ECLI:NL:RBZWB:2020:5543

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 november 2020
Publicatiedatum
12 november 2020
Zaaknummer
02/820217-17
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. de Weert
  • A. Goossens
  • J. Vliegenberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beïnvloeding van getuigen in georganiseerde drugshandel met bewijsuitsluiting en opzet

Op 12 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het beïnvloeden van getuigen en het voorbereiden van de productie van amfetamine. De zaak werd behandeld op tegenspraak en de rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van het beïnvloeden van getuigen, waarbij hij samen met medeverdachten getuigen heeft benaderd om hun verklaringen ten gunste van een medeverdachte aan te passen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, ondanks de verdediging die een beroep deed op bewijsuitsluiting vanwege vermeende vormverzuimen. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat de verklaringen van de medeverdachte niet als sole and decisive konden worden aangemerkt, en er voldoende ander bewijs was om de schuld van de verdachte te onderbouwen. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan het aanwezig hebben van amfetamine en het uitvoeren van voorbereidingshandelingen voor de productie van drugs. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De uitspraak benadrukt de ernst van het beïnvloeden van getuigen en de gevolgen van drugshandel voor de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/820217-17
vonnis van de meervoudige kamer van 12 november 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1947 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 15, 17 en 18 september 2020. De officieren van justitie, mr. Smale en mr. Van IJzendoorn, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt, waarna het onderzoek ter zitting is gesloten op 29 oktober 2020.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
- zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk beïnvloeden van getuigen. Dit is in twee juridische varianten ten laste gelegd;
- een hoeveelheid harddrugs in bezit heeft gehad;
- goederen in het bezit heeft gehad waarmee harddrugs kan worden geproduceerd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Feit 1
Het openbaar Ministerie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde medeplegen van de beïnvloeding van de getuigen [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ).
Het Openbaar Ministerie gebruikt daarbij onder meer de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) van 16 en 17 februari 2017, de verklaring van [naam 3] (hierna: [naam 3] ) van 19 februari 2017, de verklaring van [naam 1] van 28 februari 2017, de verklaring van [naam 2] van 1 maart 2017, de tapgesprekken, de bij verdachte aangetroffen handgeschreven briefjes, alsmede de overige feiten en omstandigheden uit het dossier, voor het bewijs.
De door [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen bij de politie kunnen in de optiek van het Openbaar Ministerie als betrouwbaar worden beschouwd, omdat deze op de zes meest cruciale onderdelen steun vinden in de overige hiervoor genoemde bewijsmiddelen.
Het Openbaar Ministerie stelt daarnaast dat tussen verdachte en de medeverdachten sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking bij de beïnvloeding van de getuigen, waaraan verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd.
Feiten 2 en 3
Het Openbaar Ministerie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een hoeveelheid harddrugs aanwezig heeft gehad en een hoeveelheid goederen waarvan verdachte wist dat deze voor de productie van harddrugs gebruikt konden worden.
Het Openbaar Ministerie gebruikt daarbij onder meer de rapportages van de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (hierna: de LFO) en de rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: het NFI) voor het bewijs en heeft geen reden om aan de juistheid van deze rapporten te twijfelen. De aangetroffen verdovende middelen bevonden zich in de machtssfeer van verdachte nu hij als eigenaar de enige bewoner was van het pand waar de goederen zijn aangetroffen. Dit betekent dat verdachte dan ook verantwoordelijk kan worden gehouden voor de aanwezigheid van de aangetroffen drugs. Het Openbaar Ministerie gaat uit van wetenschap van de aangetroffen goederen, op zijn minst in voorwaardelijke zin.
De verklaringen van verdachte zijn zodanig wisselend dat het Openbaar Ministerie daaraan in de gegeven omstandigheden geen betekenis hecht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Feit 1
De verdediging bepleit integrale vrijspraak van het ten laste gelegde feit wegens gebrek aan bewijs en stelt daartoe onder meer het volgende. Er is sprake van een vormverzuim, zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) als gevolg waarvan alle door [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen van het bewijs worden uitgesloten.
