ECLI:NL:RBZWB:2020:3862

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2020
Publicatiedatum
20 augustus 2020
Zaaknummer
02-102577-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. Beudeker
  • mr. Collombon
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op lachgasverkoper met bewijsbeoordeling en strafoplegging

In deze strafzaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 augustus 2020 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing. De feiten zijn als volgt: op 17 maart 2020 heeft de verdachte samen met medeverdachten een gewapende overval gepleegd op een lachgasverkoper in Tilburg. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 6 augustus 2020, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging is gewijzigd en de rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.

De rechtbank heeft de verklaringen van de medeverdachten en het slachtoffer beoordeeld. De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de verdachte het nepvuurwapen heeft getrokken en het slachtoffer heeft bedreigd. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van deze verklaring als hoog ingeschat, mede door de ondersteuning van objectieve bewijsmiddelen zoals camerabeelden en telefoononderzoek. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan afpersing en hem een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de recidive van de verdachte en de impact van het delict op het slachtoffer. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/102577-20
vonnis van de meervoudige kamer van 20 augustus 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats]
wonende te [adres 1]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught
raadsman mr. R. El Bellaj, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 augustus 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Bezem, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 17 maart 2020 te Tilburg samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan afpersing.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. Verdachte heeft zich gedurende het onderzoek uitsluitend op zijn zwijgrecht beroepen. De officier van justitie stelt op basis van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] vast dat verdachte als dader betrokken is geweest bij de afpersing van lachgasverkoper [naam 1] . Hoewel [medeverdachte 1] niet beschikt over de identiteitsgegevens van ‘ [verdachte] ’, is uit het dossier af te leiden dat hij met ‘ [verdachte] ’ verdachte bedoelt. Ook uit de verklaring van aangever [naam 1] is de betrokkenheid van verdachte af te leiden. Aangever heeft immers medeverdachte [medeverdachte 2] herkend als één van de twee daders, wat later ook door medeverdachte [medeverdachte 2] is bevestigd, en het door aangever [naam 1] gegeven signalement van de tweede dader komt overeen met het signalement van verdachte. De officier van justitie acht de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] betrouwbaar, nu de verklaring ook wordt ondersteund door objectieve onderzoeksgegevens, zoals het onderzoek aan de telefoon van verdachte, de historische verkeers- en zendmastgegevens van die telefoon en de Snapchatberichten in de Snapchatgroep waar verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deel van heeft uitgemaakt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak omdat er niet wettig en zeker niet overtuigend bewezen kan worden dat het verdachte is geweest die zich aan het tenlastegelegde feit schuldig heeft gemaakt. De verdediging stelt zich op het standpunt dat het door aangever [naam 1] gegeven signalement te algemeen is geformuleerd om te kunnen concluderen dat verdachte de dader is geweest. Bovendien is verdachte tijdens de meervoudige fotoconfrontatie niet door aangever herkend. Verder voert de verdediging aan dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] tegenstrijdig en daarom onbruikbaar zijn voor het bewijs.
Ook uit de zendmastgegevens en/of belgeschiedenis valt de betrokkenheid van verdachte niet af te leiden. Indien de rechtbank van oordeel is dat verdachte wel betrokken is geweest bij de overval, verzoekt de verdediging om verdachte vrij te spreken van het medeplegen.
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van onderlinge gelijkwaardigheid waarbij de rollen uitwisselbaar zijn of dat sprake is geweest van een taakverdeling of planning.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Op 17 maart 2020, omstreeks 00:35 uur te Tilburg, is lachgasverkoper [naam 1] overvallen, waarbij [naam 1] onder bedreiging van een (nep)vuurwapen is gedwongen om onder meer lachgasflessen en geld af te staan.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte betrokken is geweest bij voornoemde overval. In dit verband acht de rechtbank de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] van belang.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op 16 maart 2020 samen met [naam 2] , [medeverdachte 2] , [naam 3] en [naam 4] is geweest. Omstreeks 23:30 uur hebben ze met de auto van [medeverdachte 2] , [verdachte] en een derde persoon opgehaald in Tilburg-Noord. Eerder op die avond, rond 21:45 uur, had [verdachte] hem via Snapchat gevraagd om zijn BB-gun mee te nemen. In de auto is vervolgens het plan besproken om lachgasflessen te bestellen en deze af te pakken. [medeverdachte 1] heeft met [naam 13] de afspraak tot levering van de lachgasflessen gemaakt en heeft uiteindelijk met lachgasverkoper [naam 1] afgesproken bij het [naam 6] in Tilburg. Op een parkeerplaats nabij het tankstation hebben ze in de auto tien minuten voor de overval gesproken over de rolverdeling. In de auto had [verdachte] hem om zijn BB-gun gevraagd. Vervolgens zijn [verdachte] en [medeverdachte 2] naar het busje van de lachgasverkoper toegelopen. Tijdens de overval heeft [verdachte] het nepvuurwapen getrokken en op [naam 1] gericht en daarmee hem gedwongen tot afgifte van de lachgasflessen en zijn bezittingen. [verdachte] , [medeverdachte 2] en de derde persoon hebben de lachgasflessen en de overige goederen naar de auto gedragen. Na afloop van de overval zijn ze met z’n allen bij hem thuis geweest.
[medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat [verdachte] uit Tilburg-Noord komt, dat [verdachte] op Snapchat de gebruikersnaam ‘ [naam 5] ’ gebruikt en dat op de avond van de overval een groepschat was aangemaakt, waarin onder andere [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] als deelnemers zaten. Ook heeft [medeverdachte 1] het signalement van [verdachte] gegeven. [verdachte] is Somalisch, slank, heeft een groot voorhoofd, een kort kapsel met kroes haar, een opvallend gebit en een brede mond.
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [medeverdachte 1] overeenstemt met de camerabeelden van het [naam 6] in Tilburg en de verklaring van aangever [naam 1] . [naam 1] heeft immers verklaard dat hij is overvallen door twee jongens, een jongen met een donker getinte huidskleur en een jongen met een Turks/Marokkaans uiterlijk. Volgens [naam 1] was hij in het begin voornamelijk met de Turks/Marokkaanse jongen in gesprek. Toen hij in de laadruimte de lachgasflessen wilde pakken, hield de donkere jongen het wapen op hem gericht en dwong hem daarmee tot afgifte van de lachgasflessen en zijn geld. Aangever [naam 1] heeft het volgende signalement van de donker jongen gegeven: een Somalisch uiterlijk, donker kort kroeshaar, groot voorhoofd, het hoofd smaller aan de onderzijde als aan de bovenzijde, smal postuur en ongeveer 20 tot 25 jaar oud.
