ECLI:NL:RBZWB:2020:3573

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 augustus 2020
Publicatiedatum
3 augustus 2020
Zaaknummer
02/083837-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Broeders
  • A. Breeman
  • J. de Brouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een overval op straat en wapenbezit

Op 4 augustus 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1998, met parketnummer 02/083837-19. De zaak betreft een overval op straat en wapenbezit, gepleegd op 7 april 2019 te Baarle-Nassau. De verdachte werd ervan beschuldigd samen met anderen een roofoverval te hebben gepleegd en een wapen voorhanden te hebben gehad. Tijdens de zitting op 21 juli 2020 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd voor het medeplegen van de roofoverval, maar meende dat de medeplichtigheid wel bewezen kon worden. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat er geen wettig bewijs was dat de verdachte vooraf op de hoogte was van de overval of het wapen.

De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en de verdachte zorgvuldig gewogen. De aangever verklaarde dat hij op de dag van de overval door medeverdachten was benaderd en dat hij door een van hen was aangevallen. De verdachte, die als bestuurder van de vluchtauto fungeerde, ontkende enige betrokkenheid bij de overval en stelde dat hij niets wist van de plannen van zijn medeverdachten. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er vraagtekens waren bij de verklaring van de verdachte, er onvoldoende wettig bewijs was om vast te stellen dat hij voorafgaand aan de overval op de hoogte was van de plannen.

Met betrekking tot het wapen dat in de auto werd aangetroffen, oordeelde de rechtbank dat de verdachte niet wist dat het wapen zich op de dag van de aanhouding in de auto bevond. Gezien het gebrek aan bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel de tenlastegelegde feiten als het wapenbezit. De benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waaruit de schade voortvloeide.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/083837-19
vonnis van de meervoudige kamer van 4 augustus 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 juli 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Den Braber, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte met anderen een roofoverval heeft gepleegd, dan wel daaraan medeplichtig is geweest. Daarnaast wordt hij verdacht van het voorhanden hebben van een wapen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor feit 1 primair, het medeplegen van de roofoverval. De subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid aan de roofoverval acht de officier van justitie op basis van het dossier wel wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft de auto voor en na de roofoverval bestuurd. De officier van justitie wijst daarbij op het volgende: verdachte wist dat aangever een Rolex had, de medeverdachten kwamen na de overval terug gerend naar de auto waarin verdachte zat, er werd iets naar aangever geschreeuwd toen zij weer wegreden, er werd hard weggereden, het wapen is van de achterbank naar de kofferbak verplaatst en verdachte kreeg de telefoon van aangever in zijn schoot geworpen. Ook acht de officier van justitie het ongeloofwaardig dat er tussen verdachte en de medeverdachten niet is gesproken over de afwezigheid van aangever, aangezien zij hadden afgesproken met aangever op stap te gaan.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor feit 2, het voorhanden hebben van een wapen. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte op de dag van de overval wetenschap had van de aanwezigheid van het wapen in de auto die hij bestuurde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Voor het medeplegen van of medeplichtigheid aan de roofoverval zit er in het dossier geen wettig bewijs waaruit volgt dat verdachte vooraf wetenschap had van het strafbare feit. Voor het voorhanden hebben van het wapen heeft de verdediging bepleit dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van het wapen in de auto op de dag van de overval.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangever [aangever] is op 7 april 2019 te Baarle-Nassau slachtoffer geworden van een straatroof. [aangever] zou door onder andere medeverdachte [naam 1] opgehaald worden om uit te gaan. Op enig moment zag hij [naam 1] lopen en is achter hem aangelopen naar de auto. Toen is [aangever] door een persoon op de rug gesprongen en hij kreeg een klap boven zijn linkeroog. Deze persoon heeft zijn tas afgepakt. Een andere persoon heeft de telefoon van aangever afgenomen en ook zijn Rolex is afgenomen. [aangever] geeft aan tijdens de overval ook in de loop van een vuurwapen te hebben gekeken. Na de overval renden deze personen richting de auto van [naam 1] . Aangever denkt dat zij vervolgens allemaal zijn ingestapt en de auto is hard weggereden. Vanuit de auto werd volgens aangever nog iets naar hem geroepen en werd er gelachen. [aangever] heeft verklaard dat verdachte niet een van de personen is geweest die hem heeft aangevallen.
In de auto van medeverdachte [naam 1] zat verdachte, hij was de bestuurder van de auto. Op de snelweg werden de inzittenden van de auto aangehouden door de politie. In een schoen in een schoenendoos in de kofferbak van de auto, werd een wapen aangetroffen en op schoot bij verdachte werd de telefoon van [aangever] aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat zijn drie medeverdachten zijn uitgestapt om [aangever] op te halen bij zijn huis, terwijl hij als bestuurder op een parkeerplaats heeft staan wachten. Hij wist niets van de overval, heeft er niets van gezien en kon er ook niets van zien, gelet op de plaats waar hij stond met de auto ten opzichte van de plaats van de overval. Toen zijn medeverdachten zonder [aangever] terug kwamen, is er niet over gesproken dat en waarom [aangever] er niet bij was en niet mee ging stappen. Verdachte is vervolgens hard weggereden, omdat hij daar van houdt en dat eigenlijk altijd doet. Verdachte kreeg pas het idee dat er iets niet klopte toen hij, toen de politie achter hen reed, de telefoon van [aangever] vanaf de achterbank in zijn schoot geworpen kreeg.
Gelet op de verklaring van [aangever] over het langsrijden van de door verdachte bestuurde auto en het stoppen van de auto op bepaalde plaatsen, zet de rechtbank vraagtekens bij de verklaring van verdachte. Ook zijn verhaal dat hij met medeverdachten zou zijn vertrokken zonder een woord te wisselen over het ontbreken van [aangever] vindt de rechtbank niet erg geloofwaardig. Los van deze vraagtekens bevat het dossier echter geen wettig bewijs op basis waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de overval voorafgaand aan het strafbare feit. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de roofoverval, hetzij in de rol van medepleger, hetzij in de rol van medeplichtige, heeft begaan en zal hem dan ook van dit feit vrijspreken.
Over het aangetroffen wapen heeft verdachte verklaard dat hij het wapen kende en het enige tijd geleden heeft vervoerd in een auto. Hij heeft echter verklaard dat hij niet wist dat het wapen zich op de dag van aanhouding in de auto bevond.
Mede gelet op de plaats in de auto waar het wapen is aangetroffen, is de rechtbank met de verdediging en de officier van justitie van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte wist van de aanwezigheid van het wapen. Verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van het onder feit 2 tenlastegelegde wapenbezit.

