ECLI:NL:RBZWB:2020:3516

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
AWB 19_6639
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersbesluit inzake spoorwegovergang De Kraan in Berkel-Enschot

In deze zaak heeft Groencentrum De Hemeltjes, gevestigd in Berkel-Enschot, beroep ingesteld tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. Het verkeersbesluit, genomen op 10 juli 2019, verbood gemotoriseerd verkeer op de spoorwegovergang De Kraan, met uitzondering van bestemmingsverkeer. Het college verklaarde het bezwaar van het groencentrum tegen dit besluit ongegrond in een bestreden besluit van 11 november 2019. De rechtbank heeft op 12 juni 2020 de zaak behandeld, waarbij de bestuurder van het groencentrum en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college. De rechtbank heeft vastgesteld dat het groencentrum niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat het verkeersbesluit geen belemmering vormt voor de toegang van klanten en leveranciers tot het groencentrum. De rechtbank oordeelde dat het belang van het groencentrum niet door het verkeersbesluit wordt geraakt, en verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde het college tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van het groencentrum, vastgesteld op € 1.050,00. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 24 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/6639 WET

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2020 in de zaak tussen

Groencentrum De Hemeltjes, te Berkel-Enschot, eiseres,

gemachtigde: mr. H.P.J.G. Berkers,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 10 juli 2019 (primaire besluit) heeft het college een verkeersbesluit genomen ten aanzien van spoorwegovergang De Kraan in Berkel-Enschot, als gevolg waarvan de spoorwegovergang verboden is voor gemotoriseerd verkeer, behoudens bestemmingsverkeer.
In het besluit van 11 november 2019 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van het groencentrum tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 12 juni 2020.
[naam bestuurder] , bestuurder van eiseres, was aanwezig samen met zijn gemachtigde. Namens het college zijn mr. B.C.W. Smits, [naam vertegenwoordiger1] en [naam vertegenwoordiger2] verschenen.