Tijdens een meervoudige fotoconfrontatie is de Turks/Marokkaanse jongen door aangever [naam 1] herkend als medeverdachte [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft uiteindelijk bij de politie bevestigd dat hij samen met een andere jongen bij de overval van de lachgasverkoper betrokken is geweest, maar dat de andere jongen het wapen bij zich had en daarmee aangever heeft bedreigd.
De rechtbank constateert aan de hand van de foto van het gelaat van verdachte op de gemaakte ID-staat dat het door [naam 1] gegeven signalement van de tweede dader en het door medeverdachte [medeverdachte 1] gegeven signalement van ‘ [verdachte] ’ in grote mate overeenkomt met de uiterlijke kenmerken van verdachte. Zij wijst daarbij op het Somalische uiterlijk, het korte kroeshaar, het grote voorhoofd en de taps toelopende gezichtsvorm.
Om vast te kunnen stellen dat verdachte werkelijk ‘ [verdachte] ’ betreft, heeft de rechtbank gekeken naar het onderzoek aan de telefoon van verdachte. Uit het onderzoek aan de telefoon van verdachte volgt dat verdachte gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en dat verdachte gebruik heeft gemaakt van het Snapchataccount [naam 5] . Verder kan uit dit onderzoek worden afgeleid dat verdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kent, nu hun nummers als contacten staan opgeslagen in zijn telefoon. Ook heeft verdachte een dag
voor de overval op 16 maart 2020 om 20:41 uur gebeld naar [medeverdachte 2] . Uit het onderzoek naar de social mediagegevens komt naar voren dat verdachte ook via Snapchat contact met hen heeft gehad, nu verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deelnemers zijn in dezelfde Snapchatgroep, die op 16 maart 2020 is aangemaakt. Verdachte heeft niet alleen de telefoonnummers van de medeverdachten in zijn telefoon opgeslagen. Ook het nummer van lachgashandel [naam 13] staat als contact in zijn telefoon opgeslagen.
De rechtbank stelt aan de hand van het signalement van verdachte, in combinatie met de telefoon- en social mediagegevens van verdachte, vast dat medeverdachte [medeverdachte 1] met ‘ [verdachte] ’, verdachte heeft bedoeld.
Betrouwbaarheid van verklaring medeverdachte [medeverdachte 1]
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] betrouwbaar en overtuigend zijn. De rechtbank overweegt daartoe dat [medeverdachte 1] kort na zijn aanhouding volledige openheid van zaken heeft gegeven. Ook is zijn verklaring consistent en gelijkluidend met de verklaring van slachtoffer [naam 1] en worden zijn verklaringen ondersteund door objectieve onderzoeksbevindingen.
De verklaring van [medeverdachte 1] , dat verdachte is betrokken bij de overval, wordt mede ondersteund door het onderzoek van de telefoon van verdachte. Hieruit volgt dat verdachte op 17 maart 2020 vanaf 07:59:25 uur, de ochtend na de overval, via iMessage contact heeft gehad met [naam 7] . Uit de inhoud van de berichtgeving is af te leiden dat verdachte dringend contact zocht over iets belangrijks. Vervolgens stuurde verdachte naar [naam 7]
“gaat om dezelfde shit”. Waarop [naam 7] aan verdachte vroeg
“wat moet jij stashen?”. Hierop antwoordde verdachte
“Mijn kleren bro meer niet”.
Ook vindt de verklaring van [medeverdachte 1] dat verdachte betrokken is bij de overval van de lachgasverkoper steun in de Snapchatberichten. Op de avond voor de overval op 16 maart 2020 tussen 20:50 en 21:05 uur worden in de Snapchatgroep door verdachte de volgende berichten geplaatst
West” “Gewoon” “Daar klappen” “Die tanks” “Ook goed”, waarop [naam 8] reageert
“of we gaan boos”en
“in waggie lachgas”. Vervolgens wordt in dezelfde Snapchatgroep om 21:47 uur door verdachte het bericht gestuurd, waarin hij zegt dat hij wacht op [medeverdachte 2] .
Bovendien wordt de verklaring van [medeverdachte 1] bevestigd door het onderzoek aan de historische verkeersgegevens van het mobiele nummer dat bij verdachte in gebruik is.
Uit de zendmastgegevens is gebleken dat het mobiele nummer van verdachte op 16 maart 2020 omstreeks 16:18 uur heeft aangestraald vanuit de wijk Wandelbos in Tilburg, waar de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wonen.
Op 16 maart 2020 om 23:56 uur wordt verdachte gebeld door [naam 4] . Op dat moment straalt verdachte aan in de buurt van zijn eigen woning aan de [straatnaam 1] in Tilburg-Noord. Vervolgens heeft de telefoon van verdachte op 17 maart 2020 tien minuten voor de overval aangestraald op een zendmast nabij het [naam 6] aan de Goirlekanaaldijk. Na de overval heeft het mobiele nummer van verdachte gedurende twee uur, vanaf 01:14 uur tot 02:30 uur, aangestraald op de zendmast nabij de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] .
De rechtbank stelt op grond van de verklaringen van aangever [naam 1] en medeverdachte [medeverdachte 1] , in combinatie met alle feiten tezamen, vast dat verdachte kan worden aangemerkt als de tweede dader, degene met het (nep)wapen, van de afpersing van lachgasverkoper [naam 1] .
