In deze zaak heeft eiseres, eigenaar van een perceel waar een bedrijf in granen, peulvruchten en oliehoudende zaden is gevestigd, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen. Dit besluit, genomen op 18 juni 2019, weigerde een tegemoetkoming in planschade omdat de aanvraag te laat zou zijn ingediend. De rechtbank heeft op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard.
Eiseres stelde dat de aanvraag niet wegens overschrijding van de termijn had mogen worden afgewezen. Zij betoogde dat zij vanaf het begin had aangegeven dat zij schadevergoeding wenste zodra het 'wegbestemmen' definitief zou zijn. Daarnaast voerde zij aan dat de aanvraag om tegemoetkoming in planschade niet schriftelijk hoefde te worden ingediend en dat er onduidelijkheid bestond over de oorzaak van de schade, mede door de handelwijze van ambtenaren van de gemeente.
De rechtbank oordeelde dat de aanvraag om tegemoetkoming in planschade schriftelijk moest worden ingediend, zoals bepaald in de Algemene wet bestuursrecht. Aangezien de beheersverordening op 4 juli 2013 in werking was getreden, diende eiseres binnen vijf jaar na deze datum een schriftelijke aanvraag in te dienen. De rechtbank concludeerde dat eiseres dit niet had gedaan, aangezien de aanvraag pas op 18 september 2018 was ingediend, en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.