ECLI:NL:RBZWB:2020:2150

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
13 mei 2020
Zaaknummer
C/02/371304 / KG ZA 20-195
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Hermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om inzage in documenten in het kader van het project Bloedkoraal

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vorderden de eiseressen, Divine Investments Limited en Recreatiepark Fort Oranje BV, inzage in bepaalde documenten van de Gemeente Zundert en de Politie, die verband hielden met het project Bloedkoraal. Dit project was gericht op de aanpak van problemen rondom Camping Fort Oranje, waar zich onder andere overlast en criminaliteit voordeden. De eiseressen stelden dat zij recht hadden op inzage in documenten die betrekking hadden op interventies en plannen van aanpak die door de gemeente en politie waren opgesteld. De gedaagden, de Gemeente Zundert en de Politie, voerden aan dat de gevorderde documenten niet bestonden of niet meer beschikbaar waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseressen onvoldoende bewijs hadden geleverd dat de gevorderde documenten bestonden of dat de gedaagden deze nog in hun bezit hadden. De vorderingen van de eiseressen werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij de gevorderde inzage, en dat de gemeente en politie aan hun verplichtingen hadden voldaan. De zaak benadrukt de moeilijkheden rondom de toegang tot overheidsinformatie en de verantwoordelijkheden van overheidsinstanties in dergelijke situaties.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rolnummer: C/02/371304 / KG ZA 20-195
Vonnis in kort geding van 13 mei 2020
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
DIVINE INVESTMENTS LIMITED,
gevestigd te Ras Al Khaimah, (Verenigde Arabische Emiraten),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RECREATIEPARK FORT ORANJE BV,
gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. J.B. Maliepaard,
tegen

1.de openbare rechtspersoon GEMEENTE ZUNDERT,

zetelend te Zundert,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE POLITIE,
zetelend te ’s-Gravenhage, mede kantoorhoudende te Tilburg,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. D. van Tilborg en mr. S.M. Schipper.
Eiseressen in conventie, verweersters in reconventie zullen hierna afzonderlijk Divine en Fort Oranje en gezamenlijk Fort Oranje c.s. (vrouwelijk enkelvoud) worden genoemd. Gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie zullen hierna afzonderlijk de gemeente en de politie en gezamenlijk de Gemeente c.s. (vrouwelijk enkelvoud) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 april 2020, met producties genummerd 1 tot en met 13,
  • productie 14 van de zijde van Fort Oranje c.s., ter griffie ingekomen op 1 mei 2020,
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties genummerd 1 tot en met 30, ter griffie ingekomen op 4 mei 2020,
  • productie 15 van de zijde van Fort Oranje c.s., ter griffie ingekomen op 6 mei 2020,
  • de mondelinge behandeling, gehouden via Skype op 6 mei 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil in conventie en in reconventie

2.1.
Fort Oranje c.s. vordert in conventie dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, de Gemeente c.s. hoofdelijk veroordeelt om binnen 10 dagen na het wijzen van dit vonnis aan Fort Oranje c.s. afschrift te verschaffen van de volgende stukken in volledig leesbare vorm:
- insteek agendapunt 3 Commissie ontneming van op of omstreeks 2 november 2016;
- de plannen van aanpak van de Commissies Rakkers, Stakkers en Ontneming;
- agenda’s en verslagen met bijlages van de bijeenkomsten van de regiegroep van 8 november 2016, 13 december 2016, 10 januari 2017, 14 februari 2017, 14 maart 2017 en vervolgbijeenkomsten;
- de ongezwarte besluitenlijst van 31 oktober 2016;
één en ander op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 per dag voor elke dag dat de Gemeente c.s. na betekening van het vonnis in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen met een maximum van € 5.000.000,00 en met veroordeling van de Gemeente c.s. in de kosten van de procedure.
2.2.
De Gemeente c.s. vordert in reconventie dat de voorzieningenrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
-
Primair:de tenuitvoerlegging van het vonnis van 20 maart 2020 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank onder zaaknummer/rolnummer C/02/3666411 KG ZA 19/73 schorst totdat door het Gerechtshof
’s-Hertogenbosch is beslist op het incident ex artikel 351 Rv in het hoger beroep van de Gemeente c.s. tegen voornoemd vonnis, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn;
-
Subsidiair:Fort Oranje c.s. per direct gebiedt niet over te gaan tot, dan wel te staken, dan wel in te trekken, de tenuitvoerlegging/executie van het vonnis van 20 maart 2020 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank onder zaaknummer/rolnummer C/02/3666411 KG ZA 19/73, op straffe van een dwangsom – des dat de een betalende, de ander zal zijn bevrijd – van
€ 50.000,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, per dag of gedeelte van en dag dat de overtreding voortduurt;
-
Meer subsidiair:een voorziening treft die de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren.
2.3.
Partijen voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De feiten in conventie en in reconventie

3.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
– Divine is houdster van hypotheekrechten gevestigd op de onroerende zaken gelegen aan de Bredaseweg 33 te (4891 SJ) Rijsbergen, bekend als Camping Fort Oranje.
– Fort Oranje is eigenaar van de onroerende zaken op Camping Fort Oranje en exploiteerde tot 23 juni 2017 een recreatiepark.