Medeplegen:
Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] volgt dat hij op verzoek van verdachte een nepvuurwapen, BB gun, in zijn rugzak heeft meegenomen. Vervolgens is verdachte in Tilburg-Noord opgehaald en is in de auto het plan gemaakt. In de auto heeft verdachte het nepwapen gepakt. Hierna gaat verdachte als een van de overvallers naar buiten en is het verdachte die het nepwapen op aangever [naam 1] gericht houdt en vanaf dat moment het woord voert.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte in de voorbereiding van de overval een cruciale rol vervuld door [medeverdachte 1] te vragen om zijn nepvuurwapen mee te nemen en is hij bovendien een van de uitvoerenden van de overval. Uit de bewijsmiddelen volgt daarom dat verdachte nauw en bewust met zijn mededaders heeft samengewerkt, zodat sprake is van medeplegen.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte samen met een ander lachgasverkoper [naam 1] heeft afgeperst.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 17 maart 2020 te Tilburg tezamen en in vereniging met een ander op de openbare weg, zijnde de Goirkekanaaldijk aldaar met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 5 lachgas-flessen en zakjes ballonnen en huis- en autosleutels (van een VW Golf) en een portemonnee (met inhoud, w.o. een rijbewijs en ID-kaart) en een hoeveelheid contant geld en een telefoon (merk: one + 6 T),
welke goederenaan die [naam 1] toebehoorde
n, door een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [naam 1] te richten en gericht te houden en daarbij dwingend naar die [naam 1] de woorden uit te spreken: "Geef mij die flessen, blijf rustig, geef je geld, geef alles wat in je zakken zit, maak je zakken leeg!".
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt, in het geval van bewezenverklaring, in de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en hem een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen (met het voorarrest als onvoorwaardelijk deel), eventueel in combinatie met een taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval waarbij lachgasflessen, een hoeveelheid geld, een portemonnee met inhoud, sleutels en een telefoon zijn weggenomen. Er is een bedreigende sfeer gecreëerd door een vuurwapen op het slachtoffer te richten. Weliswaar bleek het vuurwapen achteraf een BB-gun, maar dit maakt de situatie voor het slachtoffer op dat moment niet minder beangstigend.
Verdachten hebben zich kennelijk alleen laten leiden door hun eigen behoeften en zich niet bekommerd om het slachtoffer. Naast de materiële schade die het slachtoffer heeft geleden vanwege de goederen die hij is kwijtgeraakt, heeft dit incident ook diepe sporen nagelaten in het emotionele welzijn van het slachtoffer. Daarnaast leidt dit soort delicten in de samenleving tot gevoelens van onrust en onveiligheid.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte van 2 juni 2020. Hieruit blijkt dat sprake is van recidive, nu verdachte in 2016 door de kinderrechter is veroordeeld voor een poging tot afpersing.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de LOVS-oriëntatiepunten voor een overval/straatroof.
Strafverzwarende omstandigheden zijn in dit geval de recidive, de bedreiging met het (nep)vuurwapen, het georganiseerde karakter van de groep en de plaats van het delict. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat verdachte een leidersrol in het geheel heeft gehad, nu hij aan [medeverdachte 1] heeft gevraagd om de BB-gun mee te nemen en hij degene is geweest die het (nep)wapen op het slachtoffer heeft gericht tijdens de overval en daarbij het woord heeft gevoerd.
De rechtbank neemt daarom als uitgangspunt voor de strafoplegging een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 2 juni 2020 over verdachte. Hierin wordt geconcludeerd dat het niet mogelijk is om criminogene factoren vast te stellen en in relatie te brengen met de verschillende leefgebieden, nu verdachte zich aangaande het strafbare feit volledig op zijn zwijgrecht heeft beroepen. Verdachte schetst over de leefgebieden een positief beeld, waarbij er geen problemen zouden zijn. Dit staat echter in contrast met huidig bewezenverklaard feit. Verdachte heeft aangegeven geen hulpvragen te hebben en zijn eigen boontjes te kunnen doppen. Verdachte lijkt in staat om weloverwogen keuzes te maken en de gevolgen hiervan te dragen.
De reclassering kan met de beschikbare informatie niet bepalen of interventies en/of toezicht noodzakelijk zijn om de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende sanctie. Er zijn geen omstandigheden die tot het opleggen van een lagere of deels voorwaardelijke straf moeten leiden. De rechtbank zal aan verdachte dan ook een gevangenisstraf van 12 maanden opleggen met aftrek van het voorarrest.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Beudeker, voorzitter, mr. Collombon en mr. Dijkman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Koster, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 augustus 2020.
Mr. Collombon is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
hij op of omstreeks 17 maart 2020 te Tilburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare weg, zijnde de Goirkekanaaldijk aldaar met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 5, in elk geval een of meerdere lachgas-flessen en/of zakjes ballonnen en/of huis- en/of autosleutels (van een VW Golf) en/of een portemonnee (met inhoud, w.o een rijbewijs en/of ID-kaart) en/of een hoeveelheid contant geld ter waarde van (ongeveer) 4000 euro en/of een telefoon/gsm (merk: one + 6 T) , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [naam 1] toebehoorde, door een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [naam 1] te richten en/of gericht te houden, in elk geval aan die [naam 1] te tonen en/of daarbij (dwingend) naar die [naam 1] de woorden uit te spreken: "Geef mij die flessen, blijf rustig, geef je geld, geef alles wat in je zakken zit, maak je zakken leeg!" althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard of strekking.
Bijlage II
De bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer ZB4R020033
(onderzoek Polybotes)van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 547.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , d.d. 17 maart 2020, pagina 108 van het eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Vandaag, 17-02-2020, was ik werkzaam voor online detailhandel bd, de bedrijfsnaam is [naam 9] Samen met een vriend ben ik eigenaar van dat bedrijf en verkopen wij onder andere lachgasflessen. We hebben een website en via internet kan je ons telefoonnummer vinden en zo kan iedereen ons bereiken. Dit is op het telefoonnummer; [telefoonnummer 2] .
Op 16-03-2020 hebben ze mij voor het eerst gebeld. Dit was rond 23:45 uur. Ze belden mij en er werd niet voorgesteld met een naam. Het gesprek begon gelijk of ik flessen kon komen brengen. Hij wilde 10 kg en 2 kg lachgas en 2 smaakjes. We hadden een prijs van 410 euro afgesproken. We hadden afgesproken dit middels Tikkie te betalen. Het gesprek liep in eerste instantie als een gewone bestelling. Ik kreeg wel wat argwaan omdat ik aan hem vroeg via WhatsApp een locatie te sturen. Hij wilde dit niet. In eerste instantie werd ik ook gebeld door een onherkenbaar nummer. Ik wilde een adres waar ik naartoe moest komen of een locatie die hij naar mij zou zenden via WhatsApp of via sms. Dit is niet gebeurd. Echter belde hij mij op een gegeven moment met een zichtbaar telefoonnummer: [telefoonnummer 3] .
Ze hebben mij twee keer met privé-nummer gebeld en daarna nog 1 keer met herkenbaar nummer, deze heb ik niet opgenomen. Vervolgens nog 1 keer met herkenbaar nummer, die heb ik wel opgenomen. En daarna heb ik hem nog twee keer op dat nummer gebeld. In eerste instantie wilde hij dat ik naar het [adres 2] te Tilburg zou komen. Dit betreft een doodlopende staat bij het tankstation in de buurt. Uiteindelijk hebben we afgesproken, telefonisch, dat we bij de [naam 10] aan de Mascagnistraat zouden ontmoeten. Ik heb het telefoonnummer nog een sms bericht gestuurd om 00:00 uur dat ik er over 26 minuten zou zijn. Ik werd vervolgens nog gebeld omdat ze met mij ergens anders wilde afspreken, bij het [naam 6] . Ik had een Ford Transit bij, wit van kleur met rode strepen aan de voor- en achterkant en met een ijzeren rek op het dak. Kenteken van dit voertuig betreft; [kenteken 1] .
Ik zat in mijn bus te wachten en ik zag ze ineens aankomen lopen. Ik zag dat door het raam van het voertuig toen ik naar buiten keek. Het betroffen twee jongens. Een jongen had een donker getinte huidskleur en de andere leek een Turk of Marokkaan. Ik ben uitgestapt, ze deden normaal tegen mij en toen dacht ik dat er niks aan de hand was. Ik ben naar de achterzijde van de bus gelopen. Ik heb de flessen die ze wilde gepakt en bij de deur van de bus gezet, nog niet buiten het voertuig. Ik stond in de laadruimte van het voertuig en hij vroeg mij om het Tikkie te sturen. Daarom was ik met mijn telefoon bezig en toen ik op keek zag ik op ongeveer 50 centimeter van mijn hoofd een zwart, hand vuurwapen.
De donkere jongen had dit vuurwapen vast. Ik keek in de loop van het vuurwapen. Het wapen was ook niet echt pikzwart. Het was iets groter als het politiewapen, en ook meer vierkant, Ik keek recht in de loop; de voorkant van de loop, het rondje zelf, was ijzerkleur, het vierkant eromheen donkerder met afgeschaafde stukjes waardoor ijzerkleur zichtbaar was. Hij richtte dat vuurwapen op mij en hij zei:" Geef mij die flessen, blijf rustig, geef je geld, geef alles wat in je zakken zit, maak je zakken leeg."
Ze wilde meer flessen, ik moest meer flessen geven. Ik heb meer flessen uit de bakken gepakt en deze aan hen gegeven. De grote fles, van 10 kg, moest ik op de grond zetten.
De andere flessen die ze mee hebben genomen, stonden nog in de bus. Ik heb mijn zakken leeggemaakt dus ik heb ze ook mijn sleutels, geld en portemonnee gegeven. Het was best veel geld omdat ik de hele avond al aan het rijden was. Ze hebben ook nog 10 a 15 zakjes ballonnen meegenomen.
In eerste instantie sprak ik vooral met de Turks/ Marokkaanse jongen. Vanaf het moment dat het pistool werd getrokken, deed de getinte jongen het woord. Het viel mij op dat ze erg rustig waren en bleven, ze maakten op mij de indruk dat dit niet de eerste keer was. Ze leken ervaren in wat ze deden.
Ze hebben het volgende gestolen:
- huissleutel;
- autosleutel van het merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken 2] ;
- privé-telefoon, merk: One+ 6T, zwart van kleur, met doorzichtig hoesje, telefoonnummer [telefoonnummer 4] ;
- ongeveer 4000 euro contant;
- 3 lege flessen van 2 kg;
- 1 volle fles 2 kg;
- volle fles 10 kg, blauwe van kleur, in de lengte staat daarop: Sin witte letters met daarnaast aan beide zijde 1 streep;
- 10 a 15 zakjes ballonnen van Funtime, gele verpakking;
- portemonnee; donker bruin van Fossil met daarin een rijbewijs, ID-kaart, kentekenbewijs van mijn privé auto en de zakelijk bus.
Beide gasten spraken goed Nederlands. Ik kan ze als volgt omschrijven:
Getinte jongen:
- Somalische uiterlijk;
- Donker, kort kroeshaar;
- Groot voorhoofd;
- Smaller hoofd aan de onderzijde als aan de bovenzijde;
- Smal postuur;
- Zwarte kleding;
- 1.75/ 1.80 lang;
- Geen bril;
- Vermoedelijk geen handschoenen;
- Schoenen onbekend;
- Ongeveer 20 jaar, misschien iets ouder, 25 ofzo;
Turks/ Marokkaanse jongen:
- Kort voorhoofd;
- Donker, kort haar met een slag;
- Donkere, dikke, strakke wenkbrauwen;
- Ongeveer net zo groot en ongeveer even oud;
- Droeg een bodywarmer met daaronder een polo, denk ik;
- Baard en snor, volgroeid;
- Geen bril;
- Schoenen onbekend;
- Geen zichtbare tatoeages of gouden tanden;
- Geen handschoenen.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , d.d. 25 maart 2020, pagina 360 van het eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
V: Wat wil je verklaren?
A: Ik had bij mijn vorige verhoor gezegd wie er allemaal bij betrokken waren. Het verhaal dat ik vertelde dat we een hotel wilde pakken klopt. We waren rondjes aan het rijden. We hadden met een paar jongens afgesproken rond 22.00 uur. Het was de auto van [medeverdachte 2] , een grijze auto. We waren met [naam 2] , [medeverdachte 2] , [naam 3] , [naam 4] en ik dan, vijf jongens in totaal. De andere jongens waren we nog niet tegengekomen. We waren aan het rondrijden, een beetje aan het chillen.
gingen een jointje ophalen in de straat van [naam 11] . Dat was rond 23.30 uur ongeveer. Toen zijn we richting Noord gereden om die jongens op te halen. We hadden in de snapchat afgesproken om die jongens op te halen.
V: Wanneer is die snapchatgroep aangemaakt?
A: Die avond volgens mij, dat kun je zien.
V: Wie heeft die aangemaakt?
