5.4.Gevolg
Als gevolg van voornoemd verkeersongeval:
• had de passagier op de achterbank van de BMW letsel opgelopen. Ten gevolge van dit letsel was deze persoon overleden.
• was schade ontstaan aan de bij dit ongeval betrokken voertuig.
• Was schade ontstaan aan de bij dit ongeval betrokken boom.
III. Het proces-verbaal schouw stoffelijk overschot, pagina 145 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-;
Stoffelijk overschot [slachtoffer] .
Aanvang 20 februari 2017 omstreeks 16.00 uur.
Verwondingen:
Door de schouwarts werd het volgende letsel geconstateerd:
Schedel op meerdere plaatsen breuken.
Schedelbasis fractuur.
Aangezichtsletsel, gebroken kaak.
Forse hoofdwond in de behaarde hoofdhuid.
Meerdere kleine wondjes in gezicht afkomstig van glas.
Al deze verwondingen hebben geleid tot het overlijden van het slachtoffer.
IV. Het proces verbaal van bevindingen, pagina 152 t/m 154 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
p. 153
V: Wat is er gebeurd?
A: Ik was eerst bij de ' [naam 4] ' in Terneuzen en daarna reed ik naar de ' [naam 5] ' toe. Daar had ik [naam 2] (fonetisch), [naam 6] (fonetisch) en [slachtoffer] opgehaald. Ik was vervolgens naar Hulst gereden om [naam 6] (fonetisch) bij haar school af te zetten. Zij zit op [naam 1] in Hulst. Daarna was ik met [slachtoffer] en [naam 2] richting Axel gereden. Ik had afgesproken om bij de [naam 7] in Axel met een vriend te gaan chillen. Ik reed over Hulsterseweg richting Axel. Na een wegversmalling raakte ik de macht over de stuur kwijt. Ik probeerde de auto daarna meteen te corrigeren, maar dat lukte mij niet en toen raakte wij de boom.
V: Wie zat waar in de auto?
A: [naam 2] zat naast mij en [slachtoffer] zat achterin.
V: Hoe hard reed je?
A: Ik reed tussen de 50 kilometer en 60 kilometer per uur.
V: Hoe was de sfeer in de auto?
A: Normaal, niets bijzonders.
V: Was je afgeleid?
A: Nee.
V: Was je bezig met je mobiele telefoon
A: Nee.
V: Wat kan jij je herinneren na de aanrijding?
A: Ik was uitgestapt om te kijken hoe het met de rest was en om mijn mobiel te zoeken, want die kon ik niet vinden. Ik was eerst naar [naam 2] toe gegaan. Ik zag dat zij bij kennis was. Ik was daarna naar [slachtoffer] toe gegaan. Ik zag dat haar gezicht onder het bloed zat en dat haar hoofd naar achter zat. Ik wilde haar gaan helpen,
maar ik durfde niets te doen. Ik ben toen op de weg gaan staan en had om hulp geroepen.
V: Waarom was je naar je telefoon op zoek?
A: Ik wilde hulp bellen, maar dat was niet meer nodig want een omstander had al gebeld.
V: Waar had jij voor het ongeval je mobiele telefoon gelegd?
A: Die had ik in een dashboard bij de versnellingspook gelegd. Nadat ik die gevonden had, stuurde ik mijn pa een bericht. Dat was om 12:45 uur.
V: Hoe laat vond de aanrijding plaats?
A: Ik denk rond 12:30 uur.
V. Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] , pagina 169-170 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
p. 169
"Afgelopen maandag omstreeks 12.30 uur was ik op de bovenverdieping van onze woning. Opeens hoorde ik een klap. Ik keek vanuit het huis naar buiten. Eerst kon ik niets zien, maar later zag ik links een auto schuin op de straat staan. Ik zag dat er buiten die auto een jongen met zijn armen stond te zwaaien en stond te roepen. Ik kon niet horen wat hij riep. Ik ben daarna vlug naar beneden gegaan en naar buiten gelopen. Ik vroeg al van afstand aan die jongen "Vriend, wat is er toch gebeurd? Ik hoorde dat hij zei: "Ik ben in de slip geraakt. Ik liep dichter naar die auto toe en zag dat er schuin op de achterbank een meisje lag. Ik zag dat er voorin die auto ook een meisje zat. Ik zag dat het rechter voorportier van die auto openstond.
