ECLI:NL:RBZWB:2020:506

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 februari 2020
Publicatiedatum
6 februari 2020
Zaaknummer
C/02/365342 / KG ZA 19-668
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot benaderen van leden van een vereniging en gebod tot onthouden van berichtgeving

In deze zaak heeft de R.K. Voetbalvereniging The White Boys (TWB) een kort geding aangespannen tegen een voormalig werknemer, [gedaagde], die als hoofd jeugdopleiding werkzaam was. TWB vorderde een verbod voor [gedaagde] om leden van de vereniging te benaderen en hen te bewegen tot het opzeggen van hun lidmaatschap. De achtergrond van het geschil ligt in de financiële problemen van de vereniging en het ontslag van [gedaagde] op staande voet. TWB stelde dat [gedaagde] onrechtmatig handelde door leden te benaderen en hen te beïnvloeden om over te stappen naar een andere club, wat zou leiden tot substantiële schade voor de vereniging.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het handelen van [gedaagde] niet onrechtmatig was, gezien de omstandigheden waaronder hij zijn leerlingen en hun ouders informeerde over alternatieven na zijn ontslag. De rechter oordeelde dat de vorderingen van TWB onvoldoende onderbouwd waren en dat de vorderingen te algemeen geformuleerd waren. De vorderingen werden afgewezen, en TWB werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. Dit vonnis is uitgesproken op 6 februari 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/365342 / KG ZA 19-668
Vonnis in kort geding van 6 februari 2020
in de zaak van
de vereniging
R.K. VOETBALVERENIGING THE WHITE BOYS,
gevestigd te Waspik,
eiseres,
advocaat mr. T.R. Schelfaut,
tegen
[gedaagde] t.h.o.d.n. [gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. H.H. van Steijn.
Partijen zullen hierna TWB en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 november 2019, met producties genummerd 1 tot en met 14,
  • de akte houdende overleggen nadere producties, ter griffie ingekomen op 25 november 2019, met producties genummerd 15 tot en met 19,
  • het faxbericht van de zijde van [gedaagde] , ter griffie ingekomen op 12 december 2019, met producties genummerd 1 tot en met 11,
  • het faxbericht van de zijde van TWB, ter griffie ingekomen op 13 december 2019, met producties genummerd 20 en 21,
  • het faxbericht van de zijde van [gedaagde] , ter griffie ingekomen op 16 december 2019, met productie 12,
  • het faxbericht van de zijde van [gedaagde] , ter griffie ingekomen op 16 december 2019, met productie 13,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 17 december 2019,
  • de pleitnota van de zijde van [gedaagde] met daarin opgenomen het beroep op de onbevoegdheid van de voorzieningenrechter,
  • de pleitnota van de zijde van [gedaagde] met daarin opgenomen het inhoudelijk verweer,
  • de pleitaantekeningen van de zijde van TWB,
  • het faxbericht van de zijde van TWB, ter griffie ingekomen op 10 januari 2020,
  • het faxbericht van de zijde van [gedaagde] , ter griffie ingekomen op 10 januari 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
TWB vordert – na intrekking van de vordering tot rectificatie ter zitting – dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wege van voorlopige voorziening:
I. [gedaagde] verbiedt om met onmiddellijke ingang direct, dan wel indirect (via derden), leden van TWB op enigerlei wijze (schriftelijk en/of verbaal) te benaderen en hen te bewegen (in de ruimste zin van het woord) tot het opzeggen van het lidmaatschap van TWB, zulks op straffe van een aan TWB te verbeuren dwangsom van € 2.500,00 ineens voor iedere niet-nakoming van het bevel, alsmede € 2.500,00 voor iedere dag dat de niet-nakoming voortduurt, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, zulks met een maximum van € 50.000,00, althans een zodanige dwangsom als de voorzieningenrechter in goede justitie meent te behoren;
II. [gedaagde] gebiedt om zich met onmiddellijke ingang te onthouden van enige verdere berichtgeving omtrent TWB zowel jegens leden van TWB als enige andere derden, zulks op straffe van een aan TWB te verbeuren dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag dat de niet-nakoming voortduurt, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, zulks met een maximum van € 50.000,00, althans een zodanige dwangsom als de voorzieningenrechter in goede justitie meent te behoren;
III. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van het geding, alsmede hem te veroordelen in de nakosten, wat betreft het salaris van de advocaat (voorwaardelijk) te begroten op € 157,00 zonder betekening in conventie of reconventie, € 246,00 zonder betekening in conventie en reconventie tezamen en verhoogd met € 82,00 in geval van betekening, zulks te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis en, voor het geval betaling daarvan niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten te rekenen vanaf die termijn voor voldoening.
