ECLI:NL:RBZWB:2020:2281
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
Op 22 mei 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De eiser had op 8 april 2020 digitaal beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister op zijn verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank constateerde echter dat de eiser niet tijdig het verschuldigde griffierecht had betaald, ondanks dat hij op 12 april 2020 schriftelijk was gewezen op deze verplichting. De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) betrokken, die de verplichting tot betaling van griffierecht en de gevolgen van niet-tijdige betaling beschrijven.
Aangezien het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was ontvangen, verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door rechter S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier J.J.P.M. van Gestel. De beslissing werd openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. De partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet te doen tegen deze uitspraak, met een termijn van zes weken voor het indienen van een verzetschrift, die begint op de dag na de verzending van de uitspraak.