7.3Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Op 15 februari 2020 heeft verdachte geprobeerd zijn vrouw te doden door haar met een groot vleesmes diverse keren in het bovenlichaam te steken, waaronder de borst, buik, rug en rechterarm, waardoor aangeefster onder meer een klaplong en een geperforeerde lever heeft opgelopen en een spoedoperatie heeft moeten ondergaan.
Verdachte heeft door deze handeling het leven van aangeefster ernstig in gevaar gebracht en een grote inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Aangeefster ondervindt zowel lichamelijke als psychische gevolgen van dit feit, waaronder vele waarschijnlijk blijvende littekens. Niet alleen aangeefster is het slachtoffer in deze zaak, maar ook de kinderen die verdachte en aangeefster samen hebben. Juist in de kwetsbare positie waarin zij zich al bevonden, te weten dat de ouders niet meer samenwoonden en dat moeder een beperkt omgangsrecht met hen had, verliezen ze nu ook de enige stabiele basis die ze nog wel hadden, namelijk hun vader. Verdachte heeft hen hierdoor in een verschrikkelijke positie gebracht, waardoor zij waarschijnlijk in een flink loyaliteitsconflict verzeild raken en dat mogelijk grote gevolgen voor hun toekomst heeft.
Daarnaast leidt een dergelijk misdrijf ook tot gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Dat aangeefster het leven niet heeft gelaten, is geenszins aan het handelen van verdachte te danken, maar aan de tussenkomst van zijn vader die op het geschreeuw in de slaapkamer was afgekomen. De rechtbank rekent dit alles verdachte zeer zwaar aan.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van voornoemde rapportages die door psychiater drs. [naam 1] en psycholoog drs. [naam 2] zijn uitgebracht. De deskundigen komen tot de conclusie dat de kans op recidive zich strikt beperkt tot de relatie met aangeefster. Binnen deze relatie kan, als de druk oploopt, de coping van verdachte mogelijk te kort schieten doordat zijn angstniveau dan fors toeneemt. Door het contact tussen verdachte en aangeefster (zo veel als mogelijk) te beperken, kan het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht. Door de deskundigen wordt geadviseerd om verdachte, in het kader van een deels voorwaardelijke straf, aan te melden voor een individueel forensisch poliklinisch traject waarbij hij zijn eigen trauma’s in de relatie kan gaan verwerken, zijn coping kan versterken en zo lang als nodig, steun kan ervaren op professioneel niveau.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst en de aard van het bewezenverklaarde feit alleen een gevangenisstraf van aanzienlijke duur rechtvaardigt. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met hetgeen in soortgelijke zaken wordt opgelegd en acht in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar aan de orde.
De rechtbank hanteert daarmee een hoger vertrekpunt voor de strafmaat dan de officier van justitie.
Uit het procesdossier, het verhandelde ter zitting en uit de rapportages van de deskundigen blijkt dat sprake is van forse partner-relatieproblematiek, waarbij de spanningen onderling hoog zijn opgelopen. Dit heeft onder meer eerder geleid tot een suïcidepoging van verdachte. Dit keer heeft de onmacht van verdachte om met deze problemen om te gaan zich gericht op aangeefster. Bij verdachte bestond grote angst dat aangeefster zijn kinderen iets zou aandoen, waarmee zij eerder heeft gedreigd.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf in het voordeel van verdachte in grote mate rekening met de voorgeschiedenis die de relatie tussen verdachte en aangeefster kent, waarin meerdere aanwijzingen zijn voor huiselijk geweld vanuit aangeefster richting verdachte. Ook houdt de rechtbank rekening met zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid. Met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals zijn huis dat hij bij langdurige detentie zal verliezen en zijn jonge kinderen, kan de rechtbank gezien de ernst van het feit slechts beperkt rekening houden. Zoals hiervoor overwogen is een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende straf.
Alles afwegende komt de rechtbank tot een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek van het voorarrest. De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 3 jaar om de op te leggen bijzondere voorwaarden, met name het contactverbod met aangeefster, mogelijk te maken.
Dit contactverbod houdt in dat verdachte op geen enkele wijze contact mag hebben met aangeefster en dat de zaken met betrekking tot de kinderen via tussenkomst van een derde zullen plaatsvinden. Ook dient verdachte zich te melden bij de reclassering, zich te houden aan de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering en dient hij deel te nemen aan een individueel forensisch poliklinisch traject.