– Op 3 september 2013 is het Projectplan Casus Maisveld vastgesteld in de lokale driehoek. Hierin is o.a. het volgende vermeld:
“Fort Oranje is een camping die inmiddels in Zundert bekend staat als camping waar zich de nodige problemen voordoen, waarbij de van oorsprong recreatieve functie overvleugeld wordt door de komst van arbeidsmigranten en permanente bewoners. Mede als gevolg hiervan zijn er in de loop der jaren steeds meer klachten gekomen met betrekking tot overlast en criminaliteit (…) Het college van burgemeester en wethouders heeft zich uitgesproken dat de doelstelling is: Terug naar een hanteerbare en veilige recreatie inrichting. Op 14 februari jl. is een start gemaakt met een gebiedsgerichte interventieaanpak.”
– In een Besluitenlijst van het Regionaal Actiecentrum Overleg Zeeland West Brabant van 31 oktober 2016 is het volgende vermeld:
“(…) geeft aan dat er graag opnieuw met Fort Oranje aan de slag gegaan wil worden. Er is een regiegroep aangesteld met drie commissies Rakkers en Stakkers, Ontneming op subject [naam] en Ontneming op de Onderneming. Hopelijk is er in maart 2017 voldoende om tot verwerving en sluiting over te gaan. De leden van het overleg zijn akkoord met benoeming tot casus. Aanspreekpunt is (…). Er zal geen analysecapaciteit vanuit het RIEC aan worden gekoppeld, de Belastingdienst geeft aan alleen te willen inzetten op de ontneming van subject [naam] ; er gaan wel deurwaarders mee bij acties. De nieuwe naam van de casus is BLOEDKORAAL.”
– De gemeente heeft op 23 juni 2017 het beheer van Camping Fort Oranje overgenomen.
– Op 18 december 2017 is in opdracht van Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant door het Instituut Fysieke Veiligheid (hierna: IFV) het rapport GRIP-4 bij Fort Oranje (Evaluatie van de aanleiding en het proces van bestuurlijke opschaling vanaf 22 juni tot 13 juli 2017) opgesteld. Hierin is o.a. het volgende vermeld:
“(…)1.1. Achtergrond van het onderzoek(…) In de zomer van 2017 komt hier echter verandering in. De gemeente Zundert heeft dan een omvangrijk dossier voorbereid om sluiting van de camping te rechtvaardigen. Na maanden van voorbereiding vindt de gemeente begin juni 2017 dat dit dossier voldoende juridische onderbouwing biedt en op een persconferentie op 9 juni kondigt burgemeester Poppe-de Looff aan dat Fort Oranje zal worden gesloten. (…)2.1. De voorafgaande periode: Eerdere acties ten aanzien van Fort Oranje.(…) Vanaf 2014 zet gemeente Zundert, in samenwerking met het Regionale Informatie en Expertise Centrum (RIEC Zeeland West-Brabant), een project op onder de noemer ‘Maisveld’ dat gericht is op bestuurlijke sluiting van de camping. (…) In september 2016 besluit de gemeente Zundert een stevig dossier op te bouwen dat primair is gericht op de volksgezondheid: de bewoners van de camping en hun leefomstandigheden. De gemeente start daartoe het project Bloedkoraal. Dit project bestaat uit drie verschillende projectteams die ieder een beschrijving van de feitelijke situatie aanleveren, zodat duidelijk wordt wat nodig is om tot een definitieve oplossing te komen. (…)”2.4. De weken daarna: Caravans ruimen en begin herhuisvesting(…) Er is onder Bloedkoraal al een plan geschreven om een indeling te maken van de bewoners met daaraan gekoppeld plannen voor herhuisvesting. Deze plannen worden verder uitgewerkt met harde afspraken. (…)3.1. Wat is het probleem?(…) Al deze uiteenlopende beelden waren voor de gemeente Zundert mede aanleiding om in het najaar van 2016 middels het project Bloedkoraal tot een geïntegreerd beeld van de situatie te komen, zodat op basis daarvan gehandeld zou kunnen worden. Uiteindelijk bleek met name het door de GGD aangedragen beeld van de erbarmelijke en onveilige leefomstandigheden op de camping de basis te vormen om de beheerder te dwingen de camping binnen afzienbare termijn te sluiten. (…)
– In het rapport “Integrale casus aanpak door de RIEC’s: Duurzame toegankelijkheid van archieven in de informatieketen.”, in november 2018 opgesteld door de Erfgoedinspectie, de archiefinspectie van het Stadsarchief Rotterdam en het interbestuurlijk toezicht van de Provincie Noord-Brabant, zijn de resultaten vastgelegd van het onderzoek naar de archivering van informatie die ontstaat bij de Integrale Casusaanpak door de RIEC bij o.a. RIEC Zeeland/West-Brabant. In dit rapport wordt verwezen naar het Werkproces integrale casusaanpak door het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) uit 2015.
Het rapport vermeldt o.a. het volgende:
“In 2008 is voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit een Bestuurlijk Akkoord gesloten. In 2009 werden convenanten opgesteld ten behoeve van de Regionale informatie en expertise centra (RIEC’s) die door de convenantpartners voor dit doel werden ingericht. In 2013 is de samenwerking versterkt en uitgebreid op basis van een nieuw Convenant (zie voetnoot 1), met een bijbehorend Privacy protocol RIEC’s-LIEC. (…)Het RIEC stelt voor de convenantpartners integrale handhavingsadviezen op en stemt projectmatig bestuursrechtelijke, strafrechtelijke en fiscale interventies af met regionale partners. (…) De RIEC’s zijn geen zelfstandige rechtspersonen. Een RIEC is daarom ook geen ‘bestuursorgaan’ op basis van de Algemene wet bestuursrecht, noch ‘overheidsorgaan’ op basis van de Archiefwet. Alle door de RIEC’s ontvangen informatie is echter wel afkomstig van overheidsorganen. Daarnaast creëren de RIEC’s zelf archiefbescheiden, zoals criminaliteitsbeeldanalyses, interventievoorstellen en bestuurlijke rapportages.
