10.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
onder parketnummer 02/129030-19
poging tot doodslag
onder parketnummer 02/254249-19
feit 1:mishandeling
feit 2:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, wegmaken
ten aanzien van parketnummer 02/129030-19 en parketnummer 02/254249-19
-
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
Maatregel
ten aanzien van parketnummer 02/129030-19
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verplegingvan overheidswege;
Beslag
ten aanzien van parketnummer 02/254249-19
- verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen mes, goednummer G2059887;
Benadeelde partijen
ten aanzien van parketnummer 02/129030-19
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[Benadeelde partij 1]van
€ 15.034,05, waarvan € 5.034,05 ter zake van materiële schade en € 10.000,-- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het
overige gedeeltevan de vordering ter zake van de
immateriële schade niet-ontvankelijken bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op
aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[Benadeelde partij 1] € 15.034,05te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door
110 dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
ten aanzien van parketnummer 02/254249-19
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[Benadeelde partij 2]van
€ 1.169,--, waarvan € 169,-- ter zake van materiële schade en € 1.000,-- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op
aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[Benadeelde partij 2] € 1.169,--te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
15 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door
20 dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Brouwer, voorzitter, mr. Collombon en mr. Diepenhorst, rechters, in tegenwoordigheid van Van der Gaag, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 oktober 2020.
Mr. Collombon en mr. Diepenhorst en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
onder parketnummer 02/129030-19
hij op of omstreeks 23 mei 2019 te Breda, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [Benadeelde partij 1] opzettelijk van het leven te beroven, althans om aan die [Benadeelde partij 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat
opzet: die [Benadeelde partij 1] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in
de nek en/of de keel en/of de hals heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
onder parketnummer 02/254249-19
feit 1
hij op of omstreeks 15 september 2017 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, [Benadeelde partij 2] heeft mishandeld door die [Benadeelde partij 2] meermalen althans eenmaal op/tegen/in het gezicht/hoofd te slaan en/of te stompen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
feit 2
hij op of omstreeks 15 september 2017 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een fietssleutel en/of een huissleutel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [Benadeelde partij 2] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Wanneer in de bewijsmiddelen hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt
- tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer 2019118946 van de eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 362.
ten aanzien van parketnummer 02/129030-19
1.1Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor aangever [Benadeelde partij 1] op pagina 320 en verder, inhoudende, zakelijk weergegeven:
p 321 Er zat een hele diepe wond en er zijn drie aders geraakt, ook een slagader.
Op 23 mei 2019 was ik om kwart voor zeven op het station in Breda. Ik wilde
weggaan met de fiets.
p 322 Uit het niks kreeg ik een klap in mijn nek. Het was een harde klap. Het was een kort mes met een metalen handvat.
p 323 Het was een zilver mes, de punt liep spits en het lemmet was 5 tot 10 cm lang en
het handvat van het mes ook 5 tot 10 cm lang. De man loopt vanuit de richting van waar de brommers staan naar mij toe en steekt mij dan.
p 324 Ik voelde een klap en dacht dat het gewoon een klap was maar toen ik mijn hand
weghaalde zag ik bloed en deed mijn hand gelijk terug in mijn hals. In het ziekenhuis werd één steek geconstateerd en ik heb ook maar één klap gevoeld.
1.2De geneeskundige verklaring van arts [Naam 4] van 6 juni 2019, als los stuk gevoegd bij voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 mei 2019 waargenomen uitwendig letsel bij [Benadeelde partij 1] : steekwond hals. Er is sprake van ernstig uitwendig bloedverlies en operatie voor letsel / bloeding hals.
1.3De verklaring van verdachte ter terechtzitting op 23 september 2020, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 23 mei 2019 in Breda bij het station aangever met een mes gestoken. Toen ik naar hem toe liep, hield ik het mes in mijn rechterhand achter mij, zodat hij het niet zou zien. Het mes op de foto op p. 227 van het eindproces-verbaal dat u mij toont, is het mes waarmee ik in Breda aangever heb gestoken.
1.4De foto van een mes op p. 227 waarbij een centimeter langs het mes is gelegd, waarop de rechtbank afleest dat het lemmet bijna 7 centimeter lang is.
1.5De waarneming ter zitting door de rechtbank van bij het eindproces-verbaal gevoegde camerabeelden van 23 mei 2019, waarbij de rechtbank heeft gezien:
- dat verdachte buiten het station Breda, ter hoogte van de fietsenstalling, op aangever afloopt met een voorwerp in zijn rechterhand, waarbij hij dat voorwerp achter zijn rug houdt en vervolgens met zijn rechterhand een krachtige, zwaaiende beweging richting het hoofd en de hals van aangever maakt;
- dat aangever aan zijn hals voelt en terug naar binnen loopt
.
