ECLI:NL:RBZWB:2020:4062

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 september 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
02/143598-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Vliegenberg
  • A. van Kralingen
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging doodslag na onvoldoende bewijs van herkenning op camerabeelden

Op 1 september 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 18 augustus 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Wiegant, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd ervan beschuldigd samen met anderen de heer [slachtoffer] te hebben geprobeerd te doden of hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, met name door herkenning op camerabeelden door twee verbalisanten.

De verdediging betwistte echter de herkenning, omdat deze alleen op basis van beelden van de achterkant van de verdachte was gedaan. De rechtbank oordeelde dat er naast de herkenning door de verbalisanten geen ander bewijs was dat de verdachte op de plaats delict kon plaatsen. De rechtbank concludeerde dat de herkenning niet voldoende specifiek was om de verdachte zonder twijfel te identificeren. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.

Daarnaast vorderde de benadeelde partij, de heer [slachtoffer], een schadevergoeding van € 22.174,98, maar omdat de verdachte was vrijgesproken, verklaarde de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering. De rechtbank besloot ook dat de benadeelde partij niet in de kosten van de verdachte werd veroordeeld, aangezien deze kosten op nihil waren begroot.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/143598-20
vonnis van de meervoudige kamer van 1 september 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000
wonende te [geboortedag]
raadsman mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 augustus 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Wiegant, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen de heer [slachtoffer] heeft geprobeerd te doden, of hem zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, dan wel dit heeft geprobeerd toe te brengen, of in elk geval openlijk geweld heeft gepleegd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag. Verdachte is samen met zijn (half-)broers verhaal gaan halen en de officier van justitie gaat er vanuit dat het verdachte is geweest die aangever met zijn vuisten heeft geslagen en wijst hiervoor op de herkenning van verdachte op de camerabeelden door twee verbalisanten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman betoogt dat verdachte dient te worden vrijgesproken omdat er geen bewijs is voor de betrokkenheid van verdachte bij het geweld. Verdachte is weliswaar herkend op de beelden door twee verbalisanten, maar de verdediging betwist dat deze herkenning op basis van voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken heeft kunnen plaatsvinden nu deze persoon alleen van achteren zichtbaar is op de beelden. De herkenning door de verbalisanten zou daarnaast ook pas twee weken later en met een zekere vooringenomenheid zijn gedaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat er - behalve de herkenning van verdachte op de camerabeelden en de foto’s door twee verbalisanten - geen bewijsmiddel is wat verdachte op dat moment op de plaats delict brengt. Verbalisant [verbalisant 1] heeft verdachte op 13 mei 2020 op de bewegende camerabeelden herkend als de persoon die hij een dag eerder, op 12 mei 2020 heeft gecontroleerd in een door verdachtes broer gehuurde auto. Verbalisant [verbalisant 2] heeft verdachte op 17 mei 2020 herkend op de camerabeelden. Hij heeft verklaard dat hij de drie verdachten kent vanwege incidenten tijdens zijn werk en dat hij weet dat de drie mannen broers van elkaar zijn en dat hij ze onderling niet verwart.
Het is echter niet duidelijk op basis van welke uiterlijke kenmerken van de persoon op de beelden de verbalisanten de herkenning hebben gedaan. De rechtbank ziet op de ter zitting aan het dossier toegevoegde camerabeelden en de foto’s in het dossier geen gezicht van de derde persoon met het geblokte shirt en acht enkel het postuur en de haardracht van de achterkant van deze persoon onvoldoende specifiek om op basis daarvan te kunnen vaststellen dat verdachte hieraan zonder twijfel herkend kan worden door verbalisanten. De rechtbank acht de herkenning van verdachte door verbalisanten op de bewegende camerabeelden en op de stilstaande foto’s in het dossier dan ook niet voldoende overtuigend en zal verdachte van het feit vrijspreken.

5.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 22.174,98 voor dit feit.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit;
Benadeelde partijen
-verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Vliegenberg, voorzitter, mr. Van Kralingen en mr. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 september 2020.
Mr. Van Kralingen is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I De tenlastelegging
Aan bovengenoemde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 4 mei 2020 te Roosendaal tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met een metalen en/of stalen strip en/of een stalen en/of ijzeren staaf/buis/pijp, althans met een (hard) voorwerp, meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of zijn arm(en) en/of zijn rug, althans tegen het hoofd en/of lichaam, heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 4 mei 2020 te Roosendaal tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een (open) schedelbreuk en/of een diepe en/of grote snij(ver)wond(ing) en/of diepe en/of grote snee (van tien centimeter) op zijn hoofd en/of een diepe en/of grote snij(ver)wond(ingen) aan zijn linker onderarm, heeft toegebracht, door met een metalen en/of stalen strip en/of een stalen en/of ijzeren staaf/buis/pijp, althans met een (hard) voorwerp, meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of zijn arm(en) en/of zijn rug, althans tegen het hoofd en/of lichaam, te slaan;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 mei 2020 te Roosendaal tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
[slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met een metalen en/of stalen strip en/of een stalen en/of ijzeren staaf/buis/pijp, althans met een (hard) voorwerp, meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of zijn arm(en) en/of zijn rug, althans tegen het hoofd en/of lichaam, heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 mei 2020 te Roosendaal met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Desmijndijk (ter hoogte van huisnummer [huisnummer] ), in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, welk geweld bestond uit het slaan met een metalen en/of stalen strip en/of een stalen en/of ijzeren staaf/buis/pijp, althans met een (hard) voorwerp, meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of zijn arm(en) en/of zijn rug, althans tegen het hoofd en/of lichaam en/of het dreigend opdringen naar en/of in de richting van [slachtoffer] en/of het dreigend insluiten en/of omsingelen van [slachtoffer]