ECLI:NL:RBZWB:2020:2220
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake intrekking omgevingsvergunning voor woningbouw
Op 20 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker bezwaar had gemaakt tegen de intrekking van zijn omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning. De intrekking was door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk op 23 maart 2020 vastgesteld. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat er sprake was van spoedeisendheid. Ter onderbouwing heeft hij gegevens overgelegd die de voortgang van de bouwwerkzaamheden moesten aantonen, waaronder een werkschema, een offerte en bewijs van een bouwdepot.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de overgelegde gegevens niet overtuigend genoeg waren om aan te nemen dat er daadwerkelijk voortgang was in de bouw van de woning. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker niet kon aantonen dat hij financiële verplichtingen had die de spoedeisendheid van zijn verzoek onderbouwden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de documenten die verzoeker had overgelegd, zoals het werkschema en de offerte, niet voldoende bewijs boden voor de voortgang van de bouw.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat verzoeker de uitkomst van de bezwaarschriftenprocedure kon afwachten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 20 mei 2020, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.