Het verloop van een integrale casusaanpak
Het Werkproces integrale casusaanpak door het RIEC uit 2015 beschrijft een model van de manier van werken bij de integrale casusaanpak.
Ontvangen signaal
Eén of meerdere convenantpartner(s) stuurt / sturen een signaal over bepaalde gedragingen en/of situaties die mogelijk verband kunnen houden met een (verschijningsvorm van) georganiseerde criminaliteit aan het RIEC.
Een casussignaal wordt verwerkt in een intakeformulier en komt bij het RIEC binnen via het beveiligde RIEC-Fileshare, het systeem voor de uitwisseling van informatie. Het signaal is digitaal en wordt afhankelijk van de werkwijze van het individuele RIEC vastgelegd op de netwerkschijven van de beheersgemeente of de politie en/of in RIEC-IS, het centrale informatiesysteem. (…)
Informatie verzamelen
Nadat besloten is tot een volgende processtap wordt er informatie verzameld. Het RIEC stuurt een informatieverzoek in Word aan de partners via Fileshare. De partners leveren via Fileshare informatie aan in Word, Excel documenten of PDF-bestanden. Deze worden opgeslagen in de map van de casus.
De analyse voor het doorgaan naar een volgende fase is een getrapt proces, eerst onderzoek in open bronnen, dan half-open bronnen en tenslotte gesloten bronnen. De resultaten worden vastgelegd op de netwerkschijven of in RIEC-IS.
Informatie analyseren
Op basis van de verzamelde informatie stelt het RIEC-bureau een casusanalyse op. Afhankelijk van de inhoud daarvan kan een interventieadvies en eventueel een projectplan worden opgesteld.
Het plan van aanpak (adviesrapport, interventie-advies) voor een interventie en de notulen van het interventie-overleg worden vastgelegd in de eerder genoemde systemen. (…)”
– Op 9 april 2019 heeft de politie bij beslissing op bezwaar het verzoek, dat namens de heer [naam] . [naam] was ingediend, om verstrekking van een kopie van de casussen Maisveld en Bloedkoraal afgewezen.
– [naam 1] , voormalig projectmanager van Bloedkoraal, heeft in het kader van een voorlopig getuigenverhoor onder meer het volgende verklaard:
“Ik ben werkzaam bij de Taskforce Brabant-Zeeland. Wanneer er van overheidspartners een signaal komt over ondermijnende criminaliteit dan wordt daar een project van gemaakt. In dit geval kreeg de casus voor de aanpak van Fort Oranje de naam “bloedkoraal”. (…) De partners van bloedkoraal waren de belastingdienst, de gemeente, de politie, de brandweer, GGZ en GGD. (…) Er waren drie werkgroepen. De werkgroep rakkers, die zich richtte op de criminele elementen. De werkgroep stakkers, die zich richtte op de kwetsbare personen waarbij de GGZ, GGD en de gemeente betrokken waren. Verder was er nog de werkgroep onderneming, die zich richtte op onder meer de vraag of werd voldaan aan de vergunningsplicht, waaronder brandveiligheid. Verder had ook de belastingdienst een belang bij die werkgroep. Ik weet niet welk belang dat was. (…)Mr. Maliepaard toont mij de besluitenlijst Regionaal Actiecentrum Overleg Zeeland West-Brabant van 31 oktober 2016. (…) Dit is de start van het project bloedkoraal. Er zijn drie kerngroepen aan de gang gegaan. Zij hebben ieder afzonderlijk van elkaar een dossier gemaakt. Deze informatie is voorgelegd aan de bestuursjurist van het RIEC, [naam 1] . De vraag was wat nodig was om te kunnen komen tot normalisatie van de camping. Hij bekeek of de door de drie kerngroepen verzamelde gegevens voldoende waren voor overname/beheer van het terrein om tot normalisatie te komen.
In de kerngroep onderneming zaten de brandweer, de gemeente en de belastingdienst. De gegevens van deze werkgroep zijn bewaard in het systeem van het RIEC, een netwerkorganisatie van overheidspartners die samenwerken op basis van een convenant. (…) Per kerngroep werd een dossier opgebouwd en op grond daarvan konden wij tot de interventies komen, die interventies werden uitgevoerd door een van de partners/overheidsorganisaties binnen de kerngroep. (…)”
– Op 10 december 2019 is op het verzoek tot inzage van de heer [naam] . [naam] van 15 april 2015 door de partners van het RIEC (de gemeente, de politie, het OM, de belastingdienst en de Inspectie-SZW) het volgende besluit genomen:
“Op 15 april 2015 heeft uw cliënt, de heer [naam] , een inzageverzoek gedaan bij het RIEC. Hierop is medegedeeld dat het RIEC niet beschikte over gegevens ten aanzien van de heer [naam] .
Bij brief van 25 juni 2015 heeft het Regionale Informatie en Expertise Centrum Zeeland West Brabant (hier: RIEC) medegedeeld aan de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) dat alle verwerkte gegevens ten aanzien van de heer [naam] na afwerking van de zaak zijn vernietigd.
Op 25 juni 2019 heeft de AP naar aanleiding van een bezwaarschrift tegen het besluit van de AP d.d. 5 februari 2019 aan het RIEC nadere vragen gesteld. (…) Op 8 juli 2019 heeft het RIEC geantwoord dat in tegentelling tot het gestelde in de brief van 25 juni 2015 uit nader onderzoek is gebleken dat er nog gegevens van de heer [naam] aanwezig zijn bij het RIEC. (…) Het RIEC is echter niet bevoegd om beslissingen te nemen op AVG-verzoeken. Het RIEC is een samenwerkingsverband van verschillende partners zonder rechtspersoonlijkheid. (…) De partners van het RIEC hebben om die reden het verzoek aangemerkt als een verzoek dat aan de partners die het betreft is doorgezonden. Wij zijn er daarbij vanuit gegaan dat uw verzoek expliciet ziet op gegevens die door de betreffende partners met het RIEC zijn gedeeld aangezien het verzoek bij het RIEC was ingediend. Het betreft de gemeente Zundert, de Politie, OM , Belastingdienst en de Inspectie-SZW (hierna: partners). De partners hebben een besluit genomen op uw inzageverzoek van 15 april 2015. (…)
Beoordeling van uw verzoek
De partners hebben geïnventariseerd in hoeverre zij documenten ter beschikking hebben gesteld aan het RIEC waarin persoonsgegevens van uw cliënt zijn verwerkt. Een aanzienlijk deel van de informatie onder het zoekbereik bevat afschriften van correspondentie afkomstig van of gericht aan uw cliënt of zijn gemachtigden, danwel aan uw cliënt gelieerde vennootschappen. Voorts bevatten veel documenten geen persoonsgegevens die uw cliënt betreffen, maar zien deze enkel op aan uw cliënt gelieerde vennootschappen.
De door ons aangetroffen documenten met uw cliënt betreffende persoonsgegevens hebben wij onderverdeeld per RIEC-partner opgenomen in de bijlage.
Besluit
Wij hebben besloten uw verzoek te honoreren en u een overzicht te verstrekken van uw cliënt betreffende persoonsgegevens. Dit overzicht is opgenomen in de bijlage. Wij hebben besloten u geen kopieën en afschriften te verstrekken, omdat enkele van de belangen die zijn genoemd in artikel 23, eerste lid, van de AVG en artikel 41, eerste lid van de UAVG zich hiertegen verzetten. (…)”.
- Bij vonnis van 20 maart 2020, met zaaknummer/rolnummer C/02/3666411 KG ZA 19/73, van de voorzieningenrechter van deze rechtbank is de Gemeente c.s. veroordeeld om – kort gezegd – aan Fort Oranje c.s. afschrift te verschaffen van het projectplan en/of de stukken waarin beschreven is welke deelnemer welke interventie(s) gaat uitvoeren althans heeft uitgevoerd op basis van welke informatie, in het project bekend onder de naam “Bloedkoraal”, op straffe van een dwangsom. Aan deze beslissing liggen de volgende overwegingen ten grondslag:
“3.8. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Uit de getuigenverklaring van de heer [naam 1] volgt, en overigens is ook door gedaagden erkend, dat (onder andere) de gemeente en de politie als convenantpartners betrokken waren bij het project Bloedkoraal, welk project is gestart met de besluitenlijst van 31 oktober 2016. Voorts volgt uit de verklaring van [naam 1] dat het project Bloedkoraal bestond uit drie kerngroepen, die ieder afzonderlijk van elkaar een dossier hebben opgesteld. De gegevens van de kerngroepen zijn bewaard in het systeem van het RIEC en deze informatie is voorgelegd aan de bestuursjurist van het RIEC. Op grond van de gedeelde informatie in de opgebouwde dossiers werd bekeken of tot interventies gekomen kon worden en welke interventies werden uitgevoerd door welke partners binnen de kerngroep.
3.9.
Gelet op de verwijzingen naar de dossiervorming betreffende het project Bloedkoraal in het rapport van het IFV en de in het Werkproces integrale casusaanpak door het RIEC uit 2015 opgenomen casusaanpak en informatieverwerking – met name het vastleggen van het plan van aanpak (adviesrapport, interventie-advies) voor een interventie en de notulen van het interventie-overleg – in het RIEC systeem, acht de voorzieningenrechter het standpunt van gedaagden dat er, naast de door de partners zelf ingebrachte informatie, in het geheel geen schriftelijke stukken zijn opgemaakt, onaannemelijk. Dit mede in het licht van het belang dat de gemeente hechtte aan het project Bloedkoraal en de daaruit voortvloeiende interventie(s), vanwege de onderliggende problematiek waar de gemeente zich mee geconfronteerd zag.
Het project Bloedkoraal is specifiek gericht op de casus Fort Oranje en heeft – in ieder geval – geleid tot de inbeheerneming van Camping Fort Oranje. Dit heeft tot gevolg dat, nu eiseressen zich op het standpunt stellen dat de gemeente bij de uitvoering van project Bloedkoraal onrechtmatig heeft gehandeld, eiseressen een rechtmatig belang hebben bij afgifte van en inzage in stukken die in het kader van het project Bloedkoraal zijn aangeleverd en opgesteld, waaronder stukken waarin beschreven staat welke partner welke interventies gaat uitvoeren of heeft uitgevoerd en op welke informatie dit is gebaseerd. Voornoemde schriftelijke stukken zijn voldoende bepaald, van een fishing expedition, zoals gesteld door gedaagden, is dan ook geen sprake.”
