Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
“gaat om dezelfde shit”. Waarop [naam 7] aan verdachte vroeg
“wat moet jij stashen?”. Hierop antwoordde verdachte
“Mijn kleren bro meer niet”.
West” “Gewoon” “Daar klappen” “Die tanks” “Ook goed”, waarop [naam 8] reageert
“of we gaan boos”en
“in waggie lachgas”. Vervolgens wordt in dezelfde Snapchatgroep om 21:47 uur door verdachte het bericht gestuurd, waarin hij zegt dat hij wacht op [medeverdachte 2] .
welke goederenaan die [naam 1] toebehoorde
n, door een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [naam 1] te richten en gericht te houden en daarbij dwingend naar die [naam 1] de woorden uit te spreken: "Geef mij die flessen, blijf rustig, geef je geld, geef alles wat in je zakken zit, maak je zakken leeg!".
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een gevangenisstraf van 12 maanden;
9.Bijlage I
(onderzoek Polybotes)van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 547.
Op 16-03-2020 hebben ze mij voor het eerst gebeld. Dit was rond 23:45 uur. Ze belden mij en er werd niet voorgesteld met een naam. Het gesprek begon gelijk of ik flessen kon komen brengen. Hij wilde 10 kg en 2 kg lachgas en 2 smaakjes. We hadden een prijs van 410 euro afgesproken. We hadden afgesproken dit middels Tikkie te betalen. Het gesprek liep in eerste instantie als een gewone bestelling. Ik kreeg wel wat argwaan omdat ik aan hem vroeg via WhatsApp een locatie te sturen. Hij wilde dit niet. In eerste instantie werd ik ook gebeld door een onherkenbaar nummer. Ik wilde een adres waar ik naartoe moest komen of een locatie die hij naar mij zou zenden via WhatsApp of via sms. Dit is niet gebeurd. Echter belde hij mij op een gegeven moment met een zichtbaar telefoonnummer: [telefoonnummer 3] .
A: Toen wij in de auto zaten, heb ik hem meteen weer teruggevraagd. [naam 12] vroeg aan [verdachte] was het nodig om de BB-gun te gebruiken. [verdachte] zei ja het was nodig anders wilde hij niet afstaan. Toen heb ik hem gelijk teruggevraagd en in mijn tas gestopt. Mijn tas heb ik toen ergens in de woonkamer geslingerd.
A: [verdachte] is een stuk langer dan ik en een stuk lichter dan ik, heeft een groot voorhoofd. Zijn voorhoofd kun je bijna niet missen. Hij heeft een best kort kapsel, een beetje glad haar, wel kroes, maar heel kort. Hij is slank en heeft een opvallend gebit dat een beetje naar voren staat, een bredere mond, een grote mond, dat valt op. Hij is Somalisch.
"Bij het zien van foto 12: "Hij is het"."
Op mijn vraag wat de rol van de herkende persoon bij het feit was geweest antwoordde hij: "Degene zonder het wapen."
“Wat moet jij stashen?”. Ik zag dat verdachte [verdachte] hierop antwoordde:
"Mijn kleren bro meer niet.”.
[naam 22] : “ [verdachte] waar jij’’[naam 5] : “Wacht op [medeverdachte 2] toch"[naam 22] : “Ohw"[naam 5] : “ja man”