VI. Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , pagina 171 t/m 175 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
p. 171
Het klopt dat ik betrokken was bij het verkeersongeval afgelopen maandag op de Hulsterseweg te Axel.
p. 172
We zijn rond half 12, kwart voor 12 in de auto gestapt.
p. 173
Ik zat links achterin en [slachtoffer] rechts achterin. Nadat [naam 6] was uitgestapt ben ik rechts voorin gaan zitten.
Ik vind dat [verdachte] soms wel iets te hard rijdt. Ik zei daar altijd iets van, dat hij rustig moest rijden, dat deed hij dan ook wel. Ik weet dat hij soms wel te hard rijdt.
p. 174
[verdachte] reed tijdens het ongeluk. Volgens mij reeds [verdachte] 50 - 60 km/u. Je mag daar 60 km/u. Ik zag dat we uitgleden. Ik denk dat het ongeluk voorkomen had kunnen worden door langzamer te rijden.
VII. Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 8] , pagina 189-190 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
p. 189
Voor mij reed een klein geel autootje, merk en type weet ik niet, daarvoor reed een donkerkleurige Fiat Panda, daarvoor reed een zwarte Mercedes Vito en daarvoor reed een BMW. We reden in een treintje ongeveer met dezelfde snelheid, 50-60 km/u. Het was regenachtig, het was slecht weer. De afstand tussen mij en die BMW was ongeveer de afstand tussen de paaltjes van de slalom. Ik reed bij de eerste slalom, die BMW bij de tweede slalom. Ik zag dat die BMW eerst iets naar rechts uitweek en daarna een vloeiende, corrigerende beweging naar links maakte en vervolgens tegen een boom links in de berm terecht kwam. Ik heb die botsing tegen die boom zien gebeuren, ik zag de auto draaien en zag ook dat er modder door de lucht vloog.
VIII. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 211 t/m 214 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
p. 212
Zo ben ik uitgekomen op de Hulsterweg. Ik ken die naam zelf niet. U zegt mij dat die weg zo heet. Ik ben daar wel bekend. Ik kom daar bijna elke dag. Ik weet ook dat je op die weg 60 km per uur mag rijden.
p. 213
Ik rijd daar dan ook 60 km/uur. Daar zijn al 2 maten van mij verongelukt, danwel een ongeval gehad. Een ervan is dodelijk verongelukt. De ander had niets.
Er zijn 4 of 5 van die chicanes/versmallingen in die weg.
Ik reed denk ik daar met een snelheid van 50 a 60 km per uur. Ik denk dat ik daar in 4 of 5e versnelling reed. Ik durf dat niet exact te zeggen.
Ter hoogte van het tweede paaltje merkte ik dat mijn auto begon te slippen. Ik merkte dat mijn auto rechtsachter begon uit te breken. Ik probeerde naar rechts te sturen om de auto weer in zijn spoor te krijgen en recht oorgaande mijn weg te vervolgen. Na de eerste controle gelukte het mij niet om de auto al onder controle te krijgen. De auto brak hierna naar links (achterzijde) uit en kwam links van de weg in het gras terecht. Vanaf dat ik in de berm terecht ben gekomen, kon ik de auto niet meer houden. Hij bleef maar glijden. Ik keek al naar die boom. Ik zag deze steeds dichterbij komen. Ik riep nog tegen deze meiden, dat ze zich vast moesten houden. Hierna volgde de klap. Toen stonden we ineens stil. Ik stapte direct uit. Ik ben toen voorlangs omgelopen naar de andere zijde van de auto. De rechterzijde.
p. 214
Ik weet dat de maximum snelheid daar 60 km/uur is. Er staat daar wel een bord met adviessnelheid van 30 km/uur. Ik ben daar met 50 ingegaan. Dus dat was eigenlijk misschien al niet goed. De auto begon te slippen. De snelheid waar ik toen mee reed was mijns inziens niet te hard voor deze chicane. Ik rijd eigenlijk nooit hard. Nooit. Onder mijn auto liggen zomerbanden. Ik merkte al wel, dat deze banden makkelijker glijden dan de vorige. Dat waren all season banden. Het regende op het moment van het ongeval. Wat miezeren. Het wegdek was nat. Ik voerde wel verlichting. De ruitenwissers stonden aan. Die werkten naar behoren. De wielen die er momenteel onder liggen, heb ik een maand geleden overgekocht. Dat waren stalen velgen waar gloednieuwe banden op lagen.