Verder stelt de verdediging dat het gebrek aan effectieve ondervragingsmogelijkheden van [medeverdachte 2] ook moet leiden tot bewijsuitsluiting van zijn verklaringen.
Indien de rechtbank oordeelt dat bewijsuitsluiting niet aan de orde is stelt de verdediging dat de verklaringen van [medeverdachte 2] als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt, gelet op onder meer de persoon van de medeverdachte. Daarnaast vinden de voor het bewijs cruciale aspecten, die door verdachte worden betwist, in de optiek van de verdediging geen steun in andere bewijsmiddelen.
Ook kan niet worden bewezen dat verdachte met zijn beweerdelijke bijdrage opzet had op beïnvloeding van getuigen, ook niet in voorwaardelijke zin. Verdachte betwist ook dat hij brieven naar buiten heeft gebracht die kunnen worden opgevat als het beïnvloeden van getuigen.
Daarnaast stelt de verdediging dat niet kan worden bewezen dat de verklaringsvrijheid van [naam 2] is aangetast zodat geen sprake is van een strafbare beïnvloeding jegens die getuige.
Feiten 2 en 3
De verdediging stelt in de eerste plaats dat de telefoontap en doorzoeking onrechtmatig zijn geweest als gevolg waarvan sprake is van een inbreuk op de goede procesorde.
De verdediging bepleit verder vrijspraak van het ten laste gelegde feit 2 wegens gebrek aan bewijs, nu verdachte geen wetenschap had van de aangetroffen harddrugs. Er hadden ook andere mensen naast verdachte toegang tot de woning en onder die omstandigheden kan en mag er niet zonder meer vanuit worden gegaan dat de hoofdbewoner bekend is met de zich in die woning bevindende voorwerpen.
Subsidiair stelt de verdediging ten aanzien van het ten laste gelegde feit 2, dat aan verdachte een geslaagd beroep op overmacht in de zin van een noodtoestand toekomt. Onder verwijzing naar de correspondentie met het afvalverwerkingsbedrijf [bedrijf] heeft de verdediging erop gewezen dat bij verdachte een strijdigheid in plichten en belangen bestond, nu de spullen in afwachting van vernietiging in de woning stonden. In ieder geval is sprake van afwezigheid van alle schuld. Er bestond een verontschuldigbare onbewustheid, verdachte dacht dat het niet ongeoorloofd was. In beide gevallen dient dit te leiden tot een ontslag van alle rechtsvervolging.
De verdediging bepleit voorts vrijspraak van het ten laste gelegde feit 3 wegens gebrek aan bewijs. In de optiek van de verdediging kan niet worden bewezen dat sprake was van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin. Er was geen sprake van een laboratorium en ten onrechte wordt gesproken over voorbereidingshandelingen nu kennelijk al sprake was van een reeds voltooide productie. Als er al voorbereidingshandelingen zijn verricht dan is dit door [naam 6] gebeurd en niet door verdachte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1
Bewijsuitsluiting wegens vormverzuim?
Ten aanzien van het verweer van de verdediging, dat sprake is van een vormverzuim, zoals bedoeld in artikel 359a Sv wegens schending van het bepaalde in artikel 29 Sv en artikel 27c lid 2 Sv jo artikel 28 lid 1 Sv als gevolg waarvan de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] van 16 en 17 februari 2017 van het bewijs zouden moeten worden uitgesloten, overweegt de rechtbank als volgt.
Onder verwijzing naar hetgeen is overwogen in de zaak van [medeverdachte 2] , stelt de rechtbank vast dat geen vormvoorschriften zijn geschonden wat de verhoren van [medeverdachte 2] betreft, nu alle geldende waarborgen in acht zijn genomen. Reeds daarom moet het verweer van de verdediging worden verworpen.
Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat de voorschriften die verband houden met een verhoor van een verdachte of getuige, het (verdedigings)belang van die verdachte of getuige beogen te beschermen. Schending van deze voorschriften tast niet de belangen van anderen dan de verdachte of getuige aan. De rechtbank wijst hierbij op de Schutznorm-jurisprudentie. Ook indien wel een vormverzuim zou zijn geconstateerd rondom de politieverhoren van medeverdachte [medeverdachte 2] , waarvan zoals hiervoor reeds is overwogen overigens geen sprake is, zou verdachte niet in zijn belangen zijn geschaad en zou dat daarom op grond van de Schutznorm niet tot enige rechtsgevolg, zoals bedoeld in artikel 359a Sv, kunnen leiden.
Bewijsuitsluiting op grond van de Vidgen-jurisprudentie?
De verdediging stelt dat het bewijs dat verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan beïnvloeding van getuigen hoofdzakelijk is gebaseerd op de belastende verklaringen van [medeverdachte 2] . In de optiek van de verdediging heeft zij niet de gelegenheid gehad om [medeverdachte 2] als getuige effectief te ondervragen. Daarnaast is de verdediging op geen enkele wijze gecompenseerd voor dit nadeel. Dit levert een schending op van het ondervragingsrecht van de verdediging als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). Conform de zogenaamde Vidgen-jurisprudentie dient deze schending van artikel 6 EVRM te leiden tot bewijsuitsluiting van de verklaringen van [medeverdachte 2] .
De rechtbank overweegt het volgende.
Op grond van artikel 6 lid 3 onder d EVRM heeft de verdediging het recht om getuigen te ondervragen. Hierbij dient het te gaan om een effectieve ondervragingsmogelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat hiervan in dit geval geen sprake is geweest, omdat [medeverdachte 2] zich als getuige ten overstaan van de rechter-commissaris heeft beroepen op zijn verschoningsrecht.
Nu het aan effectieve ondervragingsmogelijkheden heeft ontbroken moet aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde “sole or decisive-rule” worden beoordeeld of het bewijs voor het ten laste gelegde feit uitsluitend of in beslissende mate berust op de verklaringen van [medeverdachte 2] die niet effectief ondervraagd is kunnen worden. De rechtbank stelt in het algemeen vast dat de verklaringen van [medeverdachte 2] weliswaar een aanzienlijke basis vormen voor het gehele dossier en het daaruit voortvloeiende feit, maar dat daarnaast ook sprake is van ander (steun)bewijs. Het bewijs is dan ook niet uitsluitend of in beslissende mate gestoeld op de verklaringen van [medeverdachte 2] .
Overigens leidt een niet effectieve ondervraging van een getuige niet automatisch tot een schending van artikel 6 EVRM. Er is immers een mogelijkheid dit gebrek te compenseren. De verdediging dient voldoende mogelijkheid te hebben gekregen om de betrouwbaarheid van de belastende verklaringen te toetsen, anders dan door rechtstreekse ondervraging. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak de niet effectieve ondervraging van de belastende getuige, [medeverdachte 2] , voldoende is gecompenseerd doordat de verdediging in de gelegenheid is gesteld een groot aantal van de door hen verzochte andere getuigen te horen. Deze verhoren hebben vervolgens ook plaatsgevonden, waardoor aan deze getuigen vragen konden worden gesteld en waarnaar onderzoek kon worden gedaan.
Conclusie bewijsuitsluiting
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, verwerpt de rechtbank het verweer nu zij van oordeel is dat geen sprake is van een vormverzuim, waardoor evenmin grond bestaat voor bewijsuitsluiting.
Betrouwbaarheid verklaringen [medeverdachte 2]
De verdediging stelt dat de verklaringen van [medeverdachte 2] als onbetrouwbaar moeten worden beschouwd, omdat deze volgens de verdediging geen steun vinden in andere bewijsmiddelen. Verder wijst de verdediging in dit verband op de persoon van [medeverdachte 2] en de omstandigheid dat hij in de optiek van de verdediging een “andere agenda” erop nahield, met dien verstande dat zijn verklaringen moeten worden gezien als een “plan B” voor een mislukte liquidatiepoging op verdachte, aldus de verdediging. Het volgende wordt in aanmerking genomen.
