Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
toebehorendeaan [naam 1] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam 6] en [naam 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een jeugddetentie van 124 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een werkstraf van 160 uren;
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
80 dagen;
9.Bijlage I
10.Bijlage II
V: Bent u de eigenaar van de [naam 1] ?
A: Samen met mijn vrouw ben ik de eigenaar. (…)
V: Wie waren er allemaal in de zaak op het moment van de overval?
A: Er was nog een vrouwelijke klant met een rode jas binnen. (...)
V: Waar stond u toen de jongens binnen kwamen?
A: Ik stond achter de kassa, ik was friet aan het bakken.
V: Waar was de klant op dat moment?
A: Die zat op de stoel voor de kassa te wachten. (...)
V: Die jongens kwamen de zaak binnen, zag u ze binnenkomen of hoorde u ze binnenkomen?
A: Ik zag een jongen de zaak binnenkomen. (…) Ik zag dat hij een mes in zijn handen had. (…) De jongen kwam richting de kassa gelopen. Hij zei heel hard tegen mij, in het Nederlands, dat ik de kassa open moest doen. (…) Ik drukte toen expres tot drie keer toe op de verkeerde knop zodat de kassa niet open ging. Normaal heb ik al moeite met de kassa te bedienen en te openen, maar uiteindelijk heb ik de kassa wel geopend. De jongen heeft toen het geld uit de kassa gepakt. (…)
V: Waar stond de jongen toen hij het geld pakte?
A: Die jongen is achter de balie gelopen en kwam naast mij staan. Vanuit hier heeft hij het geld gepakt.
V: Hoe kom je achter de kassa vanuit de zaak?
A: Je moet nog een extra deur door naast de koelkast met de frisdrank er in. Deze deur zit als je binnenkomt links. (…)
V: Wat deed hij met het mes?
A: Hij wees met het mes naar mijn borst.
V: Wat was de afstand toen tussen jullie?
A: Echt maar een armlengte afstand.
V: Voelde je je bedreigd hierdoor?
A: Toen hij binnenkwam, was ik wel bewust dat het een overval was. Toen hij bezig was met mij te overvallen voelde ik mij bedreigd en angstig.
V: En die jongen met het pistool, vertel daar eens over. Wanneer kwam die in beeld?
A: Ik heb de jongen alleen in het begin van de overval bij de deur gezien. (…) Ik heb wel gezien dat hij zijn pistool op de klant richtte die op de stoel zat te wachten. Hij heeft op een gegeven moment het pistool ook op mij gericht.
V: Waar stond de jongen met het pistool toen hij op jou richtte?
A: Hij stond bij de klant met de rode jas aan en hij stond op zo'n twee meter afstand van mij. (…)
V: Toen de jongen met het mes het geld uit de kassa had gepakt, wat is er toen gebeurd?
A: Ze zijn weggerend (…).
V: Kunt u de jongen met het mes omschrijven?
A: Het enige wat ik weet is dat hij dik is en zo'n 1.70 meter lang is. Zijn gezicht was bedekt. (…)
V: Hoe oud schat u hem?
A: In mijn gedachten zo'n 17 a 18 jaar.
V: Waarom denkt u dat?
A: Dat komt door zijn stem. Zijn stem klonk jong, hij had niet zo'n zware stem.
V: Wat droeg hij?
A: Zwarte kleding, ik kan het verder niet omschrijven.
V: Kunt u het mes omschrijven?
A: Het mes was van metaal met twee snijkanten. Het had een lichte kleur. Zo'n 20 a 25 centimeter lang.
V: En de jongen met het pistool, kunt u die omschrijven?
A: (…)Hij was wel langer dan de dader met het mes.
V: Kunt u het pistool omschrijven?
A: Het was een zwart pistool (...).
V: Hoeveel geld is er meegenomen?
A: Ongeveer 460,- euro. (...)
Het proces-verbaal van aangifte van mevr. [naam 7] 28 maart 2019, pagina’s 71 tot en met 73, inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Kunt u mij, zo gedetailleerd mogelijk, vertellen wat er is gebeurd?