- Bij brief van 30 maart 2020 heeft de Gemeente c.s. onder meer het volgende aan Fort Oranje c.s. medegedeeld:
“(…)‘Inventarisatie documentenZoals ter zitting namens cliënten is verklaard is Bloedkoraal een RIEC-casus, in welk kader onder andere de Gemeente en de Politie als betrokken samenwerkingspartners informatie hebben verzameld respectievelijk gedeeld. Het RIEC heeft aan de Gemeente medegedeeld dat de betreffende documenten zijn verwijderd, maar dat deze nog wel bij de samenwerkingspartner aanwezig kunnen zijn. De Gemeente en de Politie hebben ter uitvoering van het Vonnis een zoekslag verricht met inachtneming van r.o. 4.1 van het vonnis, waarbij is geïnventariseerd in hoeverre beide partijen beschikken over documenten die voldoen aan de volgende criteria:- Het document betreft een definitief vastgesteld document dat is opgesteld in de periode tussen 31 oktober 2016 (start van de integrale casusbehandeling ‘Bloedkoraal’) en 9 juni 2017(voornemen tot sluiting Fort Oranje);- Het document heeft betrekking op een interventie (gebruik van een of meer bevoegdheden) met betrekking tot (de activiteiten van) Fort Oranje BV en Divine Investments Limited, althans de door Fort Oranje BV geëxploiteerde camping;- Het document ziet op een interventie waartoe daadwerkelijk is besloten of bevoegdheden die daadwerkelijk zijn uitgevoerd;- Het document is opgemaakt in het kader van de integrale casusaanpak binnen het RIEC (documenten die slechts zijn opgesteld voor intern gebruik binnen een convenantpartner vallen hier buiten).”
De gemeente heeft in bijlage 1 bij de brief van 30 maart 2020 aangegeven over welke documenten zij beschikt en de politie heeft in bijlage 2 bij de brief van 30 maart 2020 aangegeven over welke documenten zij beschikt. Deze documenten zijn (geanonimiseerd conform de AVG) per fileshare-bestand aan Fort Oranje c.s. toegezonden. Tevens is aangegeven dat de gemeente bereid is om de vier ordners die zijn uitgereikt bij het voornemen tot sluiting van Fort Oranje op 9 juni 2017 nogmaals aan Fort Oranje c.s. te verstrekken.
  • Bij dagvaarding van 6 april 2020 heeft de Gemeente c.s. hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis in kort geding van 20 maart 2020 en een incidentele vordering ingesteld tot het schorsen van de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis.
  • Bij brief van 1 mei 2020 heeft het hoofd RIEC Brabant-Zeeland o.a. het volgende medegedeeld aan de politie:
“Naar aanleiding van een op 28 april 2020 aan de Politie Zeeland West-Brabant
uitgereikte dagvaarding, heeft u bij RIEC Zeeland West-Brabant gevraagd of de
volgende documenten bij het RIEC beschikbaar zijn, c.q. technisch gereproduceerd
zouden kunnen worden:
-
Insteek agendapunt 3 Commissie ontneming van op of omstreeks 2 november 2016;
-
De plannen van aanpak van de Commissies Rakkers, Stakkers en Ontneming, zowel ten aanzien van de subjecten Fort Oranje B.V. en Divine als van de heer [naam] ;
-
Agenda’s en verslagen met bijlages van de bijeenkomsten van de regiegroepen van 8 november 2016, 13 december 2016, 10 januari 2017, 14 februari 2017 en 14 maart 2017 en vervolg bijeenkomsten;
-
De volledige ongezwarte besluitenlijst van 31 oktober 2016.
In antwoord op uw verzoek informeer ik u als volgt. Genoemde documenten hebben betrekking op verwijderde bestanden/documenten in het kader van het handhavingsknelpunt Bloedkoraal. Op basis van uw verzoek is onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van genoemde gegevens in het bij het RIEC in gebruik zijnde applicaties. Hierbij zijn ook de gearchiveerde bestanden doorzocht. De door u genoemde documenten/bestanden zijn niet aangetroffen.
Daarnaast is onderzocht of en in hoeverre verwijderde gegevens eventueel technisch nog reproduceerbaar waren. Gelet op het feit dat de back-ups niet verder dan een jaar terug gaan en genoemde bestanden van 2016 en 2017 zijn, kunnen de gezochte bestanden ook daar niet worden gevonden.
Volledigheidshalve informeer ik u dat van bedoelde gegevens geen papieren exemplaren bij het RIEC aanwezig zijn. (…)”

4.De beoordeling in conventie

4.1.
Fort Oranje c.s. legt aan haar vordering de stelling ten grondslag dat de Gemeente c.s. niet volledig gevolg heeft gegeven aan het vonnis in kort geding van deze rechtbank van 20 maart 2020. Zij voert daartoe aan dat een essentieel deel van de stukken ontbreekt. Dit betreft stukken die zien op de afspraken en interventies die betrekking hebben op het onderdeel van Bloedkoraal dat gericht is op het ontnemen van vermogen. Daarnaast zijn essentiële documenten grotendeels zwart aangeleverd en zijn namen en e-mailadressen verwijderd.
Fort Oranje c.s. verwijt de Gemeente c.s. dat zij de volgende beperkingen heeft aangebracht in de uitvoering van het vonnis:
1. De Gemeente c.s. heeft alleen die documenten overgelegd die in een ‘zoekslag’ naar boven zijn gekomen en die zich nog onder de gemeente en de politie als samenwerkingspartner van het RIEC bevonden.
2. De Gemeente c.s. heeft alleen stukken overgelegd uit de periode 31 oktober 2016 tot 9 juni 2017.
3. Er zijn uitsluitend documenten verstrekt die betrekking hebben op een interventie waarbij publiekrechtelijke bevoegdheden zijn gebruikt tegen Fort Oranje c.s. en een interventie waartoe daadwerkelijk is besloten of bevoegdheden die daadwerkelijk zijn uitgevoerd.