De rechtbank constateert dat [medeverdachte 2] eerder is veroordeeld en dat bij hem daardoor mogelijk andere belangen kunnen spelen om te verklaren zoals hij op 16 en 17 februari 2017 heeft gedaan. De rechtbank constateert verder ook dat in dit dossier meerdere personen figureren die, net als [medeverdachte 2] , in andere strafrechtelijke onderzoeken naar voren komen en bij wie mogelijk ook andere belangen kunnen spelen. Daarom is het heel goed mogelijk dat ieder zijn eigen belang heeft om te verklaren zoals hij of zij in dit dossier heeft gedaan. Dit betekent niet dat die verklaringen op zichzelf reeds om die reden als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. Wel geeft dat aanleiding om kritisch naar de verklaringen te kijken, hetgeen de rechtbank ook heeft gedaan. Dit geldt niet alleen voor de verklaringen van [medeverdachte 2] , maar ook voor alle andere verklaringen die in dit dossier zijn afgelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten voor het door de verdediging gestelde “plan B-scenario”. Daarnaast is de rechtbank, anders dan de verdediging, van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 2] wel op essentiële onderdelen steun vinden in ander bewijsmateriaal. Dit zal hierna nader aan de orde komen.
Gelet op de hiervoor genoemde redenen is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 2] niet al op voorhand als onbetrouwbaar kunnen worden aangemerkt.
Beïnvloeding van getuigen
Verdachte wordt verweten dat hij samen met de medeverdachten getuigen [naam 1] en [naam 2] in strafrechtelijke zin heeft beïnvloed.
Vooropgesteld wordt dat de strafbaarstelling van beïnvloeding van getuigen zoals bedoeld in artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) strekt tot bescherming van de vrijheid van personen om onbelemmerd ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te kunnen leggen. Van “beïnvloeden” in de zin van voormeld artikel is sprake indien de uiting ertoe strekt deze verklaringsvrijheid aan te tasten. Voor een bewezenverklaring van beïnvloeding van getuigen is niet vereist dat sprake is geweest van intimidatie, hoewel intimidatie in de regel wel een sterke aanwijzing oplevert dat de desbetreffende uitlating ertoe strekt om de verklaringsvrijheid aan te tasten. Voldoende is dat komt vast te staan dat de uiting kennelijk bedoeld was om de verklaringsvrijheid te beïnvloeden, zonder dat wordt vereist dat die kennelijke beïnvloeding ook tot een daadwerkelijke beïnvloeding heeft geleid. Ook het via derden benaderen van een persoon kan een uiting in de zin van artikel 285a Sr opleveren. Het bestanddeel “kennelijk” heeft geen betrekking op het opzet van de verdachte, maar op de perceptie van derden, onder wie in het bijzonder de getuige. De uiting moet van dien aard zijn dat de getuige daaruit in redelijkheid heeft kunnen opmaken dat zij ertoe strekt zijn verklaringsvrijheid aan te tasten. Het bestanddeel “ernstige reden hebben om te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd” wordt in de jurisprudentie ruim uitgelegd. Er moet een gerede kans bestaan dat iemand een verklaring zal afleggen.
De vraag wanneer aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Sv is voldaan kan niet in algemene zin worden beantwoord, maar dit vergt een beoordeling van het concrete geval. vergt. Het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd kan niet uitsluitend worden gebaseerd op de verklaring van één getuige. Er moet meer bewijs zijn, iets dat de verklaring van de getuige ondersteunt, om tot een bewezenverklaring te komen. Die ondersteuning hoeft niet te gelden voor alle onderdelen van de tenlastelegging, maar het gaat erom dat
in elk geval een deel van de feiten en omstandigheden die in de verklaring van de getuige worden genoemd, ondersteuning vinden in een of meer andere, objectieve bewijsmiddelen en dat tussen een en ander niet een te ver verwijderd verband bestaat.
