ECLI:NL:RBZWB:2020:4096
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie na herbeoordeling
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.W. van de Wege, beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, dat haar WIA-uitkering per 1 november 2018 beëindigde. Eiseres was eerder arbeidsongeschikt verklaard, maar na een herbeoordeling in 2018 werd vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid was gedaald tot minder dan 35%. De rechtbank heeft op 10 juni 2020 een zitting gehouden, waarbij eiseres aanwezig was, maar het UWV niet. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak verlengd en op 26 augustus 2020 uitspraak gedaan.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Eiseres was werkzaam als medewerkster vleeswaren en is sinds 2010 arbeidsongeschikt. Het UWV kende haar in 2012 een WIA-uitkering toe, maar na een herbeoordeling in 2018 werd haar uitkering beëindigd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het UWV verklaarde dit ongegrond. Eiseres voerde aan dat haar situatie was verslechterd en dat er nieuwe medische feiten waren, maar de rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met haar klachten.
De rechtbank concludeerde dat de door het UWV vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 5,29% correct was en dat eiseres geen recht had op een WIA-uitkering, aangezien de drempel van 35% niet was gehaald. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.