Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De benadeelde partij
6.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan de tenlastegelegde feiten;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 4 augustus 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1998, met parketnummer 02/083837-19. De zaak betreft een overval op straat en wapenbezit, gepleegd op 7 april 2019 te Baarle-Nassau. De verdachte werd ervan beschuldigd samen met anderen een roofoverval te hebben gepleegd en een wapen voorhanden te hebben gehad. Tijdens de zitting op 21 juli 2020 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd voor het medeplegen van de roofoverval, maar meende dat de medeplichtigheid wel bewezen kon worden. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat er geen wettig bewijs was dat de verdachte vooraf op de hoogte was van de overval of het wapen.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en de verdachte zorgvuldig gewogen. De aangever verklaarde dat hij op de dag van de overval door medeverdachten was benaderd en dat hij door een van hen was aangevallen. De verdachte, die als bestuurder van de vluchtauto fungeerde, ontkende enige betrokkenheid bij de overval en stelde dat hij niets wist van de plannen van zijn medeverdachten. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er vraagtekens waren bij de verklaring van de verdachte, er onvoldoende wettig bewijs was om vast te stellen dat hij voorafgaand aan de overval op de hoogte was van de plannen.
Met betrekking tot het wapen dat in de auto werd aangetroffen, oordeelde de rechtbank dat de verdachte niet wist dat het wapen zich op de dag van de aanhouding in de auto bevond. Gezien het gebrek aan bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel de tenlastegelegde feiten als het wapenbezit. De benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waaruit de schade voortvloeide.