ECLI:NL:RBZWB:2020:2693
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake ongeldigverklaring rijbewijs door CBR
Op 19 juni 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het CBR van 12 februari 2020, waarin haar rijbewijs ongeldig werd verklaard. Het beroep werd ingediend via een ongedateerde brief, die op 4 maart 2020 bij de griffie was ontvangen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet tijdig het verschuldigde griffierecht heeft betaald, ondanks dat zij hierop schriftelijk was gewezen. In een aangetekende brief van 8 april 2020 was eiseres geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken na de datum van de brief moest worden overgemaakt. Aangezien de betaling niet binnen de gestelde termijn was ontvangen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, verwijzend naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak is gedaan door rechter P.H.J.G. Römers, in aanwezigheid van griffier C.F.E.M. Mes, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.