A: Op zondagavond 24 maart 2019, omstreeks 20.40 uur, kwam ik binnen bij de cafetaria aan het [straatnaam 1] in Tilburg. (...) Ik deed mijn bestelling en de twee andere klanten verlieten het pand. Ik was toen als enige klant in het pand. Er was op dat moment, één medewerker aanwezig. (…) Ik ging op het bankje zitten en ik denk 2 of 3 minuten daarna zie ik uit mijn linker ooghoek twee personen verschijnen. Ik zag dat zij donder gekleed waren en iets van een bivakmuts gelijkend over hun hoofd hadden. Ik zag dat zij de zaak binnenliepen en beiden hoorde ik ze zeggen: "Dit is een overval!". Één van de daders bleef bij mijn bankje/tafel staan (dader 01) en de ander dader (dader 02) liep achter de balie naar de medewerker. De dader die bij mij stond had een wapen en een tas in zijn hand. De andere dader had een (…) mes in zijn hand. Ik zag dat de dader 02 via het keukentje links aan de zijkant achter de balie liep in de richting van de medewerker. Ik zag dat dader 02 de medewerker bedreigde, ik hoorde dat hij zei: "Geld, lade openen!". Ik zag dat medewerker in paniek was. Ik zag dat hij heel erg angstig keek. Hij maakte een grimas. Ik zag dat de medewerker de lade niet meteen open kreeg en de dader dreigde met het mes. (…) Ik zag dat hij het mes in de richting van de medewerker hield ongeveer ter hoogte van zijn rechterarm/zij. Ik zag dat het de medewerker niet meteen lukte om de lade te openen. Ik zag dat de dader 01 met het vuurwapen richtte naar de medewerker. Ik hoorde dat hij zei: "lade openen, nu die lade openen!". (…) Ik zag dat dader 01 ongeveer 1 meter van mij af stond. (…) Ik zag dat de medewerker nog steeds bezig was met het openen van de lade. Op dat moment zag ik dat de dader 01 zijn vuurwapen richting mij zwaaide. (…) Tegelijkertijd dat het vuurwapen mijn richting in werd gezwaaide hoorde ik dat de kassalade geopend werd. Ik hoorde dat er kleingeld uit de lade geschraapt werd en ik hoorde de klepjes van het papiergeld dichtgeslagen werd. Nadat ik hoorde dat het geld gepakt werd zag ik dat de dader 01 de cafetaria verliet en dat dader 02 via de keukendeur ook de cafetaria verliet. (…)
V: Hoe voelde u zich toen hij het vuurwapen op u richtte?
A: Ik voelde mij zenuwachtig. Ik was bang dat hij zou afdrukken. (…)
V: Hoe omschrijft u dader 01 (de persoon met het wapen die bij u stond)?
A: - Jongen/man; - 1.70 lang; - Slank postuur (dun); - Zwarte broek (…); - Zwarte wijde trui (…); - Gezichtsbedekking met vierkante gaten voor de ogen (…). - Sprak keurig Nederlands; - Door de gaten bij zijn ogen zag ik dat hij een lichte huidskleur had;
- Leeftijd schat ik 14 of 15 jaar oud, dat baseer ik op de stem die ik hoorde en doordat hij tegen mij zei: "rustig maar mevrouw"; - Droeg handschoenen (…); - Droeg een vuurwapen wat ik vond lijken op een alarmpistool. Ik vond het te vierkant voor een normaal pistool. (…). - Zwarte tas, katoen stof. Geen merk of details gezien.
V: Hoe omschrijft u dader 02 (de persoon met het mes die bij de medewerker stond)?