A: [naam 4] had de eerste chat aangemaakt met een grote groep. Daarna had ik er eentje gemaakt met de definitieve mensen om naar het hotel te gaan.
V: En toen?
A: Toen we de jongens hadden opgehaald waren er een paar voorstellen om drank te halen. Er waren ook een paar jongens met het idee om lachgas te halen. . Toen hebben een aantal jongens op hun telefoon gekeken waar we het konden halen en ze hebben gekeken of het legaal was. Ik heb ook gekeken, daarom ben ik ook bij [naam 13] uitgekomen. Van tevoren had een van de jongens, [verdachte] , gevraagd of ik mijn BB-gun mee wilde nemen. Dat had hij via snapchat gevraagd, 21.45 uur ongeveer, een kwartier voordat ze mij kwamen ophalen. In de auto waren ze aan het praten dat ze het eerder wilden proberen.
V: Waar heb je de jongens opgehaald?
A: Bij de tweede flat in Noord als je vanaf de [naam 10] de straat in rijdt hadden we de eerste jongen opgehaald en in het hofje daar vlakbij hebben we de tweede jongen opgehaald. Dat was als je de parkeerplaats bij de flat af reed de eerste of de tweede afslag na de bocht. Ik was achtergebleven met [naam 3] , [naam 2] en [naam 4] . [medeverdachte 2] zat achter het stuur. [verdachte] wist waar [naam 12] woonde.
V: Wie zijn [verdachte] en [naam 12] ?
A: Dat zijn de jongens waar ik eerder de namen niet van wilde vertellen.
V: Begrijp ik het dan goed dat [verdachte] en [naam 12] de jongens zijn die jullie hebben opgehaald in Noord.
A: Ja.
V: En wie hadden het erover dat ze het al eens eerder wilden proberen?
A: [verdachte] weet ik zeker dat hij het daarover had gehad. De rest was [verdachte] daar vragen over aan het stellen. Ik denk dat het toen ergens ter sprake is gekomen. Op een gegeven moment heb ik gezegd dan gaan we [naam 13] bellen, . Ik heb toen [naam 13] gebeld. Ik had eerst anoniem gebeld want ik wilde er niets mee te maken hebben. Ik heb op een gegeven moment naar iemand anders gebeld, naar een vriend of vriendin en toen heb ik mijn nummerherkenning weer aangezet en die ben ik daarna vergeten weer uit te zetten. Ik heb daarna nog een keer naar [naam 13] gebeld om de locatie door te geven. In eerste instantie werd gesproken over de [naam 10] , maar dat wilden [naam 12] en [verdachte] absoluut niet. Ik denk omdat daar super veel camera’s stonden. Daarna gaven ze na overleg het [naam 6] door, dus dat moest ik doorgeven. Ze vroegen of ik nog één keer kon bellen om de locatie bij het [naam 6] door te geven, dus dat heb ik gedaan. Toen we bij de parkeerplaats waren aangekomen vroeg [verdachte] om mijn BB-gun. Ik kon voor mijn gevoel niet echt nee zeggen, dus ik heb hem meegegeven. Ondertussen kreeg ik een sms’je van het slachtoffer hoelaat hij er zou zijn. [verdachte] , [naam 12] en [medeverdachte 2] zijn toen bij het tankstation gaan wachten. Ik bleef in de auto samen met [naam 3] , [naam 2] en [naam 4] . Op een gegeven moment kwam een wit busje aan rijden en toen zag ik dat [verdachte] en [medeverdachte 2] naar het busje liepen en dat [naam 12] bij de parkeerplaats bij het kanaal bleef wachten. Het duurde een beetje lang. Ik zag op een gegeven moment [naam 12] , degene met het petje, vanaf de parkeerplaats waar hij stond te wachten rennen richting het witte busje.
Het slachtoffer kwam aan met een witte bus. Ik kon de jongens niet zien want die stonden denk ik achter de bus. We konden dus niet zien wat er gebeurde. We zagen [naam 12] ineens, ik denk na 5 minuten, met de grootste tank rennen. Hij was zwaar denk ik, want hij liep een beetje moeilijk. De tank was 2/3 van zijn lengte. Opeens zien wij [verdachte] en [medeverdachte 2] ook rennen. Ik weet niet of ze het hebben laten vallen, maar ze lieten iets vallen. Ze waren bij het water en [medeverdachte 2] gooide iets weg, ergens in de bosjes of in het water. Als eerste kwamen [verdachte] en [naam 12] vervolgens aanrennen en gooiden alles in de kofferbak. [naam 12] sprong voorin de auto, [verdachte] kwam op de achterbank tussen ons in zitten. Iets later kwam [medeverdachte 2] aanrennen, hij was op slippers dus hij was iets trager. [medeverdachte 2] gooide ook iets in de kofferbak en sprong toen boven op ons op de achterbank. [naam 12] reed weg. Ik denk dat [medeverdachte 2] het meest geshockeerd was. Hij was heel de terugrit aan het vertellen hoe het was gegaan. Hij vertelde dat ze in gesprek waren. [verdachte] trok de BB-gun en zei als je gewoon meewerkt dan gebeurt er niks. [medeverdachte 2] zei dat het slachtoffer doodsbang was en dat hij grote ogen had. [medeverdachte 2] vertelde dat hij als eerste een tank pakte, toen kwam [naam 12] aanrennen en pakte ook een tank. Daarna zijn we met zijn alle eerst uitgestapt bij een hofje bij mij in de buurt. We zijn toen naar mij gelopen. Toen we binnenkwamen wist niemand wat ze moesten zeggen. Ik denk dat iedereen toen besefte wat er was gebeurd, dus niemand zei niet echt iets. Daarna vertelde [verdachte] wat zijn aandeel was, dat hij de BB-gun getrokken had. Hij vertelde wat [medeverdachte 2] had verteld en dat het slachtoffer zijn zakken leeg moest
maken. . Ik weet niet dat [verdachte] het op tafel gooide of [medeverdachte 2] , het geld. Ik kwam er later achter dat het geld van het slachtoffer was.
O: We gaan je wat foto's laten zien van camerabeelden van het tankstation.
V: Wat kun je zeggen over deze foto? (Foto 1)
A: Dat is het busje van het slachtoffer, dat wij hebben gezien.
V: Wat kun je zeggen over deze foto? (Foto 2)
A: Dit is de parkeerplaats. Het [naam 6] is ervoor of ernaast.