5.De benadeelde partij

De benadeelde partij [aangever] vordert een schadevergoeding van € 584,- materiële schade en € 2.000,- immateriële schade voor feit 1.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de tenlastegelegde feiten;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij [aangever] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [aangever] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Broeders, voorzitter, mr. Breeman en mr. De Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Smits, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 augustus 2020.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 7 april 2019 te Baarle-Nassau, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (Merk/Type, Iphone 7) en/of een horloge (merk/type Rolex Datejust) en/of een (schouder)tas met inhoud waaronder: telefoonoortjes Air pods (merk Apple) en/of een identiteitskaart en/of diverse passen en/of een zilveren pasjeshouder en/of twee opladers en/of een ring en/of een armband, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door op/tegen/in de rug van die voornoemde [aangever] te springen en/of met een hard voorwerp meermalen, althans eenmaal op/tegen/in het gezicht en/of hoofd te slaan en/of meermalen, althans eenmaal op/tegen/in het gezicht/hoofd, althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of twee, althans een op (een) vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) te tonen en/of vast te houden;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] op of omstreeks 7 april 2019 te Baarle-Nassau, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (Merk/Type, Iphone 7) en/of een horloge (merk/type Rolex Datejust) en/of een (schouder)tas met inhoud waaronder: telefoonoortjes Air pods (merk Apple) en/of een identiteitskaart en/of diverse passen en/of een zilveren pasjeshouder en/of twee opladers en/of een ring en/of een armband, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door op/tegen/in de rug van die voornoemde [aangever] te springen en/of met een hard voorwerp meermalen, althans eenmaal op/tegen/in het gezicht en/of hoofd te slaan en/of meermalen, althans eenmaal op/tegen/in het gezicht/hoofd, althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of twee, althans een op (een) vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) te tonen en/of vast te houden bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 7 april 2019 te Baarle-Nassau, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door - als bestuurder van de vluchtauto op te treden voor die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of vervoer heeft verschaft naar en/of weg van de plaats van de overval;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 7 april 2019 te Baarle-Nassau, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een gasdrukwapen (merk/type ASG OPS Tactical.45) heeft voorhanden gehad en/of vervoerd;
( art 13 lid 1 Wet wapens en munitie )