A: - jongen/ man; - 1.65 m lang (in ieder geval kleiner dan dader 01); - Ongeveer 14 jaar oud. In ieder geval jonger dan de andere dader; - Sprak met een accent (Turks - Nederlands); - Ik vond het zichtbaar te zwaar. Hij was echt zwaarlijvig. Ik schat dat hij ongeveer 95 kilo woog. Ik herken dat omdat mijn dochter een tijd geleden, door omstandigheden, ongeveer 96 kg woog en hij had ongveer hetzelfde postuur; - Donker blauwe trui (…); - Donker antraciete broek met een streep op de zijkant van broekspijpen. (…); - Zwarte schoenen (…); - (…) tas, katoen stof. (…) - Mes; (…); - Droeg handschoenen (…); - Huidskleur heb ik gezien toen hij weggleed in de keuken. Ik zag dat zijn shirt/trui omhoog schoot en toen zag ik dat hij een getinte huidskleur had.
V: Hoe ver stond de persoon met het mes van de medewerker van de cafetaria verwijderd?
A: 0,5 meter maximaal.
V: Hoe kwamen deze personen op u over?
A: Jong en gestrest. (...)
A: (...) Bij de [naam 9] bij het [straatnaam 1] in Tilburg, (...). Door de manager werd ik nog aangesproken in de zin van; [naam 2] , waarom kom jij met deze jongens binnen? Wat doe jij met deze jongens? Ik vroeg toen waarom hij dit zei. Hij vertelde mij dat een van die jongens, die kleine Turkse jongen, de fooienpot laatst had meegenomen. (...) En het bijzondere is dat die jongens hier gewoon uit de buurt komen. Het zijn jonge jongens, 14 of 15 jaar. (...) ze wonen hier een stukje verderop, niet ver van het [straatnaam 1] . Daarom, dit kan niet. Die jongens doen zich veel te stoer voor en ze praten erover. (…)
V: Heb je nu zelfde beelden van [naam 5] nog teruggekeken?
A: Ja ik heb ze gezien. (…)
V: Wie herken jij als dader 2? (bijlage 2)
A: Ja die Turkse jongen. [verdachte] (fon.) Die dikke jongen.
Het zijn echt kleine jongens, ze zijn niet heel oud. Ze hangen ook echt veel rond op het [straatnaam 1] in Tilburg, overdag. Ze doen zich stoer voor en ze praten veel. Die Turkse jongen woont in de buurt van (…) [straatnaam 2] in Tilburg. Hij woont daar bij zijn ouders.
De getuige verklaarde: Ik heb het filmpje net nog een keer gezien. Ik denk dat ik ongeveer een maand geleden door mijn collega het filmpje doorgestuurd kreeg via Facebook. (...)
Ik denk dat ik één van de jongens herken. (…) Ik ben er wel dusdanig zeker van dat ik het genoeg vond om er melding bij de politie van te maken.
V: Wie denkt u te herkennen?
A: Die jongen heeft bij mij gewerkt, ik heb zijn naam net opgezocht. Hij heet [verdachte] ...) Hij heeft ongeveer zeven tot tien maanden geleden voor mij gewerkt als bezorger. Hij heeft drie maanden voor mij gewerkt. Hij is een keer naar huis gestuurd, omdat hij niet wilde bezorgen vanwege de regen. Ik heb hem toen gezegd dat hij dan maar beter gewoon naar huis kon gaan. Daarna heb ik hem niet meer gezien.
V: Wie van de twee herkend u?
A: De dikke jongen. Die achter de toonbank is geschoten en die het mes vast heeft. Ik herken hem aan zijn manier van lopen, aan zijn houding en hoe hij zich beweegt. Ook herken ik hem aan zijn postuur. Er zijn niet veel jongens van die leeftijd die zo dik zijn, dus die een dergelijk postuur hebben. Hij is namelijk nog heel jong.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 90, inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: [telefoonnummer 1] (…)
V: Waarom zou een getuige jou dan herkennen op de beelden?
A: (…) Aan de linkerkant, ben ik motorisch gehandicapt. (…)
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 100 tot en met 101, inhoudende, zakelijk weergegeven:Binnen het onderhavige opsporingsonderzoek is onderzoek gedaan naar de telecommunicatie (...).
