Tussen partijen staan de volgende feiten vast.
- [eiseres 2] is de moeder van gedaagde sub 2 en verhuurt als eigenaar het gehuurde aan [gedaagde] . Het gehuurde staat op een perceel waarop ook de woning van [eiseres 2] is gelegen.
- Tijdens de mondelinge behandeling van een eerder kort geding hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“
1. Gedaagden( [gedaagde] , toevoeging door de voorzieningenrechter)
zullen vanaf 1 november 2019 de thans door hen gehuurde ruimtes alle dagen van de week kunnen gebruiken van 9.00 uur tot 18:00 uur en dragen er zorg voor dat die ruimtes in het tijdsbestek van 18:00 uur tot 9.00 uur niet door hen of anderen worden gebruikt.
2. Eiseres( [eiseres 2] , toevoeging door de voorzieningenrechter)
zal uiterlijk 1 december 2019 een bodemprocedure starten jegens gedaagden. In dat geval loopt hetgeen onder 1 is overeengekomen door totdat in de bodemprocedure bij een in kracht van gewijsde gegane uitspraak is beslist. Mocht de bodemprocedure niet op 1 december 2019 zijn gestart dan vervalt hetgeen onder 1 is overeengekomen.
3. Partijen trachten in de komende periode elkaar in der minne te vinden, zo nodig onder begeleiding van externen.”
- Bij dagvaarding van 28 november 2019 is [eiseres 2] de in voormelde vaststellingsovereenkomst genoemde bodemprocedure gestart.
- Op 6 januari 2020 heeft gedaagde sub 2 de gemachtigde van [eiseres 2] een e-mailbericht gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
“
Na bezoek aan vaatchirurg ( [voornaam A] ) i.v.m. komende operatie aan aneurysma van de aorta heeft arts besloten deze uit te stellen omdat thuis recupereren niet mogelijk is.(…)
Wij stellen gezondheid nu even als ons belangrijkste doel en slapen dus vanaf 1 januari thuis.
Risico hiervan op uitspraak rechter wordt naar ons inziens gigantisch verkleint, zo niet volledig weggenomen door de ruim 500 bandopnamen die wij in afgelopen 3 jaar hebben gemaakt(…)
Het is zeer frustrerend en stresserend dat mediatie telkens door dager wordt afgewezen terwijl wij er alles aan gedaan hebben om dit te laten plaatsvinden.”
- In reactie op voormeld e-mailbericht heeft de gemachtigde van [eiseres 2] op 9 januari 2020 een e-mailbericht verzonden naar de gemachtigde van [gedaagde] , waarin onder meer het volgende staat:
“
Per e-mailbericht van 6 januari jl. hebben uw cliënten medegedeeld dat zij weer ‘thuis’ c.q. in het gehuurde slapen.
Dat is in flagrante strijd met de ter zitting d.d. 24 oktober 2019 gemaakte afspraken(…)
Ik ontvang graag uiterlijk morgen (vrijdag 10 januari a.s. voor 18:00 uur) een schriftelijke bevestiging (per e-mail volstaat) dat uw cliënten vanaf dat moment de gemaakte afspraken zullen respecteren en zullen nakomen.(…)”
- Vervolgens heeft de gemachtigde van [gedaagde] op 10 januari 2020 een antwoordmail gestuurd met onder meer de volgende tekst:
“
Het is u bekend dat cliënt [gedaagde] in het afgelopen jaar een aantal ingrijpende hartoperaties heeft ondergaan. Hij heeft er nog een aantal te gaan.(…)
Cliënt moet na de operatie in een rustige omgeving komen te verkeren waarin hij kan herstellen en hem de nodige zorg verleend kan worden. Dat is alleen mogelijk in de eigen woning.(…)
er is derhalve sprake van een noodsituatie die voorrang heeft op de gemaakte afspraken.”