ECLI:NL:RBZWB:2020:2603
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht
Op 18 juni 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, woonachtig te [plaatsnaam], en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft op 12 maart 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen. In het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is eiseres bij aangetekende brief van 15 maart 2020 gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht. In deze brief werd aangegeven dat het griffierecht binnen twee weken na dagtekening van de brief op de aangegeven bankrekening moest worden overgemaakt. Eiseres werd erop gewezen dat bij niet tijdige betaling het risico bestond dat het beroepschrift niet-ontvankelijk zou worden verklaard.
De rechtbank constateerde dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was ontvangen, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan. Bij de beslissing is rekening gehouden met de relevante artikelen uit de Awb, waaronder artikel 8:41, dat de verplichting tot betaling van griffierecht regelt, en artikel 8:54, dat de mogelijkheid biedt om het onderzoek te sluiten indien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is. Deze uitspraak is gedaan door rechter P.H.J.G. Römers, in aanwezigheid van griffier E.A. Vermunt, en is openbaar uitgesproken op 18 juni 2020. Partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om verzet te doen tegen deze uitspraak binnen een termijn van zes weken na verzending.