ECLI:NL:RBZWB:2020:3394
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verrekening van terug te betalen kinderbijslag met kindgebonden budget door de Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van [plaatsnaam], en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) te Breda. Eiser ontving kinderbijslag voor zijn kinderen [naam kind1] en [naam kind2] en had daarnaast recht op kindgebonden budget. Vanwege de woonplaats van de kinderen in [land] heeft de SVB een aantal kwartalen de kinderbijslag en het kindgebonden budget samen uitbetaald in de vorm van gezinsbijslag. Eiser heeft in totaal € 7.595,92 ontvangen, maar de SVB heeft vastgesteld dat eiser te veel heeft ontvangen en dat hij € 1.635,70 moet terugbetalen. Dit bedrag zou verrekend worden met de kinderbijslag.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de SVB om het bedrag te verrekenen, maar de SVB heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen beroep heeft ingesteld tegen eerdere besluiten van de SVB, waardoor het terug te betalen bedrag vaststaat. De rechtbank heeft geoordeeld dat de SVB in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het bedrag te verrekenen met de kinderbijslag. Eiser heeft geen bewijs geleverd van zijn stelling dat hij in november 2018 een brief heeft ontvangen waarin stond dat hij het bedrag niet hoefde terug te betalen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen reden gezien voor een proceskostenveroordeling.