In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap International Receivables Purchase B.V. (IRP) en de naamloze vennootschap N.V. Tilburgsche Waterleiding-Maatschappij (TWM). IRP vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat de TWM-Toonderstukken, die IRP in bezit had, toonderaandelen in TWM zijn en dat TWM verplicht zou worden deze om te zetten in aandelen op naam. De rechtbank heeft vastgesteld dat IRP de TWM-Toonderstukken heeft verworven van World Wide Administrators B.V. (WWA), die deze stukken in 2011 in een watertoren had aangetroffen. TWM betwistte de eigendom van IRP en stelde dat de TWM-Toonderstukken nooit rechtsgeldig aan WWA waren overgedragen. De rechtbank oordeelde dat IRP de TWM-Toonderstukken niet rechtsgeldig had verworven, omdat WWA niet beschikkingsbevoegd was. De rechtbank concludeerde dat er geen rechtsgeldige eigendomsoverdracht had plaatsgevonden en wees de vorderingen van IRP af. Tevens werd IRP veroordeeld in de proceskosten van TWM.