ECLI:NL:RBZWB:2020:2367
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing zorgaanvraag op grond van de Wet langdurige zorg
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 mei 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.H.P. de Jongh, heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van het CIZ, waarin werd medegedeeld dat belanghebbende geen recht heeft op zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Het primaire besluit van 5 juni 2019 werd door het CIZ ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 18 november 2019. De rechtbank heeft op 18 mei 2020 een telefonische zitting gehouden waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde, alsook een vertegenwoordiger van het CIZ, mr. J.E. Koedood, aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een aanvraag was gedaan voor zorg vanuit de Wlz op 24 april 2019. In geschil was of het CIZ op goede gronden had geweigerd om belanghebbende in aanmerking te brengen voor Wlz-zorg. Eiseres voerde aan dat belanghebbende verstandelijk beperkt is en dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de oorsprong van deze beperking. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er geen bewijs is dat de verstandelijke beperkingen al voor de 18e verjaardag aanwezig waren. De rechtbank heeft de stelling van eiseres verworpen dat er sprake is van een verstandelijke handicap, omdat de huidige IQ-scores en beschikbare informatie geen aanwijzingen geven dat er voor de 18e verjaardag sprake was van een verstandelijke beperking.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het CIZ voldoende heeft gemotiveerd dat er geen sprake was van een verstandelijke handicap en dat het CIZ terecht heeft gesteld dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor Wlz-zorg. Het beroep is ongegrond verklaard, en er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending.