ECLI:NL:RBZWB:2020:3848
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar inzake aanvraag individuele begeleiding op grond van de Wmo 2015
Op 18 augustus 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.F. Vermaat, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door het college met betrekking tot haar aanvraag voor individuele begeleiding voor sport en vrije tijd op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en besloten dat een zitting niet nodig was, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank constateerde dat het college op 2 december 2019 de aanvraag van eiseres had afgewezen, maar dat het college niet tijdig had beslist op het bezwaar dat eiseres op 8 december 2019 had ingediend. De beslistermijn was overschreden, en eiseres had het college op 11 mei 2020 in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelde dat het college binnen twee weken na de uitspraak een beslissing moest nemen en deze aan eiseres moest bekendmaken.
Daarnaast verklaarde de rechtbank het beroep gegrond en droeg het college op het door eiseres betaalde griffierecht van € 48,- te vergoeden. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 262,50. De rechtbank legde een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat het college de termijn overschreed, met een maximum van € 15.000,-. Deze uitspraak werd gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en openbaar gemaakt op 18 augustus 2020.