ECLI:NL:RBZWB:2020:4932

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 oktober 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
02-017352-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • F. Felix
  • J. Broeders
  • M. Diepenhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord met voorbedachten rade door meermalen schieten op slachtoffer

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [Geboortedag] 1988, te [Geboorteplaats], wonende te [Adres], heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 oktober 2020 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van poging tot moord op [Slachtoffer] door meermalen met een vuurwapen op hem te schieten. De feiten vonden plaats in de nacht van 6 op 7 september 2019 in Raamsdonksveer. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van voorbedachten rade, gezien de afstand die de verdachte had afgelegd van Amsterdam naar de plaats delict en het feit dat hij meerdere schoten had gelost. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de poging tot moord en legde een gevangenisstraf van 8 jaar op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid had genomen voor zijn daden en dat het feit ernstige gevolgen had voor het slachtoffer, die psychische hulp had nodig na het schietincident. De benadeelde partij, [Slachtoffer], werd toegewezen in zijn vordering tot schadevergoeding van € 17.735,66, waarvan € 7.735,66 voor materiële schade en € 10.000,= voor immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 7 september 2019.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-017352-20
vonnis van de meervoudige kamer van 13 oktober 2020
in de strafzaak tegen
[Verdachte]
geboren op [Geboortedag] 1988, te [Geboorteplaats] ,
wonende te [Adres]
raadsvrouw mr. C.W. Dirkzwager, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 september 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting heeft dhr. [Slachtoffer] gebruik gemaakt van het spreekrecht.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat
-verdachte heeft geprobeerd iemand, al dan niet met voorbedachten rade, van het leven te beroven, door meermalen met een vuurwapen op hem te schieten.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die [Slachtoffer] heeft geprobeerd om het leven te brengen door meermalen op hem te schieten. Zij baseert zich daarbij op de aangifte, het forensisch onderzoek, het onderzoek aan de telefoon van verdachte waarop filmpjes met een vuurwapen te zien zijn, het aantreffen van DNA van verdachte op één van de op de plaats delict aangetroffen hulzen, en het feit dat de auto Kia Picanto waarover verdachte beschikte op de plaats delict was ten tijde van de schoten. Gelet op de omstandigheden dat verdachte helemaal vanuit Amsterdam in de nachtelijke uren naar Raamsdonksveer is gereden en dat hij meermalen heeft geschoten in de richting van het bovenlichaam van [Slachtoffer] , is de officier van justitie van mening dat er sprake is van voorbedachten rade en dus van een poging tot moord.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat er geen bewijs is dat het verdachte is geweest die op [Slachtoffer] heeft geschoten. De verdediging heeft een alternatief scenario gegeven. Verdachte heeft verklaard dat hij over de auto Kia Picanto beschikte, maar dat hij die avond in Amsterdam in een [Naam 3] was, dat hij daar in slaap is gevallen en dat later bleek dat zijn sleutels en auto weg waren, zodat dus iemand anders degene is geweest die in Raamsdonksveer [Slachtoffer] heeft beschoten. Het DNA van verdachte kan door secundaire overdracht (via meerdere tussenstappen) op de huls terecht zijn gekomen en kan niet leiden tot de conclusie dat het verdachte moet zijn geweest die ter plaatse heeft geschoten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De gebeurtenissen
Op grond van de in bijlage II genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. In de nacht van 6 op 7 september 2019 kwam [Slachtoffer] thuis bij zijn woning aan [Adres slachtoffer 1] Hij parkeerde zijn auto en liep naar de voordeur. Hij hoorde iemand op hem afkomen en hoorde dat er meermalen op hem werd geschoten. Hij is naar binnen gegaan, is naar de grond gedoken en heeft de deur dicht getrapt. De politie kreeg omstreeks 00.10 uur een melding van het schietincident en is ter plaatste gegaan. Op de oprit bij de woning werden zes hulzen aangetroffen. Op de voordeur werden zes beschadigingen aangetroffen op een hoogte tussen een halve meter en anderhalve meter. De voordeur stond waarschijnlijk open toen er werd geschoten, bij de onderste twee schoten was de voordeur waarschijnlijk gesloten. [Slachtoffer] bleek een verwonding door een schampschot op zijn voorhoofd en een schotwond in zijn vinger te hebben.
Nader onderzoek aan de aangetroffen hulzen wees uit dat het zeer veel waarschijnlijker is dat deze hulzen zijn verschoten met een en hetzelfde vuurwapen dan dat dit is gebeurd met twee vuurwapens. De hulzen zijn vermoedelijk verschoten met een semi-automatisch werkend pistool van het merk Colt, model 1911 in kaliber .45 A.C.P. of met een wapen dat hiervan is afgeleid.