4. Er zijn geen stukken overgelegd die de interventies van de derde commissie van de regiegroep binnen Bloedkoraal, de Commissie Ontneming op subject [naam] en Ontneming op de vennootschap, beschrijven.
5. Stukken met betrekking tot de overname van het beheer/samenwerking met de curator ontbreken.
6. In de overgelegde Besluitenlijst Regionaal actiecentrum Overleg Zeeland West-Brabant van 31 oktober 2016 is een aantal passages zwart gemaakt en daarmee onleesbaar.
Als gevolg van de documenten die de Gemeente c.s. heeft verstrekt is Fort Oranje
c.s. nu beter in staat om expliciet aan te geven welke documenten zij wenst te
ontvangen, te weten – kort gezegd – de insteek agendapunt 3 Commissie
Ontneming, de plannen van aanpak van de Commissies Rakkers, Stakkers en
Ontneming, de agenda’s en verslagen met bijlages van de bijeenkomsten van de
regiegroep en de besluitenlijst van 31 oktober 2016 zonder zwartgelakte alinea’s.
4.2.
De Gemeente c.s. voert verweer en stelt – kort gezegd – dat de door Fort Oranje c.s. gevorderde stukken niet vallen onder de reikwijdte van de veroordeling zoals opgenomen in het vonnis van 20 maart 2020 en dat deze stukken (met uitzondering van – een aantal – agenda’s van bijeenkomsten van de regiegroep en de besluitenlijst van het RIEC van 31 oktober 2016) overigens ook niet bestaan en derhalve niet kunnen worden verstrekt.
Voor zover Fort Oranje c.s. heeft beoogd een nieuwe vordering op grond van artikel 843a Rv in te stellen, stelt de Gemeente c.s. dat deze dient te worden afgewezen, omdat gesteld noch gebleken is dat wordt voldaan aan de vereisten artikel 843a Rv. Daarnaast stelt de Gemeente c.s. dat er gewichtige redenen zijn die zich tegen verstrekking van de gevorderde stukken verzetten.
Voorts voert de Gemeente c.s. verweer tegen een hoofdelijke veroordeling en de gevorderde dwangsommen.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat onderhavig kort geding, gelet op de stellingen van Fort Oranje c.s. en de door haar ingestelde conventionele vordering, gezien moet worden als een voortzetting van het kort geding dat heeft geleid tot het vonnis van 20 maart 2020. Dat betekent, zo begrijpt de voorzieningenrechter, dat ook de onderhavige vordering is gebaseerd op artikel 843a Rv.
4.4.
Uit het vorige vonnis in kort geding vloeit voort dat sprake is van een spoedeisend belang. Het verweer van de Gemeente c.s. op dit punt wordt dan ook verworpen.
4.5.
Gelet op het door de Gemeente c.s. gevoerde verweer dat de thans gevorderde stukken niet hebben bestaan, dan wel niet meer te achterhalen zijn, overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
Insteek agendapunt 3 Commissie ontneming van op of omstreeks 2 november 2016
4.6.
Fort Oranje c.s. vordert afschrift van Insteek agendapunt 3 Commissie Ontneming. De voorzieningenrechter overweegt dat in het midden kan blijven of er sprake is van een commissie met een dergelijke naam, nu Fort Oranje c.s. ter zitting heeft aangevoerd dat ‘Ontneming’ ook gelezen mag worden als ‘Onderneming’ en de Gemeente c.s. heeft erkend dat er een commissie met de naam ‘Onderneming’ is opgericht.
4.7.
Fort Oranje c.s. stelt zich op het standpunt dat het betreffende stuk bestaat, nu uit de reeds door de Gemeente c.s. overgelegde stukken blijkt dat er een Insteek agenda is gemaakt voor de Commisies Rakkers en Stakkers, zodat het voor de hand ligt dat een dergelijke Insteek agenda ook is gemaakt voor de Commissie Onderneming.
4.8.
Onder verwijzing naar de schriftelijke getuigenverklaring van [naam 4] (hierna: [naam 4] ), lid van het managementteam van de GGD West-Brabant, voormalig lid van de regiegroep Bloedkoraal en voormalig voorzitter van de Commissie Stakkers, wordt als verweer door de Gemeente c.s. aangevoerd dat een dergelijk document niet is opgesteld. Uit deze verklaring volgt dat op verzoek van de GGD de insteek van de commissies Rakkers en Stakkers nader is uitgewerkt, maar dat dit verzoek niet is gedaan ten aanzien van de commissie Onderneming. De Gemeente c.s. voert aan dat de GGD, omdat zij deel uitmaakte van de Commissies Rakkers en Stakkers, heeft verzocht om de Insteek van deze commissies nader uit te werken, zodat zij wist welke onderzoeken zij moest verrichten. De GGD maakte geen deel uit van de Commissie Onderneming, zodat ook niet om een Insteek van deze Commissie is verzocht en deze ook niet is opgesteld.
4.9.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat in het licht van de gemotiveerde betwisting van de Gemeente c.s. met verwijzing naar een schriftelijke getuigenverklaring, Fort Oranje c.s. haar stelling dat Insteek agendapunt 3 ook van de Commissie Onderneming zou moeten bestaan onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Haar stelling is in feite op niet meer gebaseerd dan een vermoeden of aanname van Fort Oranje c.s., hetgeen onvoldoende is om tot een veroordeling van de Gemeente c.s. tot het verschaffen van een afschrift van dit document te kunnen komen. Daar komt bij dat dit document naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet valt onder stukken waarin beschreven staat welke partner welke interventies gaat uitvoeren of heeft uitgevoerd en op welke informatie dit is gebaseerd, zoals genoemd in het vonnis van 20 maart 2020. De vordering tot een afschrift van Insteek agendapunt 3 Commissie ontneming wordt dan ook afgewezen.
