ECLI:NL:RBZWB:2020:2287

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
AWB- 19_3552 PKV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep huurtoeslag

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 3 juni 2019, waarin zijn bezwaar tegen de voorschotbeschikking huurtoeslag over 2017 niet-ontvankelijk werd verklaard. Op 7 februari 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bestreden besluit herzien. Hierna heeft de gemachtigde van verzoeker het beroep ingetrokken, met het verzoek om de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten, conform artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst/Toeslagen gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft om de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de proceskosten van verzoeker. De kosten worden vastgesteld op € 525,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de Belastingdienst/Toeslagen op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 47,- aan verzoeker dient te vergoeden, waardoor een veroordeling daartoe niet nodig is. De rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 525,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande en openbaar gemaakt op 22 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/3552 HUUR
uitspraak van 22 mei 2020 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[verzoeker] , te [plaatsnaam] , verzoeker,

gemachtigde: mr. H. Selçuk,
en

De Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 3 juni 2019 (bestreden besluit) van de Belastingdienst/Toeslagen inzake de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen de voorschotbeschikking huurtoeslag over 2017.
Bij besluit van 7 februari 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bestreden besluit herzien.
Vervolgens heeft de gemachtigde van verzoeker het beroep ingetrokken, met het verzoek de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de proceskosten. De Belastingdienst/Toeslagen heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 7 februari 2020 dat de Belastingdienst/Toeslagen in ieder geval gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 525, en wegingsfactor 1).
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat de Belastingdienst/Toeslagen op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 47,- aan verzoeker dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van J.J.P.M. van Gestel, griffier, op 22 mei 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.