Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een gevangenisstraf van 11 jaren;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juli 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 20 juni 2008 in Breda het slachtoffer opzettelijk heeft gedood door hem drie keer met een mes te steken, waarvan één steek in de hals fataal was. De verdachte heeft na de steekpartij gevlucht en is pas elf jaar later in Montenegro aangehouden en uitgeleverd aan Nederland. Tijdens de zitting op 13 juli 2020 heeft de officier van justitie, mr. Weijers, de verdachte beschuldigd van doodslag, terwijl de verdediging een beroep deed op noodweer en noodweerexces. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging verworpen, omdat er geen sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet in een situatie verkeerde die hem dwong tot het gebruik van geweld. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan doodslag en legde een gevangenisstraf van 11 jaar op. Daarnaast werd de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de nabestaanden van het slachtoffer, die een bedrag van € 7.500,= vorderden voor begrafeniskosten. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen, maar verklaarde de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk in hun vordering, die bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend.