ECLI:NL:RBZWB:2020:4921

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
02/376936 HA RK 20-198
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • Peters
  • Kok
  • Pellikaan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in civiele procedure met beschuldigingen van vooringenomenheid

Op 12 oktober 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van verzoekers tegen de rechters die betrokken waren bij hun zaak. Het verzoek tot wraking was ingediend op 21 september 2020 en was gericht tegen mrs. de Jager, van der Lende-Mulder Smit en Raaijmaakers-Rottier. Verzoekers voerden aan dat de rechters de schijn van vooringenomenheid hadden gewekt door opmerkingen te maken die hun onpartijdigheid in twijfel trokken. De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de mogelijkheid biedt om rechters te wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.

Tijdens de zitting op 9 oktober 2020, waar de verzoekers en twee van de gewraakte rechters aanwezig waren, is het verzoek besproken. De rechters hebben betoogd dat de opmerkingen van de voorzitter van de wrakingskamer niet als vooringenomenheid kunnen worden opgevat, maar eerder als empathie voor de situatie van de verzoekers. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid en dat de vrees van de verzoekers niet objectief gerechtvaardigd is. Daarom is het wrakingsverzoek afgewezen.

De rechtbank heeft tevens bepaald dat een volgend wrakingsverzoek in de aanhangige zaken niet meer in behandeling zal worden genomen, omdat verzoekers blijk hebben gegeven van misbruik van het wrakingsmiddel. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: 02/376936 HA RK 20-198
Beslissing van 12 oktober 2020 inzake de wrakingsverzoeken ex artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van:
[naam verzoekers] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers.

1.Procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
  • het proces-verbaal van de zitting van de wrakingskamer, locatie Middelburg, van 15 september 2020;
  • het verzoek tot wraking van 21 september 2020;
  • de reacties per e-mail van de gewraakte rechters van 28 en 29 september 2020;
  • het e-mailbericht, met bijlage, van verzoekster van 29 september 2020;
  • de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de meervoudige wrakingskamer, locatie Middelburg;
  • de behandeling van het verzoek door de wrakingskamer, locatie Breda, ter digitale (Skype-for-business) zitting van 9 oktober 2020, waaraan deelnamen: [naam verzoeker] en twee van de gewraakte rechters, mr. [voorletters 1] de Jager en mr. [voorletters 2] . van der Lende-Mulder Smit.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van mrs. [voorletters 2] de Jager, [voorletters 2] van der Lende-Mulder Smit en [voorletters 2] . Raaijmaakers-Rottier (hierna: de rechters), optredend als rechters van de wrakingskamer, locatie Middelburg, in de zaak met zaaknummer 02/376307 HA RK 20/186 op de gronden die verzoekers hebben uiteengezet in het verzoek.
2.2.
De rechters berusten niet in het verzoek.

3.Feiten

In de zaak waarin is gewraakt is aan de orde de wraking van mr. Duinhof, kinderrechter van de rechtbank, locatie Middelburg, optredend in de zaak met zaaknummer 02/374482 JE RK 20/1353 (hierna: de hoofdzaak).

4.Het standpunt van verzoekers

Verzoekers hebben aangevoerd, kort weergegeven, dat de rechters de schijn van vooringenomenheid hebben gewekt doordat:
 de voorzitter ter zitting heeft opgemerkt “Tja, u vecht tegen de bierkaai” (hierna: de eerste opmerking) en “Dan is dat maar zo” (hierna: de tweede opmerking), als reactie op de opmerking dat verzoekers geen vertrouwen meer hebben in de onpartijdigheid van rechtbank Middelburg, zonder dat de andere leden bezwaar hebben gemaakt tegen deze opmerkingen.

5.Het standpunt van de rechters

De rechters hebben aangevoerd dat:
  • de voorzitter van de wrakingskamer, locatie Middelburg, de mondelinge behandeling zorgvuldig heeft geleid, waarbij alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen om hun standpunten toe te lichten en waarbij de voorzitter vragen heeft gesteld en heeft doorgevraagd als iets onduidelijk of onderbelicht was;
  • de voorzitter van de wrakingskamer, locatie Middelburg, iets heeft gezegd in de trant van
  • de tweede opmerking slechts een zekere gelatenheid van de voorzitter van de wrakingskamer, locatie Middelburg, indiceert nadat [naam verzoeker] veelvuldig had herhaald geen enkel vertrouwen te hebben in welke rechter dan ook van de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

6.De beoordeling

Beoordelingskader
6.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
6.2.
Voorop moet worden gesteld, dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van een rechter als uitgangspunt geldt, dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
Ten aanzien van het verzoek
6.3.
Naar het oordeel van de wrakingskamer kan uit geen van de door verzoekers aangevoerde wrakingsgronden, ook niet in onderlinge samenhang bezien, een zwaarwegende omstandigheid als bedoeld in 6.2 worden afgeleid.
6.4.
De wrakingskamer stelt voorop dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van hetgeen is opgenomen in het proces-verbaal van de zitting van 15 september 2020. De wrakingskamer oordeelt dat beide tijdens die zitting gemaakte opmerkingen geen blijk geven van (schijn van) vooringenomenheid. Met de eerste opmerking is slechts bedoeld om weer te geven dat verzoekers, na een groot aantal verloren rechtszaken, een sterk gevoel van machteloosheid ervaren, hetgeen ook tijdens de zitting van 9 oktober 2020 duidelijk naar voren is gekomen. Met de tweede opmerking is bedoeld dat verzoekers het recht hebben om te wraken en dat de wrakingskamer, locatie Middelburg, er niets aan kan doen dat verzoekers het vertrouwen hebben verloren in de (rechters werkzaam bij) rechtbank Zeeland-West-Brabant.
6.5.
Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van de wrakingskamer niet gebleken dat de bij verzoekers bestaande vrees dat de rechters ten aanzien van hun vooringenomenheid koesteren objectief gerechtvaardigd is.
6.6.
Dit alles leidt ertoe dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.
6.7.
Nadat verzoekers de rechter in de hoofdzaak hebben wraakt, hebben zij tevens de meervoudige wrakingskamer, locatie Middelburg, gewraakt. Ook hebben zij aangekondigd iedere rechter te wraken die niet voldoet aan hun verzoek om de hoofdzaak naar een andere rechtbank te verwijzen. Zij hebben er blijk van gegeven bij iedere rechter die werkzaam is bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant partijdigheid te bespeuren. Daarom ziet de wrakingskamer aanleiding om te bepalen dat een volgend wrakingsverzoek in de zaken met zaaknummers 02/376307 HA RK 20/186 en 02/374482 JE RK 20/1353 niet meer in behandeling zal worden genomen. Met een dergelijk verzoek maken zij immers misbruik van het middel van wraking.

7.Beslissing

De rechtbank:
  • wijst het verzoek tot wraking af;
  • bepaalt dat de behandeling van de zaak met zaaknummer 02/376307 HA RK 20/186 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het verzoek;
  • bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter(s) in de zaken met zaaknummers 02/376307 HA RK 20/186 en/of 02/374482 JE RK 20/1353 niet meer in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven op 12 oktober 2020, door mr. Peters, voorzitter, mr. Kok en mr. Pellikaan, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. Van Wijk, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.