Op maandag 15 juli 2019 werd telefonisch contact opgenomen met Bureau Halt, voor onderzoek naar het telefoonnummer van [medeverdachte] . Uit dit onderzoek bleek dat er, vanuit de Leerplichtambtenaar, gebruik werd gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Hiervoor was [medeverdachte] bij Bureau Halt bekend. Op 24 juli 2019 werd genoemde telefoonnummer bevraagd in het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie. Uit dit onderzoek bleek dat het telefoonnummer op naam stond van [naam vader medeverdachte] , [adres vader medeverdachte] . Onderzoek in de Gemeentelijke Basis Administratie wees uit dat verdachte [medeverdachte] op het adres woonachtig was.
Uit het onderzoek naar de telecommunicatie gevoerd met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] bleek dat de vermoedelijke gebruiker van het genoemde telefoonnummer [medeverdachte] was. Dit bleek onder andere uit de tapgesprekken met sessienummers 6325, 6288, 2434, 2962, 4329. In deze gesprekken noemde de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] zijn naam, zijnde [medeverdachte] .
Gelet op het hierboven genoemde betreft de vermoedelijke gebruiker van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] verdachte [medeverdachte] , geboren op [geboortedag medeverdachte] 2003, wonende [adres medeverdachte] . (...)
Op 28 juli 2019, om 15.46 uur, vond er een inkomend gesprek plaats met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , op naam van [naam 10] . (...)
[naam 11] : Joh. (...)
[naam 12] : Ik spreek met [medeverdachte] .
[naam 11] : zeker. (…)
[naam 12] : Nou ehh, de recherche zoekt jou. Wist jij dat.
[naam 11] : Wollah.
[naam 12] : Ja, wollah.
[naam 11] : Hoe weet je dat.
[naam 12] : [naam 13] komt naar ons toe en hij zo jij bent een vriend van [medeverdachte] , toen zei ik nee wie is [medeverdachte] .
[naam 11] : Houd je bek, jij lult kankerhard.
[naam 12] : Ik zweer het, ik zweer het jongen.
[naam 11] : Jij kwatsert.
[naam 12] ; Ik zweer het jongen, wollah maat. De politie kon ons zo horen. Jij bent een vriend van [medeverdachte] toch. Ik zei, nee ik ken hem niet dus. (...)
[naam 11] : Wollah, waar is [verdachte] . Ik hoor niks van hem.
[naam 12] : k weet niet man. (...) Wollah ik heb wel de neiging om naar hem toe te gaan of zijn broer te appen, dat kan ook.
[naam 11] : ja, maar die broer is in Marokko. (…) die broer weet niks jongen. (...)
Op 2 augustus 2019, om 19.55 uur, vond er een uitgaand gesprek plaats met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , op naam van [naam vader medeverdachte] . (...) Het gesprek werd beluisterd door opsporingsambtenaar [naam 14] en, nadat bleek dat er Turks werd gesproken,
vertaald door tolk [nummer] . (...)
[naam 15] : Is goed, [verdachte] hebben ze vrijgelaten
[naam 11] : Ik weet ervan (…)
[naam 15] : (…) ze gaan jou ook binnenkort contacten, de politie heeft me vandaag gebeld
[naam 11] : Wie heeft er gebeld?
[naam 15] : De politie heeft mij vandaag gebeld
[naam 11] : Wat hebben ze gezegd
[naam 15] : NTV, goed luisteren, hij heeft niet gepraat, dus jij moet daar ook 3 dagen lang jebakkes houden
[naam 11] : Wat?
[naam 15] : Als ze jou meenemen en je moet daar blijven, ook 3 dagen je mond houden, ik heb niets, ik weet niets, dit, dit, bla bla
[naam 11] : Ik weet, ik weet (...)
20000000S-1_conv 13.931 kb
20000001S-2_conv 19.200 kb
20000002S-3_conv 16.967 kb
20000002S-4_conv 18.157 kb