Poging moord of poging doodslag
De rechtbank stelt voorop dat uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden volgt dat met het schietincident sprake was van een poging tot het doden van [Slachtoffer] . Uit de uiterlijke verschijningsvorm, het meermalen op iemand schieten op romphoogte, wordt het opzet afgeleid. Van contra-indicaties is niet gebleken. Aan de rechtbank ligt de vraag voor of er sprake is geweest van een poging tot moord dan wel een poging tot doodslag. Om te komen tot een bewezenverklaring voor een poging tot moord, dient aangetoond te worden dat er sprake is geweest van voorbedachten rade. Om tot de conclusie te komen dat sprake is geweest van voorbedachten rade moet vast komen te staan dat tussen en gedurende de tijd dat door de schutter de voorbereidingen werden getroffen en de uitvoering van zijn daad, tijd heeft gezeten om te kunnen nadenken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en de schutter moet zich daarvan daadwerkelijk rekenschap kunnen hebben gegeven. De schutter heeft zich meermalen kunnen beraden terwijl hij vanuit Amsterdam in de auto naar [Adres slachtoffer 1] reed. Bovendien heeft hij in de buurt van de [Adres slachtoffer 1] geparkeerd en gewacht tot [Slachtoffer] thuis was. Hij heeft enkele tientallen meters afgelegd om naar de woning van [Slachtoffer] te lopen en heeft vervolgens meerdere schoten gelost. De schutter had gelet hierop meerdere momenten om zich te bezinnen, maar heeft dat niet gedaan. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin de schutter zou hebben gehandeld is niet gebleken, noch van andere contra-indicaties die aan het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van voorbedachten rade en van een poging tot moord.
Onderzoek naar het daderschap
De Kia Picanto
Uit camerabeelden en ANPR-gegevens volgt dat enkele minuten voor de beschieting van [Slachtoffer] een witte Kia Picanto vanaf de Zalmweg [Adres slachtoffer 1] opreed waarna deze geparkeerd wordt in een zijstraat. Enkele minuten later reed de Kia weer terug, de Zalmweg op. Deze Kia bleek die nacht vanaf de Coentunnel in Amsterdam via Meerkerk naar Raamsdonksveer te zijn gereden. De Kia Picanto stond op naam van [Naam 1] .
Getuige [Naam 1] heeft verklaard dat zij op vakantie was van 29 augustus tot 7 september 2019, dat verdachte haar heeft weggebracht naar het vliegveld op 29 augustus 2019, dat hij de auto daarna bij haar woning zou terugzetten en dat hij haar op [Naam 2] ook zou komen halen.
Verdachte heeft verklaard dat hij deze Kia gedurende de vakantie van [Naam 1] in bezit had en meerdere malen heeft gebruikt.
DNA van verdachte op een kogelhuls
Op één van de kogelhulzen op de plaats delict is een DNA-mengprofiel aangetroffen met celmateriaal van minimaal drie donoren en is er een match met het DNA-profiel van verdachte. Het is, zo blijkt uit het forensisch onderzoek, extreem veel waarschijnlijker dat de bemonstering van het spoor DNA van verdachte en twee onbekende niet verwante personen bevat, dan dat het om drie onbekende niet verwante personen gaat.
Gesprekken tussen verdachte en [Naam 1] ; daderkennis
Getuige [Naam 1] is op enig moment telefonisch door de politie benaderd om verhoord te worden over een ‘zeer ernstig feit’. Direct na dit telefoongesprek belde [Naam 1] naar verdachte. Zij wist op dat moment nog niet waarover zij zou worden verhoord, maar wel dat het gesprek zou zijn met iemand van de recherche in Breda. [Naam 1] vroeg verdachte: “Maar even tussen ons he, maar met mijn auto ben je niet in Breda geweest toch?”. Verdachte antwoordde: “Ik heb niks.., ik heb niks met je dingens gedaan.., ga alsjeblieft mijn naam daar niet noemen.” Later in dit gesprek zei verdachte: “…je was toch op vakantie toch ook, je auto was gewoon thuis toch.”
Direct na het verhoor is er wederom contact tussen [Naam 1] en verdachte. [Naam 1] zei tegen verdachte: “Ok want dit is echt serieus he echt,” waarop verdachte zei: “Waarom wat wat wat zeggen ze.” [Naam 1] zei dan: “Moord” en: “ [Verdachte] , ze hebben bewijs alles,” waarop verdachte zei: “Wat voor bewijs? Dat je auto wat wat dat je auto daar was ofzo.” Verdachte besloot [Naam 1] direct op te zoeken op haar werk om verder te praten, waar verdachte tegen [Naam 1] onder meer het volgende zegt: “je hebt niks van me”, en “je mag me niet meer bellen”, en “laat het je me uitleggen de politie hebben op dit moment geen bewijs, begrijp je wat ik bedoel.” Naar het oordeel van de rechtbank moet het, gelet op deze gesprekken, ervoor worden gehouden dat verdachte kennis had over de periode waarin het feit is gepleegd en dat dat feit met behulp van de auto van [Naam 1] is gepleegd. Het wekt bovendien bevreemding dat verdachte [Naam 1] vraagt om zijn naam niet te noemen, dat hij tijdens het gesprek op het werk van [Naam 1] aangeeft geen contact meer met [Naam 1] te willen hebben, en dat hij zegt dat de politie op dat moment geen bewijs heeft. Immers niet valt in te zien dat verdachte, indien hij niet betrokken zou zijn geweest bij het feit, hij [Naam 1] (overigens herhaaldelijk) vraagt zijn naam niet te noemen, hij het contact met een jarenlange goede vriendin als [Naam 1] zou willen verbreken en dat hij kennelijk weet dat er geen bewijs ligt bij de politie. Verdachte heeft verklaard op vragen betreffende deze onderdelen van de gesprekken geen antwoord te hebben.
