Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
nog nietaan verdachte zou zijn medegedeeld. Daaruit trekt de rechtbank de conclusie dat de uitslag (wellicht) niet aan verdachte is medegedeeld. Wat hier ook van zij, ook uit de overige bewijsmiddelen volgt dat verdachte als beginnend bestuurder teveel had gedronken. Verdachte heeft immers zelf verklaard dat hij in de stad twee biertjes had gedronken en dat hij bij [Naam 1] (één van de twee latere passagiers van de auto) ook nog had gedronken. [Naam 2] (de andere passagier) heeft verklaard dat verdachte meerdere glazen alcohol heeft gedronken. Een beginnend bestuurder, als genoemd in artikel 8 derde lid van de WVW, mag niet rijden indien het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger is dan 0,2 milligram per milliliter bloed. Dit komt overeen met het drinken van één alcoholische drank.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een taakstraf van 240 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
9.Bijlage I
[Naam 1] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken pols ( [Naam 2] ) en/of hoofdletsel ( [Naam 1] ), of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid Wegenverkeerswet 1994;
(Artikel art 6 Wegenverkeerswet 1994)
leiden:
hij op of omstreeks 18 maart 2018 te Tilburg als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk BMW), daarmee rijdende op de weg, Goirleseweg, heeft gereden met een snelheid van tussen de 102 kilometer per uur en/of 148 kilometer per uur, althans met een aanzienlijk hogere snelheid dan de toen daar geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur heeft gereden, in ieder geval met een hogere snelheid dan toen voor een veilig verkeer ter plaatse vereist was, en/of het door hem, verdachte, bestuurde voertuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden, (mede) waardoor het door hem, verdachte, bestuurde voertuig (gedeeltelijk) in de berm is terecht gekomen en/of met de rechterflank tegen een boom is gebotst en/of een boom heeft geraakt , door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
(Artikel art 5 Wegenverkeerswet 1994)
10.Bijlage II
Wij reden vanuit de Ringbaan Zuid, linksaf de Goirlesestraat in. Wij zagen ongeveer 200 meter verder een voertuig op de rijstrook voor het tegemoetkomend verkeerd staan. Wij zagen dat dit voertuig verkeerd om, dus met de voorkant in de andere richting, op de rijbaan stond. Wij zagen dat dit voertuig aan de achterkant ernstig beschadigd was.
Wij werden door een man aangesproken en hoorden hem zeggen dat er een man op het fietspad lag en dat er een andere man weg was gelopen in de richting van Goirle (…).Ik, verbalisant [Naam 3] , liep meteen naar het slachtoffer dat op de grond lag. Ik zag het slachtoffer een man was. Ik zag dat er bloed rondom zijn hoofd lag. Ik hoorde een snurkende ademhaling bij deze man. Ik zag dat de eerste ambulance snel na ons ter plaatse kwam en dat ambulance personeel zich over dit slachtoffer ontfermde.
Ik, verbalisant [Naam 4] , werd aangesproken door een vrouw die mij vertelde dat een man met een wit jack was weggelopen in de richting van Goirle. Zij vertelde mij dat zij niet wist wat zijn rol was. Ik hoorde haar tevens zeggen dat er een man bij het slachtoffer zat, welke de bestuurder van de gecrashte auto zou zijn. Ik zag dat zij wees naar een man die op de grond zat, vlakbij het slachtoffer (…) Hierna liep ik naar de ambulance waarin het slachtoffer lag. Van het ambulance personeel kreeg ik een verzekeringskaart welke van het slachtoffer zou zijn. De gegevens op deze kaart betreffen: [Naam 1] [Geboortedag naam 1] -1997 polisnummer [Polisnummer naam 1] . Ik, verbalisant [Naam 4] , hoorde van het ambulance personeel dat zij met het slachtoffer, de mogelijke bestuurder, naar het ziekenhuis gingen. Voordat zij vertrokken noteerde ik zijn gegevens. De man gaf op te zijn: [Verdachte] te [Geboorteplaats- en Land van verdachte] . Ik vroeg aan hem of hij de bestuurder was van het voertuig. Ik hoorde [Verdachte] zeggen dat hij inderdaad de bestuurder van het voertuig was. Ik vroeg aan hem of hij alcohol had gedronken. Ik hoorde hem zeggen dat hij inderdaad wat alcohol op had (…). Ik vroeg aan [Verdachte] met hoeveel personen zij in het voertuig zaten. Ik hoorde hem zeggen dat zij met drie personen in het voertuig zaten. Hij zei dat de passagier was weggelopen. Ik vroeg aan hem waarom hij weg was gelopen (…)
Omstreeks 04.00 uur hoorde ik van politieambtenaar [Naam 5] , welke ook ter plaatse was, dat er zich een man bij hem meldde. Ik hoorde van hem dat deze man ook in het voertuig zou hebben gezeten. Ik hoorde van hem dat deze man een wit vest aan had. Tevens hoorde ik van hem dat hij mogelijk zijn pols had gebroken en dat hij een hoofdwond had. Voor hem kwam nog een ambulance ter plaatse om hem medisch na te kijken.