ten aanzien van parketnummer 02/254249-19
2.1Het proces-verbaal van aangifte van [Benadeelde partij 2] op pagina 341 en volgende, inhoudende, zakelijk weergegeven:
p 341 Op vrijdag 15 september 2017, omstreeks 12.59 uur, fietste ik over het fietspad
gelegen op de Geniedijk te Hoofddorp. Op dat moment kwam mij een man tegemoet lopen, die zonder enige aanleiding een middelvinger naar mij opstak. Ik stopte met fietsen en keek om. Vervolgens zag ik dat de man weer naar mij toe gelopen kwam. Hierop kreeg ik, uit het niets, direct en zonder enige aanleiding, twee klappen in mijn gezicht. Ik zag op het allerlaatste moment dat de man zijn rechterarm met kracht naar voren bracht en ik zag nog dat zijn hand tot een vuist gebald was. Ik voelde dat zijn rechtervuist mij op mijn linkeroog raakte. Ik voelde dat hierbij ook mijn neus werd geraakt. Ik voelde direct een stekende pijn opkomen.
p 342 Na de eerste klap kon ik nog net zien dat er opnieuw een tot vuist gebalde hand van
dezelfde man op mijn andere oog af kwam. Ik voelde dat ik op mijn rechteroog werd geraakt. Ook hierbij werd tevens mijn neus geraakt. Ik voelde ook dit oog direct een stekende pijn opkomen. Ik rende weg.
Ik zag dat de man bij mijn fiets stond, bukte en mijn fiets op slot deed. Ik zag dat
de man mijn fietssleutel uit mijn fiets haalde en er mee weg liep. Bij mijn fietssleutel zat ook mijn huissleutel, dus die nam de man ook weg.
De man was ongeveer 30 jaar, had een bleke huid en droeg een blauw t-shirt en had een zwart petje op.
2.2Het proces-verbaal van bevindingen op pagina 344, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 17 september 2017 heeft aangever foto's gemaakt van zijn gezicht. Aangever stuurde mij een drietal foto’s. Op de foto's zag ik dat een rode streep onder het rechteroog van aangever liep. Ik zag dat deze rode streep qua hoogte ongeveer halverwege zijn neus begon en richting zijn rechter oor liep.
2.3Het proces-verbaal van verhoor getuige [Naam 5] van 1 oktober 2017 op pagina 356, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 15 september 2017 omstreeks 13:00 uur bevond ik mij in de klas van de
school genaamd [Naam 6] te Hoofddorp. [Naam 7] , mijn klasgenoot, riep dat iemand op z’n bek wordt geslagen. Ik keek direct naar buiten en zag op het fietspad een jongeman naar z’n gezicht grijpen. De jongeman had een zwarte fiets bij zich. Tegenover deze jongeman stond een iets oudere man. De man was blank. Deze man had een blauwe sportshirt aan en een pet die zwart van kleur was. Ik heb toen mijn mobiele telefoon gepakt en het voorval gefilmd. Ik zag vervolgens dat de jonge man zijn fiets neerlegde en wegrende. Ik zag dat de man de sleutel van het fietsslot haalde en deze in het water gooide.
2.4Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [Naam 8] en [Naam 9] op pagina 358 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 1 oktober 2017 is getuige [Naam 5] verhoord. Hieruit bleek dat er
door de getuige een beeldopname gemaakt is van het incident tussen de aangever,
[Benadeelde partij 2] , en de verdachte. Van beide personen is een duidelijk signalement zichtbaar. Deze opnamen zijn vrijwillig op 2 november 2017 door de aangever via Whatsapp aan mij, verbalisant [Naam 8] , verstrekt.
Op vrijdag 1 december 2017 omstreeks 16.00 uur toonden wij de opname, op de
door dienstwege verstrekte mobiele telefoon van mij, verbalisant [Naam 8] , aan de
ouders van verdachte [Verdachte] . Ik hoorde dat beide ouders, zowel [Vader van verdachte] als
mevrouw [Moeder van verdachte] , hun zoon [Verdachte] herkenden. Zij herkenden hun zoon onder
andere aan:
- de manier van lopen, een stoere loop;
- de combinatie van de kleding hebben zij vaker gezien. Broek/shirt/pet;
- postuur komt overeen.
2.5Het proces-verbaal van verhoor getuige [Vader van verdachte] op pagina 360 en 361 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
p 360 U vraagt mij om een beeldopname te bekijken die op 15 september 2017 is gemaakt naar aanleiding van een mishandeling, gepleegd in Hoofddorp. Op 16 september 2017 heb ik mij aan het politiebureau gemeld, omdat ik aan de hand van het signalement dat op social media genoemd werd, mijn zoon herken. Mijn zoon is [Verdachte] , geboren op [Geboortedag] 1981.
p 361 U toont mijn vrouw en mij een beeldopname tijdens of na het geweldincident op
15 september 2017. Wij kunnen zeggen dat dit onze zoon [Verdachte] is. Wij herkennen hem onder andere aan:
- manier van lopen, stoer;
- de kledingcombinatie hebben wij vaker gezien, broek/shirt/pet;
- postuur.