Feitelijke handelingen
De rechtbank zal hierna verdachte en de medeverdachten aanduiden met hun achternaam. Zij stelt het volgende vast.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] in de Penitentiaire Inrichting (hierna: PI) briefjes met opdrachten schreef die door zijn raadsman [verdachte] naar buiten werden gebracht. Dat [medeverdachte 1] in de PI brieven schreef voor zijn toenmalige raadsman wordt door [medeverdachte 1] bevestigd. Ook [verdachte] heeft bevestigd dat hij weleens een brief in de PI heeft aangenomen van [medeverdachte 1] . Deze brieven werden volgens [medeverdachte 2] door [verdachte] aan [medeverdachte 3] afgegeven. Dat [verdachte] meerdere keren bij [medeverdachte 3] thuis is geweest nadat hij aan [medeverdachte 1] een bezoek had gebracht vindt bevestiging in zijn verklaring. Volgens de verklaring van [medeverdachte 2] kreeg hij de brieven met opdrachten bij [medeverdachte 3] thuis te lezen en was [naam 3] daar soms ook bij. Dit wordt ook bevestigd door [naam 3] . [naam 3] heeft immers verklaard dat hij bij hen thuis weleens een brief heeft gezien waarop zijn vader een opdracht had geschreven voor [medeverdachte 2] en dat zijn moeder die brief aan [medeverdachte 2] liet zien. Dat [medeverdachte 2] in opdracht van [medeverdachte 1] bij [naam 1] is geweest om tegen betaling van een geldbedrag zijn verklaring jegens [medeverdachte 1] aan te passen wordt bevestigd door [naam 1] . Ook getuige [naam 4] heeft bevestigd dat er een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [naam 1] is geweest. Verder heeft [naam 1] verklaard dat [medeverdachte 2] ook bij [naam 2] is langs geweest. Dat vindt ook steun in de verklaring van [naam 2] . Hij heeft immers bevestigd dat [medeverdachte 2] bij hem is geweest om die € 72.500,= te regelen. Ook heeft [naam 2] verklaard dat hij een brief heeft gelezen die [medeverdachte 2] van [medeverdachte 3] had gekregen, waarin stond dat een familielid met de “pet” had gepraat en dat [medeverdachte 2] aan hem vroeg of hij iets voor [medeverdachte 1] wilde verklaren.
Toen [verdachte] na een bezoek aan [medeverdachte 1] in de PI werd aangehouden, nadat [medeverdachte 1] hem, zo valt uit tapgesprekken af te leiden, dringend had verzocht te komen, werden bij [verdachte] handgeschreven briefjes van [medeverdachte 1] aangetroffen. Volgens [verdachte] was het de bedoeling dat die brieven naar [medeverdachte 3] zouden gaan. Kort voor dit bezoek van [verdachte] aan [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 1] bij [medeverdachte 3] , zo volgt uit tapgesprekken, erop aangedrongen dat zij [verdachte] zo bij hen thuis moest zien. Verder volgt uit tapgesprekken van twee dagen ervoor dat [medeverdachte 1] bij [medeverdachte 3] ook erop heeft aangedrongen om naar [naam 2] te gaan om aan hem het dossier te laten lezen. [medeverdachte 3] is diezelfde dag nog bij [naam 2] op bezoek gegaan. Dat [naam 2] het dossier toen heeft gelezen wordt door [naam 2] bevestigd en ook de echtgenote van [naam 2] , [naam 5] , heeft verklaard dat het de bedoeling was dat hij de verklaringen van [medeverdachte 2] zou lezen. Tijdens het lezen van de stukken heeft [naam 2] via de telefoon van [medeverdachte 3] met [medeverdachte 1] gesproken, waarbij [medeverdachte 1] meermalen heeft herhaald dat hij [naam 2] zo’n goede vent vindt en dat zij zo’n goede verstandhouding hebben. Diezelfde dag, kort na dit bezoek, is [medeverdachte 3] staande gehouden en werden in haar auto onder meer de verklaringen van [medeverdachte 2] aangetroffen.