V: Wat kun je zeggen over deze foto’s? (Foto 3 en 4)
A: Degene aan de linkerkant [medeverdachte 2] met een bodywarmer, grijze trui, joggingbroek en slippers. Degene aan de rechterkant is [verdachte] met zwarte jeans, groene jas jackachtig en witte sneakers.
V: Wat kun je zeggen over deze foto’s? (Foto 5 en 6)
A: Hier lopen ze naar dat busje toe. De jongen die voorop loopt is [medeverdachte 2] .
V: Op welk moment heb je de BB-gun weer teruggekregen van [verdachte] ?
A: Toen wij in de auto zaten, heb ik hem meteen weer teruggevraagd. [naam 12] vroeg aan [verdachte] was het nodig om de BB-gun te gebruiken. [verdachte] zei ja het was nodig anders wilde hij niet afstaan. Toen heb ik hem gelijk teruggevraagd en in mijn tas gestopt. Mijn tas heb ik toen ergens in de woonkamer geslingerd.
V: Wat kun je ons nog meer vertellen over [verdachte] en [naam 12] ?
A: [verdachte] is een stuk langer dan ik en een stuk lichter dan ik, heeft een groot voorhoofd. Zijn voorhoofd kun je bijna niet missen. Hij heeft een best kort kapsel, een beetje glad haar, wel kroes, maar heel kort. Hij is slank en heeft een opvallend gebit dat een beetje naar voren staat, een bredere mond, een grote mond, dat valt op. Hij is Somalisch.
Het proces-verbaal van camerabeelden, pagina 117 van het eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Naar aanleiding van de gepleegde diefstal met geweld heb ik, verbalisant [naam 14] , de camerabeelden bekeken van de beveiligingscamera op het terrein van het tankstation [naam 6] gelegen aan de [adres 3] te Tilburg. Het betreft hier een camera die gericht staat op de pompinstallaties.
00:32:52: ik, verbalisant [naam 14] , zie dat aangever komt met zijn witte bus het terrein van [naam 6] op komt gereden en dan even stil blijft staan. Ik, verbalisant [naam 14] , zie dat er bij de rechtse pomp een kleine witte auto staat.
00:33:15: ik, verbalisant [naam 14] , zie dat aangever met zijn witte bus achteruit begint te rijden. Tevens zie ik dat er vanaf links een persoon het beeld in komt gelopen. Deze persoon is gekleed in een donkere broek, een grijze trui met daarover een donkere bodywarmer en draagt slippers. Deze persoon heeft donker haar, licht getint uiterlijk en ik, verbalisant [naam 14] , zie dat deze persoon een donkerkleurig tasje diagonaal over zijn bovenlichaam draagt. Ik zie dat aangever zijn witte bus stil zet tussen de pompen en dat de hierboven omschreven persoon naar de witte toeloopt.
00:33:29: ik, verbalisant [naam 14] , zie dat er vanaf links een tweede persoon het beeld in komt gelopen. Deze persoon is gekleed in een donkere broek met daarop een grijze trui. Deze persoon draagt witte sportschoenen en heeft een donkergekleurd uiterlijk.
00:33:34: ik, verbalisant [naam 14] , zie beide personen bij de witte bus staan aan de bestuurderszijde.
00:33:45: ik, verbalisant [naam 14] , zie dat de kleine witte auto wegrijdt.
00:33:50: ik, verbalisant [naam 14] , zie dat de deur aan de bestuurderszijde van de witte bus opengaat en dat aangever uitstapt. Aangever loopt vervolgens achter zijn witte bus langs naar de rechterzijde van de witte bus, hierbij gevolgd door de hierboven omschreven personen. Ik, verbalisant [naam 14] , zie dan dat de donkergekleurde persoon een slank postuur heeft en de persoon met de bodywarmer een wat gezetter postuur heeft. Beide personen zijn ongeveer even groot. De persoon met de zwarte bodywarmer blijft dan even stilstaan en het lijkt er op dat hij bezig is met zijn telefoon. De donkergekleurde persoon loopt door even later gevolgd door de persoon met de zwarte bodywarmer. Ik, verbalisant [naam 14] , zie vervolgens dat aangever aan rechterzijkant van de witte bus een schuifdeur openmaakt en in de bus stapt. De twee andere personen gaan bij de geopende schuifdeur staan
00:34:14: ik, verbalisant [naam 14] , zie dat de donkergekleurde persoon een dichterbij de bus gaat staan en ik zie dan dat deze persoon zijn rechterarm gestrekt naar voren heeft. Er is niet zien of deze persoon wat in zijn rechterhand heeft.
00:36:29: Ik, verbalisant [naam 14] , zie dat er een derde persoon van linksonder in beeld aan komt gelopen die ook naar de witte bus loopt. Deze persoon is gekleed in een donkere broek, een blauwe jas waar op een donkere capuchon te zien is. Deze persoon draagt zwarte schoenen. Ik, verbalisant [naam 14] , zie dat op het moment dat deze persoon aan komt gerend dat er een blauwe cilinder uit de witte bus komt die vast wordt gehouden door de persoon met de bodywarmer. De persoon met de blauwe jas pakt deze blauwe cilinder over van de persoon met de zwarte bodywarmer en rent vervolgens met deze blauwe cilinder terug in de richting waarvan het vandaan is gekomen.
00:36:42: ik, verbalisant [naam 14] , zie dat zowel de persoon met de bodywarmer als de donkere persoon blijven bij de witte bus staan. Ik, verbalisant [naam 14] , zie dat er nog twee lichtkleurige cilinders en een blauwe cilinder uit de bus komen. Ik, verbalisant [naam 14] , zie er vervolgens door beide personen gewezen wordt in de witte bus.
00:37:41: ik, verbalisant [naam 14] , zie dat de persoon met de bodywarmer een geel gekleurd voorwerp in zijn rechterhand heeft.
00:37:51: ik, verbalisant [naam 14] zie dat de persoon met de bodywarmer met een voorwerp op zijn heup bezig is. Vermoedelijk is dit een tasje.
00:37:51: ik, ik, verbalisant [naam 14] , zie ik dat de donkergekleurde persoon met zijn rechterhand de schuifdeur van de witte bus dicht maakt waarna ik zie dat beide personen wegrennen in de richting waar de persoon met de blauwe jas ook naar toe rende waarna zij uit beeld verdwijnen.
