Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juni 2020 in de zaak tussen
[eiser], te [plaatsnaam], eiser
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Breda (Svb), verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
Bestreden besluit
Beroepsgronden
Juridisch kader
Oordeel van de rechtbank
Ik ben momenteel getrouwd in [land]. Ik denk dat ongeveer 1 jaar geleden is. Mijn vrouw heet [naam] (=familienaam). (…) Ik zal u de huwelijksakte opsturen zodra ik de huwelijksakte heb ontvangen. (…) Ik heb ook een woning in het dorp, ongeveer 9 kilometer van [woonplaats]. Dit is eigendom van mij en mijn broer. De woning heeft 4 kamers. De woning is niet veel waard. Er is geen water en geen elektriciteit. De woning is een kwartje waard.’De rechtbank acht de door eiser gegeven antwoorden uitgebreid en consistent en ziet geen reden om zijn verklaring niet voor juist te houden. Verder ziet zij geen aanknopingspunten op grond waarvan eiser niet aan zijn verklaring kan worden gehouden. De rechtbank gaat dan ook uit van die verklaring.
Conclusie