2.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd dient te verklaren om van de vorderingen van TWB kennis te nemen, althans de vorderingen van TWB af te wijzen en TWB als de in het ongelijk gestelde partij in de proces- en nakosten te veroordelen.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
  • TWB is een voetbalvereniging te Waspik welke met haar (jeugd)elftallen deelneemt aan voetbalcompetities georganiseerd door de KNVB.
  • [gedaagde] drijft de eenmanszaak [gedaagde] , waarbij hij voetbaltrainingen aan jeugdspelers geeft en/of door derden laat geven.
  • Op 1 maart 2019 zijn TWB en [gedaagde] een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangegaan voor de periode van 1 maart 2019 tot en met 31 mei 2020 (hierna: de arbeidsovereenkomst), waarbij [gedaagde] bij TWB in dienst is getreden als Hoofd Jeugdopleiding.
  • In de arbeidsovereenkomst is o.a. de volgende bepaling opgenomen:
Geschillen
Artikel 13.
Alle geschillen, welke naar aanleiding van of in verband met deze overeenkomst tussen partijen mochten ontstaan, zowel juridische als feitelijke, zullen met uitsluiting van de gewone rechterlijke macht ter beslissing worden onderworpen aan arbitrage, zoal voorgeschreven in het arbitragereglement van de KNVB.”
  • Als gevolg van de samenwerking tussen TWB en [gedaagde] hebben 127 (jeugd)spelers zich bij TWB als lid van de vereniging aangemeld. Deze leden zijn eveneens lid bij de Talenten Academie van [gedaagde] .
  • Bij e-mail d.d. 4 oktober heeft [gedaagde] de spelers en ouders van de jeugdelftallen als volgt bericht:
“Via deze mail wil ik u op de hoogte brengen van de stand van zaken met betrekking tot White boys. [persoon 3] , [persoon 5] en ik hebben gisteren met [persoon 2] , de adviseur van de club, gezeten over de financiële puinhoop die [persoon 1] ervan heeft gemaakt.
Achter de schermen hebben [persoon 5] en [persoon 5] al een aantal weken meerdere gesprekker hierover gevoerd. Gisteren werd bekend gemaakt dat de salarissen/vergoedingen van onze trainers en hoofdjeugdopleiding niet kunnen worden betaald en zal voor de komende maanden ook lastig zijn. Er hebben zich meerdere schuldeisers gemeld bij de club.
Maandag zit ik en eerder genoemde mensen bij enkele sponsoren wiens zoon ook in de opleiding zit. Doel om te kijken of we voldoende sponsoren kunnen vinden om onze top trainers op de groepen te houden. Ander doel om onze spelers tot het einde van het seizoen te laten spelen en trainen iets wat ze de afgelopen 2 maanden met passie hebben gedaan. Wij kunnen deze spelers niet laten vallen. Daarom gaan we sponsoren zoeken en activiteiten opzetten om geld binnen te halen voor onze jeugdopleiding.
