Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2020 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [naam woonplaats] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
(halverwege 2013)brand heeft gehad in zijn woning en dat zijn administratie toen is verbrand. Hierdoor kon hij destijds niet aantonen dat hij recht had op de uitkering. Eiser geeft verder aan dat hij nu belastingaangiften in zijn bezit heeft, waarmee hij kan aantonen dat hij de uitkering terecht heeft ontvangen. Eiser vraagt het college om te bepalen dat hij de uitkering niet hoeft terug te betalen.
- Het bedrag dat genoemd is in het besluit van 2 juli 2018, is niet een nog uit te betalen bedrag, maar een bedrag dat eiser niet hoeft terug te betalen. Dit bedrag komt ook niet overeen met het bedrag dat aan eiser op 6 juli 2018 is uitbetaald;
- In het besluit van 2 juli 2018 staat dat eiser in de afgelopen jaren verschillende bedragen heeft afgelost op de vordering uit 2012 en 2013, maar dat deze aflossingen afgeboekt zullen worden op het nog openstaande bedrijfskrediet. Het college heeft aangekondigd dat de openstaande verplichtingen ten aanzien van dit bedrijfskrediet in
- Eiser heeft volgens het college € 3.600,- afgelost op de vorderingen uit 2012 en 2013. De betaling van € 29.022,36 ziet daarom niet op een verrekening van die eerdere aflossingen. Weliswaar is er voor meer dan € 3.600,- beslag gelegd op zijn loon, maar eiser heeft tijdens de zitting verklaard dat hij meerdere schuldeisers had;
- Bovendien is sprake van een kort tijdsverloop tussen het overmaken van het bedrag (vrijdag 6 juli 2018) en de melding van het college aan eiser dat dit niet juist was (donderdag 12 juli 2018).
kanterugvorderen. Omdat er sprake is van een zogenaamde ‘kan-bepaling’, moet het college bij de terugvordering ook kijken naar de belangen van eiser.
gezegd, maar hij heeft dit niet met bewijsstukken
aangetoond. Het college heeft daarom geen aanleiding hoeven zien om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2020.