Deze kennis die verdachte had ten tijde van de gesprekken schreeuwt naar het oordeel van de rechtbank om een nadere verklaring, die verdachte ter terechtzitting desgevraagd niet kon of wilde geven.
Wapenbezit
De rechtbank stelt vast dat verdachte kort voor het incident, op 3 september 2019, een wapen in zijn bezit heeft gehad dat lijkt op het wapen waarmee is geschoten. Immers, op een video op de telefoon van verdachte is een wapen te zien met de tekstregel “Altijd scherp blijven lek nooit” met een smileyteken met een vinger voor de mond. Verdachte heeft verklaard dat hij de persoon op de video is. Een deskundige verbalisant stelde vast dat het pistool op het filmpje alle uiterlijke kenmerken had van een Colt Government MK IV serie. Volgens de verbalisant is een dergelijk pistool er in een kaliber .45 versie. In het licht van verdachtes verklaring, afgelegd vóór het onderzoek ter terechtzitting, dat hij nog nooit in zijn leven een wapen heeft aangeraakt en dat hij geen jongen is die zich hiermee bezig houdt, is dit filmpje een belastende omstandigheid die naar het oordeel van de rechtbank om een verklaring van verdachte vraagt Verdachte heeft later, ter terechtzitting, niets anders kunnen verklaren dan dat het wapen ‘van iemand’ was en dat het filmpje ‘gewoon een
snap’ was.
Verklaringen verdachte
Verdachte heeft in zijn eerste verklaring bij de politie verklaard dat hij de bewuste avond misschien bij de moeder van zijn kinderen of bij een andere vriendin was. Ook heeft hij verklaard dat hij in de tijd dat hij in het bezit was van de auto van [Naam 1] een keer gemerkt heeft dat dat er minder benzine in de tank zat. Het kan zijn dat hij in een [Naam 3] , waar vrienden van hem rappen, in slaap is gevallen. Desgevraagd had niemand van de jongens aangegeven dat zij in de auto van [Naam 1] hadden gereden. Verdachte heeft in dat verhoor ook verklaard dat hij nog nooit in zijn leven een vuurwapen heeft aangeraakt.
Verdachte heeft in zijn tweede verklaring gezegd dat hij in de nacht van 6 op 7 september 2019 in de [Naam 3] was en dat hij geen antwoord heeft op de vraag wie er nog meer in de [Naam 3] waren.
Ter zitting heeft verdachte een alternatief scenario gegeven. Hij zou in de avond van 6 september 2019 naar een [Naam 3] aan de Keienbergweg in Amsterdam zijn gereden met de auto van [Naam 1] . Hij heeft daar zijn sleutels en telefoon op een tafeltje gelegd en is in slaap gevallen. Toen hij wakker werd, waren de sleutels weg en bleek de auto ook weg te zijn. Hij heeft in de [Naam 3] nagevraagd wie de auto had. Uiteindelijk is hij door één van de jongens in de [Naam 3] naar Amsterdam West gebracht. Daar trof hij ergens in een woonwijk de auto van [Naam 1] aan met draaiende motor en de sleutels in het contact. Verdachte wil niet verklaren wie dat gedaan zou kunnen hebben.
Conclusie
Aan de rechtbank ligt de vraag voor of het verdachte is geweest die heeft geschoten of dat het alternatief scenario wellicht tot de conclusie leidt dat een ander de schutter moet zijn geweest.
Gelet op al de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het buiten redelijke twijfel vast staat dat verdachte de schutter is geweest. Redengevend zijn voornoemde gesprekken waaruit volgt dat verdachte kennis had over het strafbare feit, die hij zonder zijn betrokkenheid niet kon hebben. Voorts blijkt verdachte in een filmpje dat slechts enkele dagen voor het ten laste gelegde feit werd opgenomen in bezit van een pistool dat van een gelijk type is als het pistool dat bij het ten laste gelegde feit is gebruikt. Zijn eerdere verklaringen dat hij nog nooit een pistool had vastgehouden, zijn gelogen. Verder is zijn DNA op één van de hulzen op de plaats delict aangetroffen. Hoewel de rechtbank met de raadsvrouw van oordeel is dat onder meer niet bekend is wat voor soort DNA is aangetroffen, hoeveel DNA is aangetroffen, wat het vochtgehalte van het DNA is geweest en dat (dus) de mogelijkheid bestaat dat het DNA via secundaire overdracht op de huls terecht is gekomen, laat dit onverlet dat deze omstandigheden samen om een verifieerbare verklaring schreeuwen. Een dergelijke verklaring is uitgebleven.
Ook is van belang dat de Kia Picanto, bij verdachte in gebruik, ten tijde van het delict aanwezig was vlak in de buurt van de plaats delict.
Het door verdachte – in een stadium waarin hij reeds de beschikking had over het dossier - alternatief geschetste scenario dat een ander het feit heeft gepleegd, is op essentiële punten niet verifieerbaar en ook anderszins niet aannemelijk geworden.. Dit maakt dat het door verdachte geschetste alternatief scenario als ongeloofwaardig terzijde moet worden gesteld.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 7 september 2019 te Raamsdonksveer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [Slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een vuurwapen op korte afstand van en in de richting van die [Slachtoffer] meerdere kogels heeft afgevuurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op het betoog dient verdachte vrij te worden gesproken en dient geen straf te worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot moord door met een vuurwapen meermalen gericht te schieten ter hoogte van het bovenlichaam van [Slachtoffer] bij diens woning aan [Adres slachtoffer 1] Dat [Slachtoffer] niet is komen te overlijden, is een gelukkige omstandigheid. Wel heeft [Slachtoffer] letsel aan zijn vinger opgelopen en heeft hij nog altijd last van deze vinger.
Het door verdachte gepleegde feit is één van de ergste feiten die ons Wetboek van Strafrecht kent. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van een dergelijk feit – ook als het bij een poging is gebleven – nog geruime tijd psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden. [Slachtoffer] heeft hierover ook in zijn slachtofferverklaring het nodige gezegd. Hij heeft psychische hulp gekregen en heeft nog steeds angstklachten.
Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor wat er is gebeurd en heeft ter zitting niet aangegeven waarom aangever is beschoten. Hij heeft geen openheid gegeven over enig motief voor de schietpartij. Het lijkt om een afrekening te gaan. Mogelijk is daarbij een vergissing gemaakt en is de verkeerde persoon beschoten. Dit maakt dat aangever met de onzekerheid moet leven waarom hem dit is overkomen. De rechtbank rekent dit de verdachte heel zwaar aan.
Op het strafblad van verdachte staan geen relevante recente veroordelingen.
Gelet op de aard en ernst van het feit komt alleen de oplegging van een langdurige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking. Voor de duur van deze gevangenisstraf wordt rekening gehouden met straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Uitgangspunt is dat de gebruikelijk op te leggen straf voor een strafbaar feit met een derde wordt verminderd indien het bij een poging is ‘gebleven’. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest passend en geboden.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij
[Slachtoffer]vordert een schadevergoeding van
€ 28.985,66voor onderhavig feit.
Ten aanzien van de materiële schade overweegt de rechtbank dat de bedragen voor reiskosten (een bedrag van € 87,10), medische kosten (een bedrag van € 148,56) en het herstel van de trap (een bedrag van € 2.000,=) toewijsbaar zijn.
Ten aanzien van het verlies aan verdienvermogen is een bedrag van € 9.000,= netto opgevoerd. Blijkens de verklaring van verdachte, die wordt ondersteund door de verklaring van zijn werkgever, heeft [Slachtoffer] 19 dagen en 10 uren niet kunnen werken. Op basis van zijn uurtarief heeft hij daarmee een bruto schade van € 11.340,= geleden. Door [Slachtoffer] is betoogd dat hij slechts rond 20% belasting betaalde vanwege herinvesteringen en fiscale regelingen en dat hij daarom een netto schade van 80% van zijn bruto loon, te weten een bedrag van ongeveer € 9.000,= heeft geleden. Door de verdediging is hierop gemotiveerd verweer gevoerd. De rechtbank verwacht dat verdachte, gelet op zijn uurtarief, in de 50% belastingschijf valt en zal daarom het verlies aan verdienvermogen inschatten op € 5.500,=, te weten de helft van € 11.340,=. Voor het overige zal deze post niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat nader onderzoek hiernaar een onevenredige belasting van het strafproces oplevert.
Ten aanzien van de post voorschot voor toekomstige kosten voor psychologische hulp is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is gebleken of verdachte deze hulp nog nodig heeft en of deze hulp niet (deels) op andere wijze vergoed wordt. Derhalve kan nu niet worden geoordeeld dat deze post een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en zal deze post niet-ontvankelijk worden verklaard.
Alles afwegend kan een bedrag van
€ 7.735,66aan
materiële schadevergoedingworden toegekend.
Ten aanzien van de
immateriële schadeis een post van
€ 17.000,=gevorderd en deze schadepost onderbouwd met diverse uitspraken uit de smartengeldgids. De rechtbank stelt vast dat deze uitspraken niet een-op-een vergelijkbaar zijn met de feiten en omstandigheden in deze zaak. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een bedrag van
€ 10.000,=passend is en de vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen. Voor het overige dient deze post niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De toegekende posten in de vordering dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2019 tot de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de toegekende vordering van voornoemde benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, en bepalen dat gijzeling kan worden toegepast als verdachte het verschuldigde bedrag niet betaalt.
Voor zover de rechtbank hiervoor schadeposten geheel of gedeeltelijk niet ontvankelijk heeft geoordeeld, kan de vordering bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

8.Het beslag

8.1
De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, omdat hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45 en 289 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Poging tot moord;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 8 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* een GSM merk IPhone met goednummer G 2147576;
* een GSM merk Samsung zwart;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[Slachtoffer]van
€ 17.735,66,waarvan € 7.735,66 ter zake van materiële schade en € 10.000,= ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[Slachtoffer] € 17.735,66te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
124 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. Felix, voorzitter, mr. Broeders en mr. Diepenhorst, rechters, in tegenwoordigheid van Schuurmans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 oktober 2020.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 7 september 2019 te Raamsdonksveer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [Slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een vuurwapen op korte afstand van en/of in de richting van die [Slachtoffer] een of meerdere kogel(s) heeft/hebben afgevuurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 289 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II
De bewijsmiddelen
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op dossierpagina 55 e.v. van het eindproces-verbaal van de politie Zeeland-West-Brabant met nummer 2019214554/ZB3R019084, inhoudende:
Op zaterdag 7 september 2019, omstreeks 0.15 uur, kregen wij een melding van het operationeel centrum omtrent een schietpartij aan [Adres slachtoffer 1]
(…) Op zaterdag 7 september 2019, omstreeks 0.27 uur, kwamen wij ter plaatse aan de [Adres slachtoffer 1] Dit is een twee-onder-een-kap woning, met de voordeur aan de linkerzijde van de woning. Voor de woning bevindt zich, ook aan de linkerzijde, een oprit van ongeveer acht meter lang. We liepen de oprit op. Collega [Naam 4] liep voor mij en scheen met een zaklamp op de grond. Ik zag één tot twee meter voor de voordeur, verschillende kogelhulzen op de grond liggen. Ik telde er zo snel zes. Ik zag dat er in de voordeur verschillende kogelgaten zaten, ik telde er later vijf. We belden aan en het slachtoffer, [Slachtoffer] , deed de deur open. Ik zag dat hij bloed op zijn voorhoofd had en dat hij zijn linkerhand had ingewikkeld met wc-papier.
2. Het proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer] , opgenomen op dossierpagina 59 e.v. van het voornoemde eindproces-verbaal, inhoudende:
Feit: Doodslag/moord (poging)
Plaats delict : [Adres slachtoffer 1] binnen de gemeente Geertruidenberg
Pleegdatum/tijd : Tussen zaterdag 7 september 2019 om 00:04 uur en zaterdag 7 september 2019 om 00:25 uur (…)
Ik had mijn auto geparkeerd, ik liep om de auto heen.
Ik merkte in mijn ooghoek dat er iemand liep, die kwam ook uit de richting van de
industrie kant (…). (…) Ik ben in normale looppas naar mijn voordeur gelopen.
Toen ik de sleutel in de deur deed, hoorde ik dat de persoon rennend mijn richting op
kwam. Ik hoorde dat hij op mij begon te schieten. Ik ben naar binnen gegaan en heb de deur dicht getrapt. Ik voelde dat ik in mijn hand en hoofd geraakt werd.
Ik zat onder het bloed. Mijn hand bloedde hevig (…).
V: Hoe vaak is er geschoten?
A: Hij is gaan schieten bij het begin van mijn oprit en heeft tot mijn voordeur geschoten.
Hij heeft vijf keer geschoten en er zijn ook 5 hulzen gevonden (…)
3. Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [Adres slachtoffer 1] , opgenomen op dossierpagina 224 e.v. van het eindproces-verbaal, inhoudende:
(…) Na ons sporenonderzoek hebben wij het volgende geconcludeerd.
- In het bovenste raam van de voordeur, op de klep van de brievenbus en in het hout ter
hoogte van het onderste raam, zaten in totaal zes beschadigingen die passend zijn bi]
schotbeschadigingen. De zes beschadigingen zaten op een hoogte tussen 0.54 m en 1.49 m.
- Gezien de zes schotbeschadigingen in de voordeur kunnen wij stellen dat er zes keer met een vuurwapen op de voordeur van de woning [Adres slachtoffer 1] geschoten is.
Op de oprit zijn zes verschoten hulzen met een slagpinindruk op het slaghoedje aangetroffen
en veilig gesteld.
- Gezien het feit dat vijf van de zes hulzen rechts op de oprit zijn aangetroffen, kunnen
wij stellen dat er zeer waarschijnlijk een rechtsuitwerpend vuurwapen is gebruikt |(…).
- De 6 aangetroffen hulzen zijn van het kaliber .45 en van drie verschillende merken te
weten- 3 hulzen van het merk C.B.C, 2 van het merk W-W en één huls van het merk G.F.L.
- van de 6 verschoten projectielen zijn er 5 veiliggesteld. Eén projectiel zat te diep
in het hout van de voordeur en is daar achtergebleven (…).
4. Het proces-verbaal bevindingen camerabeelden, opgenomen op dossierpagina 302 e.v. van het hiervoor genoemd eindproces-verbaal, inhoudend:
(…) De beelden zijn afkomstig van [Naam 5] te Raamsdonkveer. De camerapaal was gevestigd bij de kruising van de Elftweg en Zalmweg te Raamsdonkveer.
Om 00:01:02.425 uur komt er een wit kleurig voertuig de Zalmweg in rijden. Om 00:01:07.334 uur rijdt het witte voertuig richting de kruising Zalmweg/ [Adres slachtoffer 1] .
Om 00:01:17.342 uur rijdt het witte voertuig de [Adres slachtoffer 1] op. Om 00:03:29.696 uur parkeert het witte voertuig achteruit in, in de zijstraat van [Adres slachtoffer 1] . Om 00:08:08.335 uur komt het slachteroffer met zijn voertuig Porsche Cayman de Zalmweg opgereden. Om 00:08:11.420 uur rijdt het slachtoffer richting [Adres slachtoffer 1] . Om 00:08:47.764 uur staat het witte voertuig niet meer op de parkeerplaats maar staat met zijn lichten aan op de openbare weg in de richting van [Adres slachtoffer 1] . Om 00:09:03.278 uur is het witte voertuig een stukje verplaatst in de richting van [Adres slachtoffer 1] . Om 00:09:07.407 uur gaat de verlichting uit bij het witte voertuig. Om 00:09:32.040 uur gaat de verlichting aan bij het witte voertuig. Om 00:09:38.999 uur rijdt het witte voertuig de Zalmweg op.
5. Het proces-verbaal bevindingen bevraging ANPR-gegevens, opgenomen op dossierpagina 313 e.v. van het hiervoor genoemd eindproces-verbaal, inhoudend:
(…) Op dezelfde plek waar deze camera is bevestigd die deze beelden heeft vastgelegd is ook een zogenaamde ANPR camera bevestigd. Deze camera registreert alle voertuigen en kentekens die vanaf de Maasdijk de Zalmweg oprijden. Dit is het zogenaamde inkomende verkeer op het industrieterrein Dombosch.
Uit deze gegevens bleek dat op zaterdag 7 september 2019 om 00.01 uur een Kia Picanto, wit van kleur en voorzien van het kenteken [Kenteken 1] , de Zalmweg was opgereden.
Om 00.08 uur werd vastgesteld dat de Porsche Cayman voorzien van het kenteken [Kenteken 2] , zijnde de personenauto van het slachtoffer eveneens de Zalmweg opreed.
Uit deze waarneming in combinatie met de eerder beschreven camerabeelden kan gesteld worden dat deze Kia Picanto voorzien van het kenteken [Kenteken 1] het kleine model personenauto is. De Kia Picanto is wit van kleur en voorzien van het kenteken: [Kenteken 1] . Uit gegevens van het RDW bleek dat de tenaamstelling van dit kenteken betrof: [Naam 1] geboren op [Geboortedag slachtoffer] 1988, [Adres slachtoffer 2]
6. Het proces-verbaal bevindingen kentekenregistratie, opgenomen op dossierpagina 315e.v. van het hiervoor genoemd eindproces-verbaal, inhoudend:
Middels een vordering ex. artikel 126jj van het Wetboek van Strafvordering werd in het ANPR systeem van de politie het kenteken [Kenteken 1] bevraagd. Tevens werd door [Naam 5] van het industrieterrein in Raamsdonksveer gegevens uit hun ANPR systeem aangeleverd. Hieruit bleek dat het kenteken in de nacht van het schietincident in Raamsdonksveer, 6 op 7 september 2017, het kenteken [Kenteken 1] op de volgende locaties werd geregistreerd:
A. 6 september 2019, 22.26uur; A10 Coentunnel (AIO Li 30.7 RS2 Coentunnel)
B. 6 september 2019, 23.45 uur, A27 Meerkerk (A27 Li 47.0 RS2 Meerkerk)
C. 7 september 2019, 00.01 uur, beveiligingsbedrijf industrieterrein Raamsdonksveer. Op
camerabeelden van het industrieterrein bleek dat om 00.08 uur een klein licht kleurig
voertuig wegreed richting A27. Vermoedelijk was dit de [Kenteken 1] .
D. 7 september 2019, 00.35 uur, A16 Li Pr 20.1 Brienenoordbrug
E. 7 september 2019, 00.44 uur, A13 Overschie RTD (Al 3 Li 17.5 R2 Overschie RTD
F. 7 september 2019, 01.13 uur, A 5 Lijnden (A5 Re 5.6 RS2 Lijnden)
G. 7 september 2019, 01.18 uur, SI06 A-damse Baan ri Amsterdam
(…) Opgemerkt dient te worden dat de website Google, waarop de locaties werden ingetekend, zelf de meest logische route berekende. Het is niet uitgesloten dat de [Kenteken 1] een andere route reed in de nacht van 6 op 7 september 2019.
7. Het proces-verbaal verhoor getuige [Naam 1] , opgenomen op dossierpagina 183 e.v. van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal, inhoudend:
(…)
V= Waar was je op vrijdag 6 en zaterdag 7 september 2019?
A= (…) op vakantie. Ik was volgens mij in Amerika. Ik ben vorig jaar op vakantie geweest in Amerika en volgens mij was het in de eerste week van september (…) 29 augustus tot en met, ik kwam volgens mij 7 of 8 september weer thuis (…)
V= Wie heeft je gebracht? (…)
A= Een vriend van mij.
V= Wie is dat?
A= [Verdachte]
V= zijn achternaam?
A- dat weet ik zo niet. Het is gewoon een vriend van mij. Volgens mij is het [Verdachte] (…)
V= Je bent in het bezit van een witte Kia Picanto, voorzien van het kenteken [Kenteken 1] . Klopt dat?