Voetbaltechnisch is het concept top maar door financieel wanbeleid van [persoon 1] een zeepbel. Geef ons achter de schermen de tijd om dit op te lossen en zodat onze spelers het seizoen succesvol af kunnen sluiten. Wanneer u een sponsor weet of zelf een bijdrage wil doen, laat het ons dan zo spoedig mogelijk weten, zodat wij deze kunnen benaderen”
- Bij Whatsapp-bericht d.d. 4 oktober 2019 heeft [gedaagde] de trainers van de (jeugd)elftallen als volgt bericht:
“Beste trainers [persoon 2] [persoon 5] en ik hebben gisteren met [persoon 3] gezeten over de financiele puinhoop die [persoon 1] er van gemaakt heeft. Daarom zijn de salarissen/vergoedingen nog niet betaald en zal voor de komende maanden ook lastig zijn. Er hebben zich 12 schuldeisers gemeld bij de club. Maandag zit ik en eerder genoemde mensen bij enkele sponsoren wiens zoon ook in de opleiding zit. Doel om te kijken of we voldoende sponsoren kunnen vinden om onze trainers op de groepen te houden. Ander doel om onze spelers tot einde van het seizoen te laten spelen en trainen iets wat ze de afgelopen 2 maanden met passie hebben gedaan. Wij kunnen deze spelers niet laten vallen. Daarom gaan we sponsoren zoeken of prive bijdrage a van ouders of activiteiten opleiding zit. Doel om te kijken of we voldoende sponseren kunnen vinden om onze trainers op de groepen te houden. Ander doel om onze spelers tot einde van het seizoen te laten spelen en trainen iets wat ze de afgelopen 2 maanden met passie hebben gedaan. Wij kunnen deze spelers niet laten vallen. Daarom gaan we sponsoren zoeken of prive bijdrage a van ouders of activiteiten op zetten om geld binnen te halen voor onze opleiding. Uiteraard hoor ik graag indien je een sponsor weet zodat wij die kunnen benaderen. Voetbaltechnisch is het concept top maar door financieel wanbeleid van [persoon 1] een zeepbel. Geef ons achter de schermen de tijd om dit op te lossen en volgend seizoen elders neer te zetten. Gr. [gedaagde] .”
- TWB heeft [gedaagde] bij brief d.d. 11 oktober 2019 op staande voet ontslagen. In deze brief is onder andere het volgende medegedeeld:
“Op donderdag 3 oktober jongstleden hebben wij u geïnformeerd over de financiële situatie bij onze vereniging, waarmee u een dienstverband heeft, uw werkgever. (…) U heeft tijdens bovengenoemd gesprek niet aangegeven, ook daarna niet, het niet eens te zijn met het “overlevingsplan” en ook niet mee wilde werken aan de uitvoering van het plan. Het bestuur heeft u ten blijke van loyaliteit gevraagd om een bedrag van € 2.400,- te lenen aan de vereniging om een deel van de vergoeding van de trainers te kunnen betalen.(…)
Op vrijdagavond 4 oktober heeft u gemeend spelers en ouders van de jeugd te moeten informeren per email. Wij waren niet op de hoogte van deze actie, welke wij veroordelen. (…) Als klap op de vuurpijl presteert u het om op vrijdagavond de trainers, in dienst van onze vereniging, te informeren per Whatsapp over uw plan. (…)
U sluit het Whatsapp bericht af met de zin: “Geef ons achter de schermen de tijd om dit op te lossen en volgend seizoen elders neer te zetten. Gr. [gedaagde] ”. Beide acties van uw zijde zijn uitsluitend en alleen bedoeld om de vereniging kapot te maken. En dat zijn uw woorden. (…) Zaterdag 21 september, de open dag, heeft u op een werkelijk verenigingsonwaardig en schandalige wijze publiekelijk [persoon 1] verwijten gemaakt. (…)
Het had u gesierd als u een correct (zaken-)man en financieel afhankelijk van de vereniging enerzijds, uw werkgever, en anderzijds van de ouders (€ 600,- per speler per jaar) uw verantwoordelijkheid had genomen door een bijdrage te leveren aan de oplossing van dit gezamenlijk probleem. U draagt weliswaar niet de feitelijk verantwoordelijkheid van deze ambitieuze plannen, maar wel een gezamenlijk morele verantwoordelijkheid van deze plannen! (…)
Bovenstaande is voor het bestuur, na alles goed overwogen te hebben, aanleiding om met onmiddellijke ingang, vanaf heden, het dienstverband met u te beëindigen. Tevens ontzeggen wij u toegang tot het complex van onze vereniging en verbieden wij u zich in te laten met onze verenigingszaken hoe dan ook genaamd. Het behoeft geen betoog, dat de vereniging mede door u toedoen schade lijdt. Wij stellen u bij deze verantwoordelijk en in gebreke. Schade wordt op u verhaald onder verrekening van uw salaris wat u nog te goed heeft. (…)”
  • Bij brief d.d. 15 oktober 2019 heeft TWB [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor alle schade die TWB als gevolg van zijn handelingen en/of uitlatingen zou lijden.
  • Bij brief d.d. 15 oktober 2019 heeft [gedaagde] het volgende medegedeeld aan TWB:
“Op 12 oktober 2019 gaf u mij ontslag op staande voet. Als reden gaf u (kort samengevat) aan dat ik enkel mijn eigen financiële gewin voor ogen heb en niet het verenigingsbelang. Ik zou zelfs schade toebrengen aan de vereniging. Ik betwist de geldigheid en juistheid van dit ontslag op staande voet, terwijl het tevens buitenproportioneel is en geen rekening houdt met alle betrokken belangen mijnerzijds. Ik hou mij tevens beschikbaar voor het verrichten van arbeid.”
- Bij e-mailbericht van 30 oktober 2019 is namens [gedaagde] het volgende aan TWB bericht:
“(…)ConclusieHet ontslag zal in een gerechtelijke procedure geen stand houden. Client wenst op te merken, dat hij wel bereid is om deze kwestie samen op te lossen, met dien verstande dat wel nog een deel van zijn salaris betaald wordt. (…) Mocht ik niets van u vernemen, dan zal ik namens cliënt – conform het Arbitrageregelement van de KNVB – en gerechtelijke procedure opstarten.
Spreekverbod en verbod vereniging
Aan cliënt en zijn echtgenote (mevrouw [persoon 4] [gedaagde] - [persoon 4] ) is een spreekverbod opgelegd en de toegang tot het complex verboden. Hiervoor is geen enkele wettelijke grondslag.
Schade
U stelt cliënte aansprakelijk voor schade. Dit is natuurlijk de omgekeerde wereld. Client heeft zijn 124 leden (jeugd) bij de vereniging ingebracht. De leden zijn allemaal leden van de voetbalacademie van cliënt, zijn al jarenlang lid en hebben een vertrouwensband met cliënt. Client stelt uw cliënte dan ook aansprakelijk voor alle schade die hij lijdt als gevolg van het vertrek van jeugdspelers van zijn voetbalacademie, mochten er leden van zijn voetbalacademie wegens door toedoen/handelen van uw cliënte zijn voetbalacademie verlaten. (…)”
- Bij brief van 1 november 2019 heeft [gedaagde] de ouders en spelers als volgt bericht:
“Meerdere ouders en spelers hebben aangegeven bij hun huidige club het niet naar de zin te hebben.
Het voetbaltechnische concept wat ontwikkeld is door [gedaagde] , talent met talent samen laten trainen en samen wedstrijden te voetballen onder de visie van [gedaagde] , heeft inmiddels zijn kracht laten zien! Goede en talentvolle teams zijn samengesteld waardoor er in een korte periode bij alle spelers ontwikkeling is te zien.
We willen dit concept in eigen beheer voortzetten!
Die nieuwe locatie wordt: FC RIGHT OH (…)
De teams van Talenten academie [gedaagde] zullen zelfstandig functioneren onder visie en beleid van [gedaagde] . [gedaagde] bepaalt hoe de teams zullen worden samengesteld zonder overleg Bestuur/ TC FC Right Oh. (…)
We zijn voornemens het gehele financiële beheer van de teams van Talenten Academie [gedaagde] in “eigen beheer” onder te brengen d.m.v. een stichting. Deze stichting zal geheel openbaar inzichtelijk zijn voor alle leden.
Contributie teams TA is € 250,- per seizoen. Hiervan wordt € 135,- contributie afgedragen aan de club FC Right Oh. Het overige deel van de contributie wordt afgedragen aan de stichting. (…) Wanneer speler de overstap willen maken, kan er per direct gestart worden met de trainingen bij FC Right oh. Graag horen wij dan ook of u, met mij en mijn team ons concept onder mijn hoede wil voortzetten. (…)”.
- Bij e-mailbericht van 11 november heeft [gedaagde] de ouders en spelers als volgt bericht:
“Zoals u waarschijnlijk gezien heeft hebben wij afgelopen vrijdag een mail gestuurd aan alle spelers van de Talenten Academie met hierin de mogelijkheid tot het spelen in TALENTEN TEAMS in de competitie. (…) Velen van u hebben al aangegeven dat hun kinderen deel uit willen maken van deze teams. Natuurlijk beslist u dit samen met u zoon of dochter. Wel hebben wij inmiddels ook onze leden binnen de TA benaderd zodat zij ook de mogelijkheid hebben in te stromen in deze teams waardoor we vanaf de winterstop weer met complete, kwalitatief goed gevulde teams kunnen spelen. Natuurlijk hebben de spelers die nu nog spelen bij The White Boys het eerste recht. Ik vind het ontzettend vervelend hoe de situatie gelopen is. Jullie hebben allemaal gekozen voor mijn plan en visie waarvan je nu binnen The White Boys geen gebruik meer kan maken. Wij willen u dan ook graag op een andere locatie de kans bieden om uw zoon of dochter optimaal te laten ontwikkelen. (…) Daarom horen wij graag van u welke van de onderstaande mogelijkheden voor uw zoon of dochter van toepassing is:
1* Uw zoon of dochter gaat per direct met ons mee. Trainingen en oefenwedstrijden bij voldoende spelers) worden door ons tot de winterstop georganiseerd.
2* Uw zoon of dochter gaat na de winterstop trainen en spelen in de Talenten Teams van [gedaagde] in de competitie.
3* U zoon of dochter blijft bij The White Boys en blijft enkel bij de TA op vrijdagavond.
Graag horen wij hierop uw antwoordvoor vrijdag 15 novemberper mail. (…)
Wanneer u kiest voor mogelijkheid 1 of 2 vragen wij uvoor vrijdag 15 novembereen mail te sturen naar The White Boys waarin u het lidmaatschap van uw kind uiterlijk per 31 december 2019 opzegt. Wij ontvangen graag een kopie van uw opzeggingsmail naar de The White Boys. Zo kan ook The White Boys een inventarisatie maken welke spelers zij overhouden.
Na 15 november gaan wij de definitieve Talenten teams indelen. Waar nodig zullen wij de teams aanvullen met spelers van de talenten Academie waar nog 75 leden zitten die geen lid zijn van The White Boys. (…)”
  • In totaal hebben inmiddels ruim 50 leden hun lidmaatschap van TWB opgezegd.
  • Op 12 november 2019 ontving TWB via een CC een e-mail met een tweetal bijlages van de heer [persoon 5] welke gericht is aan de leiders/teammanagers van de elftallen JO-10, JO-11 en JO-14, met volgende inhoud:
“In de bijlage heb ik voor jullie mijn opzegging van 3 november richting TWB, deze kan je gebruiken/ of ouders uit jullie team die weg willen bij TWB. (…) Verzoek is dan ook om ouders te stimuleren om deze mail te verzenden (…)”
3.2.
TWB legt aan haar vordering – samengevat – het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft (via derden) ouders van jeugdspelers van TWB benaderd (en blijft deze benaderen) om hen tot een overstap naar een andere club te bewegen, met als uiteindelijke doel TWB ten gronde te brengen. Het voorgaande heeft tot gevolg dat het de vraag is of TWB in de nabije toekomst bij de KNVB ingeschreven (jeugd)elftallen in competitieverband kan laten uitkomen. Indien dat niet meer mogelijk is, zal TWB en/of de KNVB de (jeugd)elftallen uit de competitie moeten halen. Dit heeft tot gevolg dat TWB substantiële schade zal lijden aangezien de KNVB in dat geval boetes aan TWB zal opleggen. De door [gedaagde] gedane uitlatingen en/of handelingen zijn niet alleen onjuist en ongefundeerd, maar zijn tevens uitsluitend bedoeld om ten behoeve van eigen (financieel) gewin TWB in een kwaad daglicht te stellen en leveren een onrechtmatige daad op jegens TWB. Dit geldt temeer nu [gedaagde] , ondanks zijn ontslag op staande voet, evengoed pretendeert werknemer van TWB te zijn.
3.3.
