ECLI:NL:RBZWB:2020:3395
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Openbaarheid van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling De Bevelanden, waarbij documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) openbaar zijn gemaakt. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.A. Bart, had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 8 juli 2019, waarin slechts een aantal documenten openbaar werd gemaakt, met weglakking van persoonsgegevens en andere gevoelige informatie. Het dagelijks bestuur verklaarde het bezwaar gegrond en maakte aanvullende documenten openbaar, maar weigerde bepaalde informatie te verstrekken, waaronder cijfers die betrekking hadden op de kosten van het drukken en verspreiden van een magazine.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroep van eiseres ontvankelijk is, ondanks dat de stichting niet expliciet in het bezwaarschrift was genoemd. De rechtbank oordeelde dat het dagelijks bestuur zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de belangen van de openbaarmaking van de cijfers niet opwegen tegen de belangen van de betrokken partijen, zoals de drukkerij en de Gemeenschappelijke Regeling. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen andere documenten onder het dagelijks bestuur berusten dan die openbaar zijn gemaakt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit van het dagelijks bestuur standhoudt. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken en heeft partijen geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.