Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Procesverloop
Overwegingen
Wettelijk kader
Tegemoetkomen
Beroepsmatig verleende rechtsbijstand
Verletkosten
Kosten deskundigen
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak hebben verzoekers, [verzoeker1] en [verzoeker2], beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 23 januari 2019, waarin de beëindiging van de WIA-uitkering van [verzoeker2] per 4 november 2018 werd vastgesteld. Na wijziging van het besluit op 26 maart 2020, waarbij het UWV alsnog een IVA-uitkering toekende aan [verzoeker2], hebben verzoekers het beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het UWV in de proceskosten. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten, conform artikel 8:54 van de Awb.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV aan verzoekers is tegemoetgekomen en heeft het UWV veroordeeld in de proceskosten. De kosten voor rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 2.362,50, en de verletkosten van [verzoeker2] op € 82,00. Daarnaast zijn de kosten voor deskundigen, bedrijfsarts Hlobil en psychiater Horsman, beoordeeld. De rechtbank heeft de kosten voor beide deskundigen vastgesteld op respectievelijk € 429,21 en € 1.075,-, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.504,21 aan deskundigenkosten.
In totaal is het UWV veroordeeld tot een bedrag van € 3.948,71 aan proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters op 21 augustus 2020 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Verzoekers kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen bij de rechtbank.