[gedaagde] heeft, voor alle weren, aangevoerd dat de voorzieningenrechter onbevoegd is om van de vorderingen van TWB kennis te nemen. Hij stelt daartoe dat TWB aan haar vordering ten grondslag legt dat [gedaagde] door zijn onrechtmatige uitlatingen/handelingen schade berokkent aan TWB door als (voormalig) werknemer leden van TWB te benaderen c.q. te beïnvloeden om het lidmaatschap bij TWB op te zeggen. [gedaagde] verwijst naar het arbitraal beding in zijn arbeidsovereenkomst en stelt dat het geschil met TWB is gerezen naar aanleiding van, en in verband met, de arbeidsovereenkomst, zodat de overeengekomen arbitrageprocedure met uitsluiting van de bevoegde rechter van toepassing is.
3.4.
TWB stelt zich op het standpunt dat de voorzieningenrechter wel bevoegd is om van haar vorderingen kennis te nemen, omdat onderhavig geschil niet aan te merken is als een geschil naar aanleiding van, of in verband met, de arbeidsovereenkomst. TWB stelt dat zij aan haar vorderingen de door [gedaagde] gepleegde onrechtmatige daad ten grondslag heeft gelegd. De arbeidsovereenkomst tussen partijen staat hier buiten.
Bevoegdheid
3.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is geen sprake van een zaak betreffende een arbeidsovereenkomst. Beoordeeld dient immers te worden of het door TWB gestelde handelen van [gedaagde] , bestaande uit het bewegen van leden tot het opzeggen van het lidmaatschap van TWB en het geven van onjuiste berichtgeving omtrent TWB, als onrechtmatige daad dient te worden aangemerkt nu dit de grondslag is van de vordering van TWB. Gelet hierop is de (voormalige) arbeidsovereenkomst, met het daarin opgenomen arbitragebeding, tussen TWB en [gedaagde] , te ver verwijderd van onderhavig geschil om nog te kunnen spreken van een geschil betreffende de arbeidsovereenkomst.
3.6.
De voorzieningenrechter acht zich dan ook bevoegd om van de vorderingen van TWB in onderhavig kort geding kennis te nemen.
Spoedeisend belang
3.7.
TWB stelt spoedeisend belang te hebben bij haar vorderingen, aangezien [gedaagde] de leden van TWB een termijn tot en met 15 november 2019 stelt om de keuze aan hem mede te delen. Drie jeugdelftallen, en in totaal 50 van het 127 jeugdleden, hebben reeds hun lidmaatschap opgezegd en hebben aangekondigd niet meer voor TWB uit te willen komen. De door [gedaagde] gestelde termijn zal bespoedigen dat meer leden TWB op zeer korte termijn hun lidmaatschap op zullen zeggen. Volgens TWB is het voor het voortbestaan van TWB dan ook van essentieel belang dat de onrechtmatige uitlatingen en handelingen per onmiddellijke ingang worden beëindigd.
3.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat voornoemde stellingen van TWB voldoende zijn om een spoedeisend belang van TWB bij de door haar gevorderde voorzieningen aan te nemen.
3.9.
[gedaagde] heeft naast zijn onbevoegdheidsverweer, eveneens inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vordering van TWB. Op dat verweer en op hetgeen partijen verder ter ondersteuning van hun standpunten hebben aangevoerd, zal in het hiernavolgende – voor zover van belang – nader worden ingegaan.
Verbod [gedaagde] om leden TWB te benaderen
3.10.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. [gedaagde] is in de visie van TWB rechtsgeldig, als hoofd jeugdopleiding, op staande voet ontslagen. Sindsdien is [gedaagde] niet meer welkom op het terrein van TWB, zodat [gedaagde] de trainingen van de leden van TWB niet meer kan verzorgen en de trainingen van zijn Talenten Academie evenmin doorgang kunnen vinden op de locatie van TWB. Leden die in de competitie willen uitkomen voor TWB en eveneens lid zijn van de Talenten Academie van [gedaagde] kunnen daarom enkel nog bij de Talenten Academie van [gedaagde] trainen op vrijdagavond op de locatie van FC Right Oh. [gedaagde] is kennelijk met FC Right Oh een samenwerking aangegaan waarbij [gedaagde] (of door hem aangestelde trainers) de trainingen verzorgt voor leden van FC Right Oh en daarnaast op vrijdagavond de trainingen van de Talenten Academie op de locatie van FC Right Oh geeft of laat geven. [gedaagde] heeft de ouders van de leden van TWB, die tevens lid zijn van de Talenten Academie van [gedaagde] (of dat willen worden), de volgende mogelijkheden voorgehouden: per direct meegaan naar FC Right Oh waarbij trainingen en oefenwedstrijden tot de winterstop door [gedaagde] worden georganiseerd, of na de winterstop trainen en spelen in de Talenten Teams van [gedaagde] in de competitie, of bij TWB blijven en enkel bij de Talenten Academie trainen op vrijdagavond.
