ECLI:NL:RBZWB:2020:5404
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.J. Govaers
- T. Peters
- L.P. Hertsig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake ontheffing voor het kweken van Salvinia molesta
Op 2 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van 12 februari 2020, waarin haar aanvraag voor een ontheffing voor het kweken, vervoeren en verkopen van de invasieve soort Salvinia molesta werd afgewezen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting op 22 september 2020 gehouden, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. E. Philippi-Gho, en de Minister door mr. W.L.C. Rijk.
Eiseres betoogde dat de plaatsing van Salvinia molesta op de Unielijst van invasieve exoten onrechtmatig was, omdat de risicobeoordeling niet voldeed aan de vereisten van de relevante Europese verordening. De rechtbank overwoog dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder had geoordeeld over de rechtmatigheid van de plaatsing van deze soort op de Unielijst. De rechtbank concludeerde dat de risicobeoordeling voldoende onderbouwd was en dat er geen aanleiding was om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie voor te leggen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, met de overweging dat de plaatsing van Salvinia molesta op de Unielijst geldig was en dat de Minister niet bevoegd was om deze soort van de lijst te schrappen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 2 november 2020, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.