Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2020 een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding. De eiseres, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, heeft gedaagden, waaronder gedaagde sub 1, aangesproken op basis van ernstige overlast en gevaarlijke situaties die door gedaagde sub 1 zijn veroorzaakt. De eiseres vorderde ontruiming van de door gedaagde sub 1 gehuurde woning en het opleggen van gebiedsverboden. De gedaagden zijn niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 25 augustus 2020, waardoor verstek is verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen. De vorderingen zijn toegewezen, waarbij gedaagde sub 1 en de bewindvoerders zijn veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis. Tevens zijn er gebiedsverboden opgelegd aan gedaagde sub 1 voor een periode van zes maanden na zijn invrijheidsstelling, met dwangsommen bij overtreding. De kosten van de procedure zijn voor rekening van de bewindvoerders, te voldoen uit het vermogen van gedaagde sub 1. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.