. Gevraagd wordt om te begrijpen waarom hij is afgegleden. [veroordeelde] werd langere tijd begeleid door twee andere personen. Mevrouw [naam] kwam in januari. [veroordeelde] vond de wisseling van de begeleiding moeilijk. Ook kon hij moeilijk omgaan met de opstelling van de bewindvoerder. Vervolgens was er de overplaatsing naar een groepswoning. [veroordeelde] vond de woning vies. Hij wees de begeleiding daarop en verzocht of daar iets aan gedaan kon worden. Hier werd geen gehoor aan gegeven. [veroordeelde] is vervolgens afgegleden. Hij is in de time-out geplaatst, maar dat heeft geen rust gebracht. Nu lijkt hij in de situatie te berusten. Er is voor hem geen plek meer binnen De Woenselse Poort. [veroordeelde] hoopte op een ander plek. Nu is duidelijk geworden dat er ook geen andere plek is waar een nieuwe behandelpoging binnen de TBS met voorwaarden kan plaatsvinden. Daar komt bij dat [veroordeelde] geen aanpassing van de voorwaarden wil. Een tijdelijke crisisopname is ook al geprobeerd. Zoals de situatie nu is, kan er niet tot een andere oplossing gekomen worden. De verdediging heeft zich daarom ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

6.Het oordeel van de rechtbank

Artikel 6:6:10, eerste lid, aanhef en onder e, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de rechtbank, indien de ter beschikking gestelde een gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling bevoegd is te beslissen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Uit het voorgaande is gebleken dat [veroordeelde] de voorwaarden op ernstige wijze heeft overtreden. Met name heeft [veroordeelde] zich niet gehouden aan de voorwaarden betreffende het drugs- en alcoholgebruik, het zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de Reclassering worden gegeven, aan de voorwaarde dat hij zich niet onttrekt aan behandeling en begeleiding, zich houdt aan afspraken en openheid van zaken geeft, en aan de voorwaarde dat hij meewerkt aan bewindvoering als dat is geïndiceerd.
De rechtbank erkent dat [veroordeelde] bijzonder weinig kansen in het leven heeft gekregen. De kansen die hij nu krijgt pakt hij echter niet. Bij tegenslag laat hij zien dat hij terugvalt in zijn oude delictgedrag. Volgens de reclassering laat [veroordeelde] hiermee zien dat hij zich niet wil of kan houden aan de voorwaarden. Dit heeft uiteindelijk tot gevolg gehad dat de reclassering geen uitvoering meer kan geven aan een verantwoord risicomanagement onder de huidige TBS met voorwaarden en het daaraan gekoppelde beveiligingsniveau.
De rechtbank sluit zich aan bij de inschatting van de reclassering en is op grond daarvan ook van oordeel dat het huidige juridische kader van een TBS met voorwaarden onvoldoende garanties biedt voor de veiligheid van anderen. Een voortzetting daarvan is bovendien niet mogelijk, nu er op dit moment geen plaatsingsmogelijkheid voor [veroordeelde] bestaat.
Uit de rapportage van de Reclassering van 19 maart 2020 volgt dat het recidiverisico nog niet is teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau. Overwogen is immers dat de kans op recidive hoog is, mede gelet op de aangiftes van bedreiging en vernieling die zijn gedaan. Dit betekent dat, naast het overtreden van de voorwaarden, ook het belang van de veiligheid van anderen vereist dat [veroordeelde] alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank overweegt voorts dat [veroordeelde] bij vonnis van 7 maart 2017 tot TBS met voorwaarden was veroordeeld voor onder andere misdrijven die gericht waren tegen of gevaar veroorzaakt hadden voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. [veroordeelde] is immers veroordeeld voor het plegen van een poging tot doodslag en een poging tot diefstal met geweld. Gelet op de bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van de toen opgelegde straf en maatregel kan door een ieder zonder meer als evident worden vastgesteld dat sprake is van een geweldsmisdrijf. Dit brengt met zich dat de TBS met verpleging van overheidswege thans niet gemaximeerd is. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie toewijzen en de TBS met voorwaarden omzetten in een TBS met verpleging van overheidswege.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De beslissing berust op artikel 6:6:10, eerste lid, aanhef en onder e, van het Wetboek van Strafvordering.

8.De beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en beveelt dat [veroordeelde] alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Deze beslissing is gegeven door mr. Collombon, voorzitter, mr. De Weert en mr. Schnitzler, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier Tafazzul en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 april 2020.