Het proces-verbaal van meervoudige fotoconfrontatie met één getuige, pagina 189 van het eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Bij deze confrontatie werd aan de getuige [naam 1] met behulp van een beeldscherm sequentieel 12 foto's van personen getoond, waaronder een foto van de verdachte [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag medeverdachte 2] 2000 te Goirle. De fotoselectie werd middels een beeldscherm aan de getuige getoond door de getuigenbegeleider. De foto van verdachte stond daarbij op plaats 12.
Het proces-verbaal van tonen selectie bij fotobewijsconfrontatie, pagina 193 van het eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Ik, verbalisant [naam 15] , toonde aan de getuige [naam 1] de foto's van de personen sequentieel op een beeldscherm. De foto's waren doorlopend genummerd van 1 tot en met 12. Iedere foto kwam 4 seconden in beeld. Terwijl de getuige naar de selectie keek, hoorde ik dat hij uit eigen beweging zei:
"Bij het zien van foto 12: "Hij is het"."
Op mijn vraag wat de rol van de herkende persoon bij het feit was geweest antwoordde hij: "Degene zonder het wapen."
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , d.d. 14 juli 2020, het aanvullend proces-verbaal dat op 24 juli 2020 is ingekomen, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Pagina 7 van het verhoor:
V: Klopt het wel dat jij met [medeverdachte 1] de andere twee mensen die bij de overval aanwezig waren bent gaan ophalen in Tilburg-Noord?
A: Daar kan ik niks over zeggen. Het klopt deels maar ook weer niet.
V: Welk deel klopt wel?
A: Dat ik jongens heb opgehaald.
De eigen waarneming van de rechtbank aan de hand van de foto op pagina 69 van voornoemd eindproces-verbaal.
Op de ID-staat van verdachte, opgemaakt op 14 april 2020, is een foto van het gelaat van verdachte te zien.
Het proces-verbaal van bevindingen uitlezen iPhone, pagina 241 van het eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Op 14 april 2020 werd verdachte [verdachte] in zijn woning aangehouden. Tijdens zijn aanhouding werden twee telefoons van verdachte in beslaggenomen. Deze telefoons zijn uitgelezen door digitaal specialisten van de Districtsrecherche Hart van Brabant.
De veiliggestelde digitale inhoud van één van de telefoons werd aan verbalisant [naam 16] beschikbaar gesteld.
IMEI en telefoonnummer
Ik, verbalisant [naam 16] , zag dat het IMEI-nummer van de telefoon betrof: [imeinummer]
Van de digitaal rechercheurs vernam ik, verbalisant [naam 16] dat het simkaartje dat in de telefoon had gezeten, het telefoonnummer [telefoonnummer 1] bevatte.
Eigendom en accounts
Ik, verbalisant [naam 16] , zag in de veiliggestelde inhoud dat de Apple id van de eigenaar van de telefoon betrof:
[naam 17] .
Ik, verbalisant [naam 16] , zag in de veiliggestelde inhoud géén inhoud van een Snapchataccount. Ik, verbalisant [naam 16] , zag wel een useraccount voor snapchat, genaamd [naam 5] . Tevens kon ik, verbalisant [naam 16] , zien dat de applicatie op de telefoon geïnstalleerd was geweest.
Contactenlijst
• Ik, verbalisant [naam 16] , zag in de contactenlijst een contact genaamd " [medeverdachte 1] ”. Dit betrof een Facebook-contact. Ik zag dat de username van deze Facebookgebruiker “ [naam 18] " betrof.
• Ik, verbalisant [naam 16] , zag in de contactenlijst een contact genaamd [medeverdachte 2] . Ik zag dat het telefoonnummer dat daarbij stond betrof: [telefoonnummer 5] . Dit telefoonnummer werd tijdens de poging aanhouding en doorzoeking in de woning van verdachte [medeverdachte 2] , opgegeven door de moeder van [medeverdachte 2] . Zij verklaarde dat dit het telefoonnummer was waarop zij altijd contact had met haar zoon.
• Ik, verbalisant [naam 16] , zag in de contactenlijst een contact genaamd [naam 13] . Ik zag dat het telefoonnummer dat daarbij stond betrof: [telefoonnummer 2] . Dit telefoonnummer werd opgegeven door de aangever in onderzoek Polybotes en het betrof volgens aangever de werktelefoon van [naam 13] . Met dit telefoonnummer nam verdachte [medeverdachte 1] contact op met de aangever voorafgaand aan de overval, om een afspraak te maken.
Ik, verbalisant [naam 16] , zag in de telefoon van [verdachte] (onder nummer 323) dat vanaf het tijdstip 17/03/2020 07:59:25 uur een berichtenwisseling was geregistreerd met het contact " [telefoonnummer 6] ". Uit de inhoud van de berichtgeving is af te leiden dat [verdachte] dringend contact zocht met deze [naam 7] , over iets belangrijks. Verdachte [verdachte] schreef: “Gaat om dezelfde shit.” Ik, verbalisant [naam 16] , zag dat [naam 7] daarop een verdachte [verdachte] vroeg:
“Wat moet jij stashen?”. Ik zag dat verdachte [verdachte] hierop antwoordde:
"Mijn kleren bro meer niet.”.
Het proces-verbaal van bevindingen historische gegevens van het mobiele nummer [telefoonnummer 1] , pagina 293 van het eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Ik, verbalisant [naam 19] , heb bij het onderzoek aan de historische verkeersgegevens uitsluitend gekeken naar in- en uitgaande gesprekken/oproepen van het nummer [telefoonnummer 1] (hierna: [telefoonnummer 1] ).
In dit onderzoek is vastgesteld dat de volgende medeverdachten de volgende mobiele nummers gebruiken:
• [medeverdachte 2] :+ [telefoonnummer 5] (hierna: [telefoonnummer 5] );
• [medeverdachte 1] : + [telefoonnummer 3] (hierna: [telefoonnummer 3] );
• [naam 12] + [telefoonnummer 7] (hierna [telefoonnummer 7] );
• [naam 2] : + [telefoonnummer 8] (hierna: [telefoonnummer 8] );
• [naam 4] : + [telefoonnummer 9] (hierna: [telefoonnummer 9] );
• het mobiele nummer van aangever [naam 1] en tevens het nummer is waarop lachgashandel [naam 13] bereikbaar is: [telefoonnummer 2] (hierna: [telefoonnummer 2] ).
