In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 9 juli 2020, staat de openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) centraal. Eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Hörchner, heeft een verzoek ingediend om openbaarmaking van documenten met betrekking tot statiegeld en aanverwante zaken, welke door de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat deels zijn afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris, waarin het bezwaar van eiser ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte bepaalde documenten als 'buiten de reikwijdte' van het verzoek heeft aangemerkt en dat de openbaarmaking van deze documenten niet op de juiste wijze is beoordeeld.
De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris bij de beoordeling van de documenten niet alleen de weigeringsgronden van de Wob in acht moet nemen, maar ook moet afwegen of de documenten milieu-informatie bevatten. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de pagina's 4901 tot en met 4905, die informatie bevatten over het zwerfafvalprobleem, ten onrechte niet heeft beoordeeld. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij deze pagina's alsnog inhoudelijk worden beoordeeld. Tevens wordt het door eiser betaalde griffierecht vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en de juiste toepassing van de Wob, vooral in gevallen waar milieu-informatie aan de orde is. De rechtbank wijst erop dat documenten die beleidsstukken zijn en betrekking hebben op milieu-informatie niet zonder meer kunnen worden geweigerd op basis van de persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren. De uitspraak heeft implicaties voor de wijze waarop bestuursorganen omgaan met verzoeken om informatie en de afwegingen die daarbij gemaakt moeten worden.