IX. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 215 t/m 220 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
p. 216
17. Hoe kom je bij 50/60, afgelezen op snelheidsmeter of schatting?
Voor mijn gevoel was dat 50-60 km/u.
p. 217
20. Was je snelheid op dat moment nog steeds gelijk of anders?
Ik weet niet of ik snelheid heb verminderd. Ik weet niet of ik gas heb losgelaten of geremd, maar ik wil nog wel vermelden dat het niet bij de 2e paaltjes was, maar bij de derde waar het gebeurde.
p. 218
39. Heb je dat bord adviessnelheid 30 km/u gezien?
Ik wist dat wel omdat ik het tevoren al eens had gezien. Ik weet dat dat bord er staat.
40. Hoe weet je zo zeker dat je er met 50 km/u in ging?
Omdat ik daar altijd ongeveer met die snelheid rij.
p. 219
44. Als er chicanes zijn en borden staan, waarom heb je daar dan geen rekening mee gehouden?
Omdat ik die weg ken en ik er dagelijks kom.
a. Je verklaart over de zomerbanden en de all-seasons banden. Hoe weet je dat de banden die onder je auto liggen makkelijker glijden dan de vorige?
Ik voelde het verschil omdat die zomerbanden beter wegglijden. Ik had al eerder gevoeld dat de zomerbanden makkelijker wegglijden toen ik eens bij Mac Donalds wegreed.
47. Hoe is het ongeval volgens jou ontstaan?
Gewoon glad en weggegleden, de auto niet meer kunnen houden.
48. Heb jij schuld aan het ontstaan van het ongeval?
Ik voel me wel schuldig vanwege het overlijden van [slachtoffer] .
Ik zou wel contact willen met de ouders van [slachtoffer] .
02/155966-19
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met proces-verbaalnummer PL2000-2019015748 van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 101.
I. Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij] , pagina 20 t/m 25 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
p. 21:
Aan de linkerkant van de weg stonden drie man. Dat was ter hoogte van het eerste huis in Graauw, gezien vanaf de richting Paal naar Graauw.
Signalementen van de drie personen:
Persoon 1 had kort, zwart haar, een smaller postuur dan persoon 2 en was 1.80 tot 1.85 meter.
p. 22
Hij droeg een donkere jas, sprak Nederlands en was tussen de 20 en 30 jaar oud.
Persoon 2 had blond, half lang haar, had een breder postuur dan persoon 1, was 1.80 tot 1.85 meter, hij sprak Nederlands en was tussen de 20 en 30 jaar oud.
Van persoon 3 weet ik niets.
Persoon 2 had me later vast. Ik noem deze personen verder in mijn aangifte persoon 1, persoon 2 en persoon 3. Verder weet ik geen uiterlijke kenmerken van de personen.
V: Wat kun je hierover vertellen?
A: Ik stapte uit en liep richting het hek op mijn erf. Ik zag dat er achter de auto van [naam 9] een andere auto stond. Ik zag dat de verlichting van deze auto brandde. Het was een grijze sedan. Meer weet ik er niet van. Ik zag het in een oogopslag. Terwijl ik uitstapte, stonden er vrijwel direct twee personen naast mij. Ik hoorde dat een van de personen zei: 'Wat stop je voor mijn huis'. Volgens mij zij persoon 1 dit. Ik voelde en zag dat ik werd vastgepakt door persoon 2. Ik werd denk ik bij de kraag van mijn jas vastgepakt. Vrijwel direct kreeg ik meerdere klappen van persoon 2. Ik heb persoon 2 geprobeerd weg te duwen om zo te voorkomen dat ik nog meer klappen zou krijgen. Ik voelde ondertussen dat ik opnieuw klappen kreeg. Ik vermoed dat persoon 1 dit gedaan heeft omdat hij samen met persoon 2 de enige personen in mijn directe omgeving waren. Om me te verweren heb ik zelf ook klappen gegeven. Ik werd tegen de schuur van de buurman geduwd maar kon niet loskomen. Ondertussen kreeg ik voortdurend klappen. Ik denk dat ik op een gegeven moment mijn jas heb uit kunnen trekken waardoor ik los kon komen. Ik zat helemaal onder het bloed.