A Ja.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op dossierpagina 278 e.v. van het hiervoor genoemd eindproces-verbaal, inhoudend:
Op maandag 20 januari 2020 (…) is de “vriendin” van [Verdachte] telefonisch benaderd door de politie, hierbij werd aan [Naam 1] verzocht naar een politiebureau te komen om een getuigenverklaring af te leggen. Hieraan gaf zij gehoor en heeft een verklaring bij de politie afgelegd.
Voorafgaand aan het verhoor heeft [Naam 1] telefonisch contact gehad met de verdachte [Verdachte] , tevens na het verhoor is er telefonisch contact geweest tussen beide..
Deze gesprekken zijn door ons letterlijk uitgewerkt (…)
p. 280 (…) tapgesprek tussen [Naam 1] ( [Naam 1] ) en [Verdachte] (…)
[Naam 1] : “Ik ben net gebeld door politie, door politie van Breda en dat ik op het bureau moet komen,”
[Verdachte] : “Wat zeggen ze?”
[Naam 1] : “Ik vroeg aan ze, mag ik vragen waar het om gaat? Ze zeiden dat ze mij willen spreken over een ernstig geval en dat ze mij nu willen spreken en dat ik nu naar het politiebureau moet komen.”
(…)
[Naam 1] : “Maar even tussen ons he, maar met mijn auto ben je niet in Breda geweest toch?”
[Verdachte] : “Ik heb niks., ik heb niks met je dingens gedaan., ga alsjeblieft mijn naam daar niet noemen.”
[Naam 1] : “Nee, sowieso niet, maar dan weet ik in ieder geval van wat ik uhh .. ik weet niet waarvoor ik moet komen, het was een ernstig geval, dus ik hoor het wel.”
[Verdachte] : “Ja, ja., laat me gewoon weten., zeg gewoon., je was toch op vakantie toch ook….je auto was gewoon thuis toch.”(…)
p. 285 (…)tapgesprek tussen [Naam 1] en [Verdachte] (…)
[Verdachte] : “Hallo?”
[Naam 1] : “Over hoelang ben je bij mij?”
[Verdachte] : “Ik ga zo vertrekken, ik weet niet hoelang het gaat duren.”
(…)
[Naam 1] : “Ok want dit is echt serieus he echt.”
[Verdachte] : “Waarom wat wat wat wat zeggen ze.”
[Naam 1] : “Moord.”
[Verdachte] : “Moord..Maar daar daar heb ik niks mee te maken enzo.”
[Naam 1] : “ [Verdachte] ze hebben bewijs alles.”
[Verdachte] : “Wat voor bewijs? dat je auto wat wat dat je auto daar was ofzo.” (…).
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op dossierpagina 488 e.v. van het hiervoor genoemd eindproces-verbaal, inhoudend:
Op 20 januari 2020 vond er een inzet plaats waarbij het observatieteam gebruik maakte van een open opnemen vertrouwelijke communicatie in een winkelpand [Naam 6] gelegen aan
[Straatnaam 1] te Rotterdam. De verdachte [Verdachte] had in deze [Naam 6] een ontmoeting met een getuige genaamd [Naam 1] , deze [Naam 1] was bij deze [Naam 6] werkzaam als manager (…).
Wij, verbalisanten, hoorden het volgende (…)
[Verdachte] : Je hebt niks meer van me, ga me niet bellen begrijp je op mijn nummer. Je kent mijn nummer toch uit je hoofd? (….)
[Verdachte] : Ja maakt niet uit, mij maakt niet uit want kijk je kan zeg maar, laat het je me uitleggen de politie hebben op dit moment geen bewijs, begrijp je wat ik bedoel.
10. Het proces-verbaal van bevindingen van de Iphone van verdachte, opgenomen op dossierpagina 682 e.v van het hiervoor genoemd eindproces-verbaal, inhoudend:
Het betreft een video van ongeveer 5 seconden. Op de video zag ik dat er kennelijk in een rijdende auto, vermoedelijk door de bestuurder, is gefilmd. Ik zag dat er tussen de benen van de bestuurder naar de vloer van de auto werd gefilmd en dat tussen de voeten van de bestuurder een op een vuurwapen (pistool) gelijkend voorwerp ligt. Bij de gehele video is een tekstregel door het beeld zichtbaar met de tekst: “Altijd scherp blijven lek nooit" (met een smileyteken met een vinger voor de mond) (…).
Na het filmen van het wapen op de vloer van de auto beweegt de camera omhoog. Hierbij zag ik dat er een Audi-logo op het stuur zichtbaar is. Op het dashboard zag ik een
datum/tijdsaanduiding van dinsdag 3-9-2019 14:03 uur. Opgemerkt wordt dat deze
datum/tijd nagenoeg overeenkomt met de datum/tijd van aanmaken van het videobestand (…)
11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op dossierpagina 706 e.v. van het hiervoor genoemd eindproces-verbaal, inhoudend:
Op donderdag 12 maart 2020 bekeek ik, verbalisant [Naam 7] , een filmpje dat afkomstig was van de mobiele telefoon van verdachte [Verdachte]
Ik zag dat het filmpje was gemaakt op 10 november 2019. Het filmpje werd niet gemaakt met de genoemde mobiele telefoon. Dit bleek uit het feit dat er geen locatie gegevens weergegeven werden bij het filmpje en het filmpje was opgeslagen als een IMG bestand en dit normaliter bij deze Iphone opgeslagen wordt als MOV bestand. Op het filmpje zag ik een penis in erecte toestand. De huid van de penis was licht getint. Ik zag dat deze penis in de mond genomen werd door een vrouw. Deze vrouw is voor ons tot op heden een onbekende .
Na 4 seconden zag ik dat er vanaf de linkerzijde een loop van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in beeld kwam. Ik zag dat het wapen zwart van kleur was.
Ik hoor de dat vrouw zei: 'Haal die ding uit mijn gezicht [Verdachte] .'
Ik hoorde een mannenstem zeggen: 'Je mag het zelf vast houden.'
Hierop hoorde ik de vrouw zeggen: ' [Verdachte] , haal die ding uit mijn.'
12. Het munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Raamsdonksveer op 7 september 2019, opgenomen op dossierpagina 279 e.v. van het hiervoor genoemd eindproces-verbaal, inhoudend:
(…)
Vraag 1
Het vergelijkend onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat de hulzen zijn verschoten met één vuurwapen. De sterkte van deze aanwijzingen wordt hieronder verder toegelicht.
Voor de verschillende hulzenparen die te combineren zijn binnen de zes hulzen
[AAMJ3216NL, -17NL, -18NL, -19NL, -20NL en -21INL], kaliber .45 A.C.P., zijn de
volgende hypothesen beschouwd'.
Hypothese 1: De hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen.
Hypothese 2: De hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber en
met dezelfde systeemkenmerken.
De resultaten van het vergelijkend huisonderzoek zijn minimaal zeer veel
waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Vraag 2
De hulzen [AAMJ3216NL, -17NL, -18NL, -19NL, -20NL en -21NL] zijn vermoedelijk
verschoten met een semi-automatisch werkend pistool van het merk Colt, model
1911 in kaliber .45 A.C.P. of met een wapen dat hiervan zijn afgeleid (…)
Verbale term Ordegrootte bewijskracht (…)
Zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
13. Het proces-verbaal bevindingen, opgenomen op dossierpagina 698 e.v van het eindproces-verbaal, inhoudend:
Op 19 februari 2020 werd aan mij verbalisant een videobestand en foto's ter beschikking gesteld. Dit videobestand toont beelden die kennelijk gemaakt zijn in een rijdend voertuig en waarop op de vloer van dit voertuig een pistool ligt(…)
Toen ik de beelden bekeek, herkende ik hierop inderdaad een pistool. Dit pistool heeft voor
verbalisant alle uiterlijke kenmerken van een voor mij bekend pistool namelijk een Colt
Government MK IV serie.
Ik herkende dit mede omdat ik zelf ja ren ik het bezit ben geweest van zowel een 9 mm als een .45 uitvoering van dit merk en type wapen.
Ik verbalisant kan op de beelden geen items ontdekken waarom het geen daadwerkelijk
vuurwapen van genoemd merk en type zou zijn (…)
Conclusie:
Volgens mij verbalisant is het meer dat waarschijnlijk dat het wapen op de beelden een echt vuurwapen betreft namelijk een Colt Government als boven genoemd en deze is er wel in een .45 uitvoering.
14. De deskundigenrapportage, forensisch DNA onderzoek van het TMFI, opgenomen als losse bijlage bij het hierboven genoemd eindproces-verbaal, inhoudend:
Bemonstering
DNA profiel
Mogelijke donor van celmateriaal (…)
SIN-nummer AAMJ3217NL#01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man
Er is een DNA-profiel afgeleid geschikt voor eenmalig
vergelijkend DNA-onderzoek met de DNA-profielen van
personen opgenomen in de DNA-databank voor
strafzaken.
[Verdachte] kan
donor zijn.
“Zie 4.1 Statistische
onderbouwing.”
Om een uitspraak te doen over het mogelijke donorschap van celmateriaal van [Verdachte] in de bemonstering huls AAMJ3217NL#01 is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast.
Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van [Verdachte] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Er wordt gebruik gemaakt van populatie data gepubliceerd door [Naam 8] et al. / Forensic Science International: Genetics 10 (2014) 55–63 en van de volgende reeks waarschijnlijkheidstermen met bijbehorende likelihood ratio interval 1,2 :
Ongeveer even waarschijnlijk 1
Iets waarschijnlijker >1-10
Waarschijnlijker 10-100
Veel waarschijnlijker 100-10.000
Zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
Extreem veel waarschijnlijker >1.000.000
15. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 september 2020, inhoudend:
Ik heb het filmpje op mijn telefoon gemaakt. Ik was de bestuurder van de auto en het wapen lag op de grond tussen mijn benen. Die dag was ik in het bezit van het wapen.
Ik heb de Kia Picanto van [Naam 1] in bezit gehad en gebruikt toen zij op vakantie was.