Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 23 juli 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], te [plaatsnaam], eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 23 juli 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV over haar uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Het UWV had op 11 februari 2020 beslist op het bezwaar van eiseres, waarna zij op 22 februari 2020 per e-mail om correctie van dit besluit verzocht. Deze e-mail werd door het UWV doorgestuurd naar de rechtbank Overijssel, die het vervolgens naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant zond voor behandeling.
De rechtbank wees eiseres op de verplichting om griffierecht te betalen, maar ontving geen betaling. Op 10 april 2020 werd eiseres een betalingsherinnering gestuurd, waarin zij werd gewaarschuwd dat haar beroep niet-ontvankelijk verklaard kon worden als het griffierecht niet tijdig werd betaald. Daarnaast werd eiseres verzocht om binnen vier weken een kopie van het bestreden besluit te sturen. De rechtbank constateerde dat zowel de betaling van het griffierecht als de indiening van het bestreden besluit uitbleven.
Daarom verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk, zonder verdere behandeling op zitting. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier mr. H.D. Sebel, en is openbaar gemaakt. Eiseres kan tegen deze uitspraak verzet aantekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.