[naam 1] en [naam 2]
Op grond van de bijgevoegde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, alsmede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, staat voor de rechtbank vast dat de in de tenlastelegging weergegeven feitelijke gedragingen zijn gepleegd.
Vervolgens is de vraag aan de orde of de feitelijke gedragingen kunnen worden beschouwd als uitingen gedaan om de verklaringsvrijheid van de getuigen [naam 1] en [naam 2] aan te tasten, terwijl verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd.
Ten aanzien van de feitelijke gedraging als weergegeven onder het tweede gedachtestreepje in de tenlastelegging beantwoordt de rechtbank deze vraag ontkennend. De uiting die ertoe zou moeten strekken om de verklaringsvrijheid aan te tasten is immers kennelijk gericht aan een derde, namelijk een veronderstelde informatie van de politie. Dit leidt ertoe dat niet de verklaringsvrijheid van getuige [naam 2] hier in het geding was, maar van het onbekend gebleven familielid van [naam 2] . Daarom levert deze feitelijke gedraging geen strafbare beïnvloeding als bedoeld in artikel 285a Sr op, zodat verdachte van dit onderdeel wordt vrijgesproken.
De feitelijke gedraging onder het derde gedachtestreepje is kennelijk afgeleid uit de verklaring van [naam 2] die hij op 1 maart 2017 heeft afgelegd bij de politie. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 2] weliswaar verklaard heeft over de beïnvloeding van [naam 2] , maar zijn verklaring ziet alleen op het “rechtzetten” van wat een familielid zou hebben verteld tegen de politie. De rechtbank kan uit de verklaring van [medeverdachte 2] niet afleiden dat hij [naam 2] ook heeft gevraagd gunstig over [medeverdachte 1] te verklaren in andere zin. De verklaring van [naam 2] wordt dan ook niet door een ander bewijsmiddel ondersteund. De rechtbank zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken.
Hoewel de feitelijke gedraging zoals weergegeven onder het vierde gedachtestreepje van de tenlastelegging een strafbare beïnvloedingshandeling als bedoeld in artikel 285a Sr oplevert, is niet komen vast te staan dat verdachte daarbij enige betrokkenheid heeft gehad. Anders dan bij de andere feitelijke gedragingen, is hier niet de werkwijze gehanteerd, dat een brief met een opdracht van [medeverdachte 1] door [verdachte] naar buiten werd gebracht die via [medeverdachte 3] ter uitvoering naar [medeverdachte 2] werd doorgezet. Verdachte zal daarom ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Wel acht de rechtbank bewezen dat de eerste feitelijke gedraging zoals weergegeven in de tenlastelegging een uiting opleveren gedaan om de verklaringsvrijheid van [naam 1] aan te tasten, terwijl verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat die verklaring was of zou worden afgelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt dit direct uit de bewijsmiddelen en meer in het bijzonder uit zijn eigen verklaring ten overstaan van de politie en de rechter-commissaris, die consequent en consistent is, en wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Dat niet daadwerkelijk briefjes zijn aangetroffen met een opdracht om getuige [naam 1]
te beïnvloeden, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Het steunbewijs hoeft geen betrekking te hebben op alle onderdelen van de tenlastelegging en de rechtbank is voorts van oordeel dat de wijze waarop de briefjes van [medeverdachte 1] via [verdachte] als advocaat naar buiten werden gebracht op zichzelf al een heimelijk karakter had. Indien de briefjes geen bijzondere inhoud hadden, zoals de verdediging heeft beweerd, valt niet te verklaren waarom één van de bij [verdachte] aangetroffen briefjes van [medeverdachte 1] was verstopt in zijn telefoonhoesje en waarom [verdachte] zich uit paniek van het andere briefje wilde ontdoen. De rechtbank is van oordeel dat dit niet anders kan worden uitgelegd dan dat de verdachten heel goed wisten dat de inhoud van deze briefjes een bepaalde aard en strekking had en aldus kennelijk onrechtmatig. Dit geldt temeer nu deze handelwijze bij uitstek dé manier daarvoor lijkt te zijn geweest, omdat [verdachte] in zijn hoedanigheid van advocaat van [medeverdachte 1] in het huis van bewaring niet gecontroleerd zou worden. De paniekreactie van [verdachte] lijkt er op te wijzen dat kort daarvoor bij [medeverdachte 1] bekend was geworden dat [medeverdachte 2] over de getuigenbeïnvloeding had verklaard en dat [medeverdachte 1] dit die dag tegen [verdachte] had verteld. De gang van zaken op en rondom de dag dat [verdachte] werd betrapt met de briefjes past ook in de werkwijze die [medeverdachte 2] over de periode daarvoor heeft geschetst en die door [naam 3] is bevestigd. Daar komt bij dat [medeverdachte 2] bij het afleggen van zijn verklaring, de verklaring van [naam 3] en het daadwerkelijk aantreffen van de briefjes van [medeverdachte 1] bij [verdachte] niet heeft kunnen voorzien.
