7.7.Met betrekking tot het aspect “zitten” is de rechtbank van oordeel dat onduidelijkheid is blijven bestaan over zowel de belastbaarheid van eiseres als de belasting op dit punt in het eigen werk. Sprenkels stelt dat het eigen werk fysiek niet zwaar belastend was. De werkgever stelt zich op het standpunt dat in het eigen werk vertreden tijdens de werkzaamheden mogelijk was.
In het kader van de EZWB heeft de arbeidsdeskundige Quataert op 5 januari 2018 het volgende gerapporteerd met betrekking tot de belastbaarheid in het eigen werk: “overwegend zittend werk, weinig vertreding (printer en kopieerapparaat staan op afdeling zelf), voortdurend beeldscherm werk, toetsenbord/muisbediening, veel contacten per mail/telefoon, regelmatige deadlines/productiepieken en storingen/onderbrekingen komen regelmatig voor”. Volgens Quataert komt in dit werk zitten tot 1 uur regelmatig voor. Nu eiseres maximaal een half uur aaneengesloten kan zitten, is zij volgens Quataert niet geschikt voor haar eigen werk.
Sprenkels is bij zijn beoordeling van deze werkbeschrijving uitgegaan en stelt op basis daarvan dat eiseres niet ongeschikt is voor haar werk. Dit veronderstelt dat Sprenkels de beperkingen van eiseres op het aspect “zitten” anders heeft vastgesteld. De rechtbank vraagt zich dan ook af of Sprenkels bedoelt dat Bouman de belastbaarheid van eiseres op dit punt onjuist heeft vastgesteld, te meer nu Sprenkels zelf niet specifiek aangeeft hoe lang eiseres aaneengesloten kan zitten.
Uit het voorgaande volgt dat een nadere motivering van de verzekeringsarts b&b en van de arbeidsdeskundige b&b nodig is op het aspect “zitten”. Daarbij is nodig dat duidelijk wordt wat de belastbaarheid van eiseres is op dit punt, te weten kan eiseres maximaal een half uur aaneengesloten zitten? Wanneer deze vraag met ja wordt beantwoord is het vervolgens de vraag of aaneengesloten zitten gedurende langer dan een half uur voorkomt in het eigen werk. Daarbij lijkt het de rechtbank aangewezen dat de arbeidsdeskundige b&b contact opneemt met de werkgever nu deze de opgestelde werkbeschrijving bestrijdt.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het bestreden besluit lijdt aan een motiveringsgebrek. Het beroep is om die reden gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
8. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen, de zogeheten 'bestuurlijke lus'. De rechtbank ziet aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken en zal het UWV in de gelegenheid stellen om de verzekeringsarts b&b te vragen wat de belastbaarheid van eiseres is op 1 juni 2016 op het aspect “zitten” en de arbeidsdeskundige b&b te vragen wat de belasting op dit punt is in het eigen werk.
De rechtbank zal daarna beoordelen of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand kunnen blijven.
9. De rechtbank zal de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen bepalen op vier weken. Als het UWV hiervan geen gebruik wil maken, dan dient het UWV dit binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen. Als het UWV wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het UWV. Daarna zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting einduitspraak doen.
10. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak. Dat laatste betekent ook dat zij over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten nu nog geen beslissing neemt.