Overwegingen

Feiten
1. Het groencentrum richt zich onder meer op de verkoop van (tuin)planten aan particulieren en is gevestigd op het adres De Hemeltjes 1 te Berkel-Enschot.
Berkel-Enschot wordt doorkruist door een spoorweg. Voor het groencentrum is de dichtstbij gelegen spoorwegovergang de overgang aan de Raadhuisstraat. Op 25 juni 2019 heeft het college een verkeersbesluit genomen waarmee die spoorwegovergang verboden is voor al het gemotoriseerd verkeer. Het verkeersbesluit over de spoorwegovergang aan de Raadhuisstraat is onherroepelijk.
Ten zuiden van de spoorwegovergang aan de Raadhuisstraat ligt de spoorwegovergang plaatselijk bekend als De Kraan. Bij besluit van 25 juni 2019 heeft het college over spoorwegovergang De Kraan een verkeersbesluit genomen, inhoudende dat haaientanden en ononderbroken aslijnen worden aangebracht alsmede dat verkeersborden A01, B04, B05, B06, C12, H01 en H02 van Bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 worden (her)plaatst zoals is aangegeven op de aan het besluit gehechte tekening Koningsoord GOW, Situatie GOW Deel 3 en Situatie GOW Deel 3A. Concreet en voor zover hier van belang strekt het verkeersbesluit ertoe dat spoorwegwegovergang De Kraan verboden is voor gemotoriseerd verkeer, uitgezonderd bestemmingsverkeer.
Bij het primaire besluit heeft het college het besluit van 25 juni 2019 ingetrokken, en onder wijziging van de motivering ten aanzien van spoorwegovergang De Kraan opnieuw een verkeersbesluit genomen door dezelfde verkeersmaatregelen te treffen als opgenomen in het besluit van 25 juni 2019.
Onder meer het groencentrum heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
Bij het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van het groencentrum ongegrond verklaard.
Er is inmiddels uitvoering gegeven aan het verkeersbesluit.
Geen belanghebbende
2. Voordat de rechtbank kan toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep, moet de rechtbank eerst ambtshalve beoordelen of het bezwaar ontvankelijk was.
Een bezwaar is niet ontvankelijk als de bezwaarmaker geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Het groencentrum heeft gesteld dat het verbodsbord in combinatie met de uitzondering voor bestemmingsverkeer klanten, maar ook leveranciers onvoldoende duidelijkheid geeft over de vraag of zij voor een bezoek aan het groencentrum gebruik mogen maken van spoorwegovergang De Kraan. Het verkeersbesluit heeft in de praktijk dan ook geleid tot een afname van het aantal klanten. Omdat alleen bestemmingsverkeer nog gebruik mag maken van de overweg De Kraan, mist het groencentrum daarnaast klandizie van toevallige passanten. Volgens het groencentrum moet zij daarom als belanghebbende bij het verkeersbesluit worden aangemerkt.
4.1
Naar het oordeel van de rechtbank wordt het belang van het groencentrum niet door het verkeersbesluit geraakt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
4.2
Als gevolg van het verkeersbesluit is spoorwegovergang De Kraan verboden voor gemotoriseerd verkeer, echter uitgezonderd bestemmingsverkeer. Vast staat dat verkeer naar het groencentrum wordt aangemerkt als bestemmingsverkeer. Het verkeersbesluit leidt voor klanten en leveranciers dan ook niet tot een belemmering in de toegang tot het groencentrum via spoorwegovergang de Kraan. Dat (buitenlandse) chauffeurs de borden, zoals het groencentrum heeft gesteld, niet goed begrijpen maakt dat niet anders. Ook de omstandigheid dat de weg ter plaatse smal is en dat dat verkeersdeelnemers zou ontmoedigen om gebruik te maken van de spoorwegovergang, doet niets af aan het feit dat het verkeersbesluit op zichzelf bezien niet leidt tot een belemmering in de toegang tot het groencentrum via spoorwegovergang de Kraan. Het verkeersbesluit heeft immers niet geleid tot aanpassingen in de breedte van de weg. Overigens is er ter plaatse inmiddels een extra bord geplaatst “bedrijven bereikbaar” en is er daarnaast tijdelijk een bord geplaatst om verkeersdeelnemers de route naar het groencentrum te wijzen. Dat veel navigatiesystemen (nog) niet zijn bijgewerkt en bezoekers de nieuwe route naar het groencentrum niet weten te vinden, is bovendien niet het gevolg van het verkeersbesluit.
4.3
De rechtbank ziet daarnaast geen aanleiding om aan te nemen dat het verkeersbesluit leidt tot afname van omzet van het groencentrum door het wegvallen van bezoek door toevallige passanten. Voor zover het groencentrum omzet genereerde door bezoek van toevallige passanten, is het wegvallen van die omzet naar het oordeel van de rechtbank eerder het gevolg van het volledig afsluiten van de spoorwegovergang aan de Raadhuisstraat. Het groencentrum ligt op korte afstand van die spoorwegovergang en bovendien direct aan de weg Raadhuisstraat – De Hemeltjes. Als gevolg van de volledige afsluiting van de spoorwegovergang aan de Raadhuisstraat neemt het aantal verkeersgebruikers op de route Raadhuisstraat – De Hemeltjes, en dus ook het aantal verkeersgebruikers dat het groencentrum toevallig passeert, af.
4.4
Vanwege de ligging van het groencentrum ten opzichte van spoorwegovergang De Kraan acht de rechtbank het niet aannemelijk dat gebruikers van spoorwegovergang De Kraan toevallig het groencentrum zullen passeren, ook niet wanneer spoorwegovergang De Kraan voor al het (gemotoriseerd) verkeer toegankelijk zou zijn. Om het groencentrum via spoorwegovergang De Kraan te bereiken moet een weggebruiker immers als het ware weer terug rijden richting Berkel-Enschot. De rechtbank acht dan ook niet aannemelijk dat het groencentrum door de sluiting van de spoorwegovergang voor gemotoriseerd verkeer, behoudens bestemmingsverkeer, geraakt wordt in haar omzet door het wegvallen van bezoek door toevallige passanten.
4.5
Omdat het belang van het groencentrum niet door het verkeersbesluit wordt geraakt is zij naar het oordeel van de rechtbank geen belanghebbende in de zin van de Awb. Dat betekent dat het college het bezwaar van het groencentrum ten onrechte ontvankelijk heeft geacht en inhoudelijk heeft beoordeeld.
Conclusie
5.1
Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het bezwaar van het groencentrum daarin ontvankelijk en ongegrond is verklaard.
5.2
De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien, in die zin dat de rechtbank het bezwaar niet-ontvankelijk zal verklaren. Zij komt dus niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep van het groencentrum.
5.3
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het college aan het groencentrum het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
5.4
De rechtbank veroordeelt het college in de door het groencentrum gemaakte proceskosten. De proceskosten worden berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het college wordt veroordeeld om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.050,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 525,00 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 345,00 aan het groencentrum te vergoeden;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van het groencentrum tot een bedrag van € 1.050,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.J.C. Goorden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.