Medeplegen
Uit de feitelijke gang van zaken volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte en
de medeverdachten allen een onmisbare schakel waren in het geheel. Elke verdachte had
een eigen onmisbare rol van voldoende betekenis, met dien verstande dat [medeverdachte 1] de opdrachtgever was, [verdachte] degene die in zijn hoedanigheid van advocaat de opdrachten van [medeverdachte 1] naar buiten bracht, [medeverdachte 3] degene die de opdrachten uitzette naar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] degene die de opdrachten uitvoerde. Gelet hierop staat voor de rechtbank vast dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten bij de beïnvloeding van de getuige [naam 1] , waaraan verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd.
Conclusie:
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegd feit.
Feiten 2 en 3
De rechtbank constateert dat de schriftelijke visie van verdachte op de verwijten die hem worden gemaakt vanaf alinea 1 tot en met 15 gaat over onrechtmatigheden in het onderzoek. Hierin wordt door verdachte gesteld dat de telefoontap, de doorzoeking in zijn woning en zijn aanhouding onrechtmatig zijn geweest. In de optiek van de raadsman van verdachte betreft dit een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt, maar de rechtbank stelt vast dat, naast de enkele stelling dat verdachte nadeel heeft geleden, is niet onderbouwd tot welk in artikel 359a Sv omschreven rechtsgevolg dat zou moeten leiden. Daarom zal de rechtbank deze verweren als onvoldoende onderbouwd verwerpen. Overigens is de rechtbank ambtshalve ook niet gebleken van onregelmatigheden in het voorbereidend onderzoek en de aanhouding van verdachte.
Door de LFO is vastgesteld dat in de kelder van de woning van verdachte en het tuinhuis behorende bij deze woning een grote hoeveelheid voorwerpen en stoffen is aangetroffen , waaronder delen van een laboratoriumopstelling, een tabletteermachine en een grote hoeveelheid glaswerk, maar ook diverse poeders en veel chemicaliën.
Uit het NFI-onderzoek volgt dat onder meer 5 kilo APAAN, en hoeveelheden Safrol en cellulose zijn aangetroffen. Ook wijst het NFI-onderzoek uit dat er ook andere stoffen zijn aangetroffen die kunnen worden gebruikt ten behoeve van de productie van BMK en amfetamine, zoals formamide, zwavelzuur, mierenzuur en zoutzuur. Verder zijn er ter plaatse ook meerdere hoeveelheden materiaal aangetroffen die het eindproduct amfetamine bevatten.