3.11.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het onder voornoemde omstandigheden, namelijk het door TWB gestelde ontslag van [gedaagde] als hoofd jeugdopleiding bij TWB en het verbod voor [gedaagde] om het terrein van TWB te betreden, niet onrechtmatig is dat [gedaagde] leerlingen en hun ouders (die zowel lid zijn bij TWB als leerling zijn van de Talenten Academie van [gedaagde] ) informeert over de mogelijkheid om op een andere wijze zowel (al) zijn trainingen te kunnen volgen als in de competitie uit te kunnen komen. Van belang hierbij is dat veel leerlingen van de Talenten Academie pas jeugdlid van TWB zijn geworden door de tussen [gedaagde] en TWB ontstane samenwerking, die inmiddels is beëindigd. Het enkel bewegen van leerlingen om over te stappen naar een andere club, wat daar ook precies onder moet worden verstaan, is onder deze omstandigheden niet onrechtmatig te achten. Dat zou wellicht anders kunnen zijn indien er bijkomende aspecten zijn die maken dat dit handelen wel als onrechtmatig kan worden aangemerkt. Door TWB is niet duidelijk gemaakt welke aspecten van de berichtgeving van [gedaagde] onjuist en onrechtmatig zouden zijn, zodat de gestelde onrechtmatigheid – mede gelet op de betwisting van [gedaagde] – onvoldoende aannemelijk is geworden. Voorts overweegt de voorzieningenrechter dat het gevorderde verbod om leden van TWB te benaderen en te bewegen tot het opzeggen van het lidmaatschap in algemene bewoordingen is gesteld. De vordering ziet immers op het zowel direct als indirect (via derden) op enigerlei wijze benaderen van leden en het bewegen (in de ruimste zin van het woord) om op te zeggen. Naast de omstandigheid, zoals hiervoor overwogen, dat het enkele bewegen om op te zeggen niet als onrechtmatig gekwalificeerd kan worden, zal toewijzing van een dergelijke algemeen geformuleerde vordering leiden tot executiegeschillen en leent zij zich evenmin voor het opleggen van een dwangsom. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
Gebod [gedaagde] zich te onthouden van berichtgeving omtrent TWB
3.12.
Voorop gesteld wordt dat het gevorderde gebod om zich te onthouden van berichtgeving omtrent TWB in beginsel een beperking inhoudt van het in artikel 10 lid 1 van het (Europese) Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van [gedaagde] op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving. Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek (BW).
3.13.
Zoals hiervoor is overwogen is, gelet op de gang van zaken en de belangen van [gedaagde] en zijn Talenten Academie, [gedaagde] gerechtigd om ter zake de situatie mededelingen aan derden te doen zoals aan, maar niet beperkt tot, zijn leerlingen van de Talenten Academie. Door TWB is onvoldoende concreet gesteld en onderbouwd welke uitlatingen van [gedaagde] , mede in het licht van de voorafgaande overwegingen, als onrechtmatig moeten worden gekwalificeerd. Ten aanzien van deze vordering geldt eveneens dat TWB de door haar gestelde onrechtmatigheid onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Daarbij is de voorzieningenrechter van oordeel dat ook deze vordering te algemeen is geformuleerd, zodat de vordering reeds om die reden dient te worden afgewezen.
Proces- en nakosten
3.14.
TWB zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 297,00
- salaris advocaat €
980,00
Totaal € 1.277,00
3.15.
De nakosten, waarvan [gedaagde] betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt TWB in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.277,00,
4.3.
veroordeelt TWB in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en TWB niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
4.4.
verklaart bovenstaande veroordelingen in de proces- en nakosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2020. [1]

Voetnoten

1.type: EB