Ik herkende persoon 1 van de drie jongens die ik eerder zag lopen. Zowel persoon 1 als 2 viel mij aan.
p. 23
V: Hoe deden ze dat?
A: Persoon 2 had me vast en ondertussen sloegen persoon 1 en 2 me onophoudelijk.
V: In hoeverre hebben ze gebruik gemaakt van wapens?
A: Ik dacht eerst aan een boksbeugel. Het zou ook een ring kunnen zijn. Ik ben in ieder geval met een hard voorwerp geraakt.
V: Met welke kracht werd je geslagen?
A: Hard.
V: Hoe weet je dat?
A: Omdat het pijn deed. Ik voelde hoofdpijn en ik heb pijn aan mijn ribben. Ik kan me niet goed herinneren wat ik verder voelde.
V: Als je de pijn op een schaal van 1 tot 10 aan zou moeten geven waarbij 1 geen pijn en 10 veel pijn is, wat voelde je dan?
A: Ik denk 8.
V: In hoeverre heb je letsel opgelopen?
A: Ik heb drie hechtingen bovenop mijn hoofd. Ik heb een snee aan de achterkant van mijn hoofd, die is geplakt. Aan de linker zijkant van mijn hoofd is een snee geplakt. Ik heb een bult met een wondje boven mijn linker oog. Ik had een tand door mijn lip. Ik heb last van de linkerkant van mijn ribben. Ook op mijn linkerarm heb ik een bult.
Ik voel me beurs. Overal pijnlijke plekken. Ik heb een foto van gisteren. Deze wil ik graag bij mijn aangifte voegen.
V: Hoe is dit letsel behandeld?
A: Ik ben door de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis op de eerste hulp hebben ze een CT scan gemaakt van mijn hoofd. Dat was gelukkig goed. Verder hebben ze de wonden op mijn hoofd geplakt en gehecht.
O: In de melding vertelde je ook dat je telefoon is meegenomen.
V: Wat kun je daarover vertellen?
A: Na de mishandeling wilde ik een foto van het kenteken maken. Een van de twee personen, volgens mij persoon 2, trapte de telefoon uit mijn hand.
V: Hoe ging dat?
A: Dat ging hard. Mijn telefoon viel op de grond en ik voelde pijn. Ik denk dat de bobbel op mijn arm daardoor veroorzaakt is. Persoon 1 pakte mijn telefoon op en rende er mee weg.
II. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 14 t/m 19 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Analyse van de verklaring van [benadeelde partij] aan de hand van de verklaring van verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] .
De door aangever [benadeelde partij] genoemde 3 personen, omschreven in zijn verklaring als
aangever, betreffen aldus:
Persoon 1: [medeverdachte 1] , geboren te [geboorteplaats medeverdachte 1] op [geboortedag medeverdachte 1] 1998;
Persoon 2: [verdachte] , geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedag verdachte] 1998 en
Persoon 3: [medeverdachte 2] , geboren te [geboorteplaats medeverdachte 2] op [geboortedag medeverdachte 2] 1997.
Uit de verklaringen blijkt dat verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte 1] geweld hebben gebruikt tegen aangever [benadeelde partij] , namelijk dat zij hem hebben geslagen, (verklaring verdachte [verdachte] ).
Uit de verklaringen blijkt verder dat verdachte [medeverdachte 1] met de telefoon van aangever
[benadeelde partij] was weggelopen, nadat deze door verdachte [verdachte] uit de handen van aangever was geschopt.
Analyse verklaring getuige [naam 10] :
Uit de verklaring van getuige [naam 10] bleek, gelet op de verklaring van aangever
[benadeelde partij] en verdachte [verdachte] , dat de persoon die de telefoon uit [benadeelde partij] (aangever
[benadeelde partij] ) zijn handen schopt en hierbij tegen het hoofd van [benadeelde partij] schopt, betreft:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedag verdachte] 1998.
Volgens de getuige [naam 10] was de andere verdachte met de telefoon weggerend. Deze verdachte had eerst op [benadeelde partij] ingeslagen en was met zijn gsm weggerend. Uit de verklaring van aangever [benadeelde partij] en verdachte [verdachte] blijkt dat dit betreft:
[medeverdachte 1] , geboren te [geboorteplaats medeverdachte 1] op [geboortedag medeverdachte 1] 1998.
III. Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 11] , pagina 34 t/m 36, van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Een van die gasten opende het portier aan de kant van [benadeelde partij] . Iemand van hun riep:
"Vinden jullie het grappig". Ik maakte zo een opmerking van " ja best wel. "
Er ontstond toen een woordenwisseling. Die personen zaten volgens mij dan al aan [benadeelde partij] . Ze zaten aan het de duwen en te trekken en te provoceren. Ik weet niet of [benadeelde partij] iets zei. Ik zie dat minimaal twee van die gasten proberen [benadeelde partij] uit de auto te trekken. [benadeelde partij] verzet zich hiertegen. Ik hoorde hem roepen; Laat me los.
Die gasten begonnen vervolgens in te slaan op [benadeelde partij] .
Twee personen stonden om [benadeelde partij] heen. Een persoon had [benadeelde partij] nog steeds vast.
Beiden probeerden te slaan, maar dat ging niet goed omdat ze zo dicht tegen elkaar aan hingen.
IV. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 55-56 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Vervolgens hoorde ik verdachte [verdachte] verklaren dat het eigenlijk ook niets was. Er was alleen een ruzietje geweest. Vervolgens wees ik verdachte [verdachte] nogmaals op de cautie en het recht op een advocaat. Ik hoorde hem vervolgens vertellen:
'Ik ben gisteravond met twee vrienden geweest. Toen we uit de woning van een vriend kwamen, strikte ik even mijn veter. Vervolgens stopte er een auto bij ons, daar zaten drie dronken gasten in. Ze begonnen direct uit te dagen. We hebben ze laten doen en even later reden ze door.
Toen we onderweg waren zagen we dat die gasten in die auto, die eerder bij ons gestopt waren, ons op stonden te wachten. Vervolgens stapten wij ook uit. Een van die gasten stapte direct uit en begon mijn maat te duwen. Even later gaf hij mij een stoot. Dan heb je de verkeerde, ik laat me echt niet slaan. Ik werd boos en heb er ook een of twee uitgedeeld. Voor de rest is er niet veel gebeurd'
Kort hierop hoorde ik van hem dat [medeverdachte 1] de jongen was die in eerste instantie met de andere jongen aan het vechten was. Vervolgens hoorde ik dat van hem dat hij ertussen was gekomen en vervolgens ook een klap kreeg van die andere jongen. Hierop had hij zelf ook een of twee stoten gegeven.
V. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 72 t/m 75 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
p. 73
V: Vertel eens wat er volgens jou gebeurd is?
A: In stukje verder' stond daar toen die zwarte Alfa midden op de weg. Ik ben toen gestopt bij die Alfa. We stapten
p. 74
toen alle 3 uit. Wij stonden daar toen dus bij die Alfa om te vragen wat er aan de hand was. Die chauffeur de passagier achterin waren heel rustig. Maar de passagier aan de voorzijde was dronken en die begon vervelend te doen. Mijn andere maat, [medeverdachte 1] , had het eerst contact met die dronken passagier. Ik zag dat ze wat woorden wisselden en ik zag toen dat die dronken jongen [medeverdachte 1] plotseling een duw gaf. Daarna werd het een worsteling tussen die twee. Toen bij hen stond kreeg ik in een keer een klap op mijn oog van die dronken jongen. Ik heb hem toen een paar klappen terug gegeven.
Ik ging tussen [medeverdachte 1] en die dronken passagier staan en ik sprak tegen die dronken man om hem rustig te krijgen. Ik kreeg toen uit het niets een klap van die dronken man op mijn oog. Ik was even perplex, maar toen heb ik die dronken man terug geslagen. Ik sloeg hem met mijn vuisten. Waar ik hem geraakt heb weet ik niet. Ik heb die man met mijn vuisten hard geslagen.
Ik zag dat [medeverdachte 1] en die man aan het worstelen waren en dat ze naar elkaar aan het slaan waren. Wie precies wie geslagen heeft en op welke manier, dat weet ik niet meer.
Toen ik ertussen kwam is [medeverdachte 1] wat weggelopen, zodat hij niet meer in contact was met die dronken passagier.
[medeverdachte 1] is nog teruggekomen, logisch als je ziet dat je maat een tik krijgt van een dronken iemand. Die heeft die dronken iemand toen ook nog een tik gegeven. Ik weet niet of het er 1 was of een paar. Het zullen er wel een paar zijn geweest.