Uit de historische verkeersgegevens van het mobiele mobiel nummer [telefoonnummer 1] blijkt het volgende:
Op zondag 15 maart 2020:
- om 20:54 uur belt [telefoonnummer 1] uit met [telefoonnummer 2] en straalt aan op de [adres 4] in Tilburg.
- om 21:34 uur is de eerstvolgende uitgaande oproep van [telefoonnummer 1] , naar [telefoonnummer 9] , waarbij [telefoonnummer 1] aanstraalt op de [adres 4] in Tilburg.
Op maandag 16 maart 2020:
- om 15:13 uur wordt [telefoonnummer 1] gebeld door [telefoonnummer 7] en straalt [telefoonnummer 1] aan op de [adres 5] in Tilburg.
- om 15:18 uur belt [telefoonnummer 1] uit naar [telefoonnummer 7] en straalt aan op de [adres 5] in Tilburg.
- om 16:18 uur belt [telefoonnummer 1] uit naar [telefoonnummer 9] en straalt aan op de [adres 4] in Tilburg.
Opmerking van verbalisant [naam 19] bij afbeelding van [naam 20] op pagina 294 van het eindproces-verbaal:
[telefoonnummer 1] straalt aan nabij de [straatnaam 2] , waar verdachte [medeverdachte 1] woont en tevens nabij het [straatnaam 3] waar verdachte [medeverdachte 2] woont.
- om 20:41 uur belt [telefoonnummer 1] uit naar [telefoonnummer 5] (geen mastvermelding).
- om 23:47 uur belt [telefoonnummer 1] uit met [telefoonnummer 7] en straalt aan op de [adres 5] in Tilburg.
Opmerking van verbalisant [naam 19] bij afbeelding 1 van [naam 20] op pagina 295 van het eindproces-verbaal:
[telefoonnummer 1] straalt aan nabij de [straatnaam 1] , waar verdachte [verdachte] woont.
- om 23:56 uur wordt [telefoonnummer 1] gebeld door [telefoonnummer 9] en straalt aan op de [adres 5] in Tilburg.
Op dinsdag 17 maart 2020:
- om 00:25 uur wordt [telefoonnummer 1] gebeld door + [telefoonnummer 10] en straalt aan op de [adres 6] in Tilburg;
Opmerking van verbalisant [naam 19] bij afbeelding 2 van [naam 20] op pagina 295 van het eindproces-verbaal:
Ongeveer 15 minuten voordat de overval bij het [naam 6] aan de [adres 3] plaatsvindt, straalt [telefoonnummer 1] aan nabij het tankstation en vanuit noordelijke richting. Met de groene prikpunt is de locatie van dit tankstation aangegeven.
- om 01:14 uur belt [telefoonnummer 1] uit met [telefoonnummer 7] en straalt aan op de [adres 4] in Tilburg.
Opmerking van verbalisant [naam 19] bij afbeelding van [naam 20] op pagina 296 van het eindproces-verbaal:
[telefoonnummer 1] straalt aan nabij de [straatnaam 2] , waar verdachte [medeverdachte 1] woont en tevens nabij het [straatnaam 3] waar verdachte [medeverdachte 2] woont.
- tussen 01:14 en 02:30 uur straalt aan op de [adres 4] in Tilburg, bij alle oproepen binnen dat tijdvak, om 01:56, 02:13 en om 02:30 uur: Om 01:14 uur belt [telefoonnummer 1] uit naar [telefoonnummer 7] .
Opmerking van verbalisant [naam 19] bij afbeelding van [naam 20] op pagina 297 van het eindproces-verbaal:
[telefoonnummer 1] straalt aan nabij de [straatnaam 2] , waar verdachte [medeverdachte 1] woont en tevens nabij het [straatnaam 3] waar verdachte [medeverdachte 2] woont.
- om 07:51 en om 07:52 uur belt [telefoonnummer 1] uit met [telefoonnummer 9] (geen mastvermelding).
- tussen 08:26 en 08:47 uur belt [telefoonnummer 1] uit naar [telefoonnummer 7] en vervolgens wordt [telefoonnummer 1] twee keer gebeld door [telefoonnummer 7] (geen mastvermelding).
- omstreeks 10:15 uur wordt [telefoonnummer 1] drie keer gebeld door [telefoonnummer 7] (geen mastvermelding).
Het proces-verbaal van bevindingen van onderzoek aan de mobiele telefoon van verdachte [naam 4] , pagina 383 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Uit onderzoek door mij, verbalisant [naam 19] , aan de mobiele telefoon die onder verdachte [naam 4] in beslaggenomen, is het volgende gebleken.
Op 16 maart 2020, omstreeks 14:20 uur, wordt binnen een Snapchatgroep met 20 deelnemers gesproken over “Ballie” doen. In deze Snapchatgroep zitten de gebruikersnamen:
• “ [naam 21] ”
• “ [naam 22] ”
• “ [naam 8] ”
• “ [naam 5] ”
• “ [naam 23] ”
• “ [naam 24] "
• “ [naam 25] "
• “ [naam 26] ”
• “ [naam 27] ".
Op 16 maart 2020 om 20:50 en 21:05 uur vindt binnen deze Snapchatgroep de volgende communicatie plaats:
[naam 25] : “ [verdachte] reageren”
[naam 8] : “Kijk is na hotel kamers”
[naam 5] : “Ik heb schijt zeg je eerlijk als die kk hoeren niet willen” “Block Party”
(op dit moment zoekt [telefoonnummer 9] op Google op “ [naam 28] ” en bezoekt de website
[website] )
[naam 5] :“West” “Gewoon” “Daar klappen” “Die tanks” “Ook goed”
[naam 8] : “Of we gaan boos” “In waggie lachgas” “En die chicks pompen” “in waggie”
“Pakken 2 waggies zo” “En dan dat”
[naam 5] : “Teh kan ook" “Wollah”
Om 21:47 uur vervolgt de communicatie met:
[naam 22] : “ [verdachte] waar jij’’[naam 5] : “Wacht op [medeverdachte 2] toch"[naam 22] : “Ohw"[naam 5] : “ja man”