A: [Verdachte] (…)
A: Er zat nog een vriend op de achterbank.
V: Heb je daar een naam of adres van?
A: Ik ken hem alleen van naam, [Naam 1] (...)
A: We wilden hem naar de club brengen en we waren verkeerd gereden, daar op die weg. Er was iets van verboden toegang en is de chauffeur [Verdachte] gekeerd. Midden op de weg was er een soort drempel hij trok aan het stuur om dat te ontwijken en we tolden om met de auto en de auto belandde aan de kant van de weg in het gras.
V: Hoe is er gereden qua rijstijl door de bestuurder [Verdachte] , ik bedoel hiermee rustig of hard, wild?
A: Ik ken [Verdachte] als een rustige serieuze jongen en hij heeft de hele weg rustig gereden, tot het moment dat hij keerde. Hierna gaf [Verdachte] gas met de auto.
V: Hoe lang was het traject dat [Verdachte] gas gaf.
Opmerking verbalisanten: Getuige was even stil en dacht kennelijk hierover na.
A: Ik schat in meters zo een 1000 meter.
V: Heb je op de teller gekeken hoe hard [Verdachte] daar reed.
A: Ik heb niet gekeken op de teller maar heb hem gezegd dat hij rustiger moest
rijden.
V: Kan je een schatting maken van de snelheid?
A: Ik vertel u eerlijk dat ik geen schatting kan maken. Ik merkte wel dat [Verdachte] hard reed en dat hij aan het stuur trok. Dat deed hij om de drempel een metalen ding te ontwijken.
V: Was dat voorwerp rechts of midden op de weg?
A: Midden op de weg.
V: Vond je dat [Verdachte] te hard reed voor de situatie?
A: Ja daarom heb ik gevraagd om rustig te rijden.
V: Hoe reageerde hij hierop om rustiger te gaan rijden?
A: Hij heeft even iets zachter gereden, maar toen was het ongeluk al gebeurd.
V: Heb jij een auto rijbewijs?
A: Nee, ik heb geen enkel rijbewijs.
V: Kan je vertellen wat voor letsel je hebt opgelopen?
A: Een gebroken rechterarm en een schaafwondje dat heeft gebloed bij mijn oor.
O: Wij verbalisanten zagen dat de rechterarm in gips was gezet en dat hij een mitella droeg. Hij toonde verder aan het linkeroor een klein wondje bij zijn oorschelp (…)
A: Hij heeft bij mij een (1) bier gedronken en een (10 bij die jongen.
A: Ik ben opgestaan en heb de auto gewassen en ik ben naar mijn vriend gegaan. Ik heb eten gemaakt en gegeten. Hierna de stad ingegaan met mijn vriend en zijn we een andere jongen tegen gekomen. Daarna zijn we bij hem thuis geweest een tijdje. Die andere jongen had zijn fiets nog in de stad staan. Hierop zijn we naar de stad gereden om zijn fiets. Tijdens deze rit is het ongeluk gebeurd.
V: Heeft u in dit tijdsbestek middelen nog gebruikt die uw rijvaardigheid konden
beïnvloeden, zoals medicatie, alcohol, drugs?
A: Ik heb in de stad alcohol gedronken en dat was bier. Ik heb in de stad bier
gedronken en bij die jongen thuis. We konden bij hem blijven slapen. Maar ineens werd hij wakker en zei dat zijn fiets nog in de stad stond. Hierop zijn we naar de stad gereden.
V: Heb je alleen bier op en hoeveel?
A: Ik heb in de stad misschien twee glazen bier op. Bij de jongen dacht ik dat we daar bleven slapen en ik heb toen wel wat meer gedronken. Ik heb daar flesjes op van 30 of 33 cl. Ik weet niet hoeveel het er waren (…)