De plannen van aanpak van de Commissie Rakkers, Stakkers en Ontneming zowel ten
aanzien van de subjecten Fort Oranje B.V. en Divine als van de heer [naam]
4.10.
Ook ten aanzien van deze stukken geldt dat Fort Oranje c.s. ter zitting heeft aangevoerd dat ‘Ontneming’ ook gelezen mag worden als ‘Onderneming’. Nu de Gemeente c.s. heeft erkend dat er een commissie is opgericht met de naam ‘Onderneming’, zal de voorzieningenrechter de gevorderde plannen van de commissie ‘Ontneming’ lezen als ‘Onderneming’.
4.11.
Fort Oranje c.s. onderbouwt het bestaan van deze plannen van aanpak door te verwijzen naar de punten 3. en 5. van Insteek agendapunt 3; Basis voor opdracht aan de Commissie Stakkers en punt 3. en 5. van Insteek agendapunt 3; Basis voor opdracht aan de Commissie Rakkers, waarin onder punt 3. staat dat er een plan van aanpak beheersing “going-concern” leefbaarheid dient te worden opgemaakt en onder punt 5. staat dat er een plan van aanpak voor de persoonsgerichte aanpak van Stakkers respectievelijk Rakkers/Sleutelfiguren dient te worden opgemaakt.
4.12.
De Gemeente c.s. betwist het bestaan van dergelijke plannen van aanpak en verwijst naar de schriftelijke getuigenverklaring van [naam 5] (hierna: [naam 5] ), ambtenaar van de gemeente Zundert (in de periode van 24 november 2016 tot en met 15 maart 2017 deel genomen aan vergaderingen van de commissie Onderneming) en de schriftelijke getuigenverklaring van [naam 6] (hierna: [naam 6] ), ambtenaar van de gemeente (voormalig lid van de regiegroep Bloedkoraal). [naam 5] heeft verklaard dat er, voor zover zij zich kan herinneren, destijds geen plan van aanpak is opgesteld voor de commissie Onderneming. [naam 6] heeft verklaard dat zij geen projectplan Bloedkoraal, noch deelprojectplannen van de commissies, kent.
4.13.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam 6] desgevraagd uitdrukkelijk verklaard dat de in de Insteek agendapunt 3 van de Commissies Stakkers en Rakkers genoemde plannen van aanpak nimmer zijn opgesteld. Gevoegd bij de schriftelijke verklaring van [naam 5] dat er ook geen plan van aanpak is opgesteld voor de commissie Onderneming, is de voorzieningenrechter van oordeel dat Ford Oranje c.s. onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er plannen van aanpak zijn opgesteld. Weliswaar volgt uit de getuigenverklaring van [naam 5] dat van de vergaderingen van de commissies een samenvatting van het besprokene met actiepunten werd gemaakt, maar anders dat Fort Oranje c.s. meent, kunnen deze stukken niet worden gekwalificeerd als een plan van aanpak. Uit het op Bloedkoraal van toepassing zijnde werkproces van het RIEC volgt immers dat onder een plan van aanpak onder meer een adviesrapport of een interventie-advies dient te worden verstaan. De vordering tot het verstrekken van een afschrift van de plannen van aanpak wordt dan ook afgewezen.
Agenda’s en verslagen met bijlagen van de bijeenkomsten van de regiegroepen van 8
november 2016, 13 december 2016, 10 januari 2017, 14 februari 2017 en 14 maart 2017 en
vervolgbijeenkomsten;
4.14.
Ter mondelinge behandeling heeft Fort Oranje c.s. toegelicht dat ook bedoeld is te vorderen de agenda’s en verslagen met bijlagen van de bijeenkomsten van de drie Commissies.
4.15.
De Gemeente c.s. betwist dat er verslagen zijn gemaakt en dat zij over de gevorderde stukken beschikt of kan beschikken. Zij verwijst naar de schriftelijke verklaringen van [naam 6] , [naam 5] en [naam 4] en naar de brief van het RIEC van 1 mei 2020.
4.16.
Vooropgesteld wordt dat niet in geschil is dat er agenda’s zijn opgemaakt voor de vergaderingen van de Regiegroep en de drie Commissies. Daar komt bij dat [naam 6] met betrekking tot de Regiegroep schriftelijk heeft verklaard dat deze ook tot doel had het afstemmen van de aanpak. Gelet hierop is het best opmerkelijk dat, naar de Gemeente c.s. stelt, er van de vergaderingen van de Regiegroep geen verslagen zijn gemaakt. Toch wordt dit schriftelijk bevestigd door twee leden van de Regiegroep, [naam 6] en [naam 4] . [naam 6] heeft haar schriftelijke verklaring omtrent dit punt bovendien tijdens de mondelinge behandeling bevestigd. Onder die omstandigheden ligt het op de weg van de Ford Oranje c.s. om het bestaan van de verslagen van de Regiegroep nader te onderbouwen, hetgeen zij heeft nagelaten.
Uit de schriftelijke verklaringen van [naam 6] , [naam 5] en [naam 4] volgt dat er van de vergaderingen van de drie Commissies geen verslagen werden gemaakt maar alleen samenvattingen van hetgeen werd besproken met actiepunten. Deze stukken werden in een map in de fileshare omgeving van het RIEC opgeslagen. De Gemeente c.s. voert aan dat zij niet meer over deze documenten kan beschikken en evenmin over de agenda’s van de vergaderingen van de Regiegroep en de drie Commissies. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst zij naar de brief van het RIEC van 1 mei 2020 van het RIEC, waaruit volgt dat deze documenten niet meer te achterhalen zijn. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gezien het feit dat deze documenten niet zijn aangeleverd door de convenantpartners, maar zijn opgesteld door de Regiegroep en de drie Commissies van het RIEC, het voor de hand ligt dat deze documenten alleen zijn opgeslagen in de fileshare omgeving van het RIEC en daarmee niet in het bezit zijn van De Gemeente c.s. Het ligt op de weg van Fort Oranje c.s. om nader te onderbouwen dat de Gemeente c.s. desalniettemin kan beschikken over deze documenten, hetgeen zij naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende heeft gedaan. De vordering wordt dan ook afgewezen.
De volledig ongezwarte besluitenlijst van 31 oktober 2016
4.17.
Fort Oranje c.s. stelt zich op het standpunt dat de politie beschikt over het brondocument, zijnde de originele besluitenlijst van 31 oktober 2016, nu zij, voordat zij de besluitenlijst met de zwart gemaakte passages aan Fort Oranje c.s. heeft doen toekomen, een geknipte en geplakte versie van deze besluitenlijst aan Fort Oranje c.s. ter beschikking heeft gesteld met een andere lay-out en een ander lettertype.
4.18.
De politie voert als verweer aan alleen de versie te hebben gehad met zwart gemaakte passages, zoals deze aan Ford Oranje c.s. ter beschikking is gesteld. De heer [naam 6] , stafjurist van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd uitdrukkelijk betwist dat hij ooit inzage heeft gehad in de originele, ongecensureerde, versie van de besluitenlijst en dat de politie over deze originele versie van de besluitenlijst heeft beschikt of kan beschikken.
4.19.
Gelet op het verweer van de politie, vergt de stelling van Ford Oranje c.s. dat de politie wel over een ongecensureerde besluitenlijst beschikt bewijslevering, waartoe een kort geding zich niet leent. Om die reden wordt ook deze vordering afgewezen.
4.20.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering in conventie, die ziet op het verschaffen van een afschrift van een aantal specifieke documenten, wordt afgewezen, nu Ford Oranje c.s. onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat deze documenten bestaan, danwel dat de Gemeente c.s. (nog) over deze documenten beschikt c.q. kan beschikken. Gelet hierop behoeven de overige stellingen en weren, waaronder de vraag of is voldaan aan de (andere) vereisten van artikel 843a Rv, geen bespreking meer.
4.21.
Fort Oranje c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat €
980,00
Totaal € 1.636,00
4.22.
De nakosten, waarvan de Gemeente c.s. betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

5.De beoordeling in reconventie

5.1.
De Gemeente c.s. legt aan haar vordering in reconventie ten grondslag dat indien de vordering van Fort Oranje c.s. in conventie wordt toegewezen voordat het Hof op het incident ex artikel 351 Rv jo. 223 Rv heeft beslist, het ingestelde incident in feite op voorhand van iedere betekenis wordt ontdaan. Indien het Hof de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis van 20 maart 2020 zou schorsen, is daarmee namelijk nog geen schorsing van het in onderhavig kort geding te wijzen vonnis verkregen. Bovendien zou de Gemeente c.s. door het nog te wijzen vonnis (nogmaals) worden verplicht tot het verstrekken van stukken die hetzij naar haar stellige overtuiging niet bestaan, hetzij ten aanzien waarvan volgens haar gewichtige redenen zich tegen verstrekking van de gevorderde stukken verzetten. Het instellen van dit kort geding hangende de beslissing van het Hof op de incidentele vordering levert volgens de Gemeente c.s. dan ook misbruik van recht op en zou volgens de Gemeente c.s. moeten leiden tot schorsing van c.q. een verbod op de tenuitvoerlegging van het vonnis van 20 maart 2020 en daarmee (ook) het ontbreken van een belang van Fort Oranje c.s. bij de vordering in dit kort geding.
5.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de Gemeente c.s. haar reconventionele vordering tot schorsing van het vonnis van 20 maart 2020 koppelt aan de toewijzing van de vordering in conventie. Nu de vordering tot het verstrekken van stukken in conventie wordt afgewezen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de Gemeente c.s. geen belang heeft bij de door haar gevorderde schorsing. Dit geldt te meer, nu de Gemeente c.s. zich gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld aan het vonnis in kort geding van 20 maart 2020 te hebben voldaan. De reconventionele vordering wordt om die reden dan ook afgewezen.
5.3.
De Gemeente c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Fort Oranje c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat €
980,00
Totaal € 1.636,00
6. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt eiseressen in conventie, verweersters in reconventie in de proceskosten, aan de zijde gedaagden in conventie, verweersters in reconventie tot op heden begroot op € 1.636,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt eiseressen in conventie, verweersters in reconventie in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en eiseressen in conventie, verweersters in reconventie niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
in reconventie
6.4.
wijst de vorderingen af,
6.5.
veroordeelt gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie in de proceskosten, aan de zijde van eiseressen in conventie, verweersters in reconventie tot op heden begroot op € 1.636,00,
in conventie en in reconventie
6.6.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hermans en in het openbaar uitgesproken op
13 mei 2020. [1]

Voetnoten

1.type: EB