Uit hetgeen ter plaatse in de woning en het tuinhuis is aangetroffen leidt de LFO af dat ter plaatse eerder amfetamine vanuit BMK is vervaardigd en dat de locatie mede is gebruikt voor de omzetting van Safrol naar PMK. Volgens de bevindingen van de LFO kan er ook nog steeds amfetamine en BMK worden vervaardigd met de voorwerpen en stoffen zoals
ter plaatse aangetroffen. De omstandigheid dat ter plaatse reeds is geproduceerd, staat in dit geval dan ook niet in de weg aan het bewijs van de voorbereidingshandelingen in de weg. Het daartoe strekkende verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
De bevindingen van het NFI wijzen voorts uit dat de in het tuinhuis aangetroffen pillen zijn geslagen met de in de kelder aangetroffen tabletteermachine en dat deze pillen amfetamine bevatten. De rechtbank stelt op grond van de bijgevoegde bewijsmiddelen vast dat de voorwerpen en stoffen zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Verdachte is immers eigenaar van het perceel en hij is ook woonachtig in de woning op dat perceel. Verder staat vast dat verdachte toegang had tot het tuinhuis dat op het perceel staat en dat hij in het bezit was van de sleutel.
Vervolgens dient te worden vastgesteld of verdachte ook wetenschap had, al dan niet in voorwaardelijke zin, van hetgeen in zijn woning en tuinhuis is aangetroffen. De rechtbank constateert in dit verband dat verdachte bij de politie verschillende verklaringen heeft afgelegd over de herkomst van de aangetroffen goederen. Ook ter terechtzitting heeft hij hierover verklaard. Dat hij op dit punt wisselend heeft verklaard, is volgens verdachte te wijten aan de stresserende omstandigheden rond en tijdens de politieverhoren. De rechtbank zal daarom ingaan op de verklaring van verdachte die hij ter zitting heeft afgelegd.
Uit deze verklaring van verdachte begrijpt de rechtbank dat hij wist van de aanwezigheid van de tabletteermachine, een deel van het glaswerk dat hij volgens zijn verklaring zou hebben verkregen vanuit een scheikundelokaal, en het destillatieapparaat die hij naar eigen zeggen als hobby in elkaar heeft gezet. Daarnaast heeft hij eens een verwarmingsmantel in de tuin zien staan. Ook wist verdachte dat er bij hem ter plaatse meer goederen stonden. Deze zouden volgens hem afkomstig zijn uit een pand in Alphen aan den Rijn. Om welke spullen het precies ging, laat staan dat er drugs aanwezig waren, wist verdachte echter niet, nu hij het niet zijn spullen waren en hij deze daar niet heeft neergezet. Voor zover er drugs ter plaatse zijn geproduceerd, stelt verdachte dat dit door een ander moet zijn gebeurd, maar dat hij daar niets mee van doen heeft gehad.
Op grond van de verklaring van verdachte dat hij woonachtig was in de woning, hij gebruik maakte van de kelder van deze woning en hij ook in het tuinhuis kwam, in samenhang bezien met de verklaring dat hij wist dat er meer spullen aanwezig waren naast de door hem expliciet genoemde goederen, houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte bekend was met alles wat bij hem is aangetroffen. De rechtbank heeft hierbij tevens rekening gehouden met het gegeven dat niet is gebleken dat anderen dan verdachte beschikten over de sleutel van het tuinhuis. Hoewel anderen, zoals de kinderen van verdachte, de secretaresse en de schoonmaakster, wel beschikten over een sleutel van de woning, hebben zij verklaard nooit in de kelder te komen. Voorts ging het om een grote hoeveelheid voorwerpen en stoffen die voor het merendeel niet aan het zicht waren onttrokken. Gelet op dit alles stelt de rechtbank vast dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de goederen, de chemicaliën en de drugs, in ieder geval in voorwaardelijke zin.
Dat een en ander verdachte mogelijk niet in eigendom toebehoorde en dat ter plaatse iemand anders moet hebben “gebrouwen”, zoals hij heeft gesteld, doet onder de gegeven omstandigheden niets af aan een bewezenverklaring van “aanwezig hebben” in de zin van de Opiumwet.
De rechtbank acht op grond van de bijgevoegde bewijsmiddelen alsmede hetgeen hiervoor is overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 20 en 21 februari 2017 hoe- veelheden van een materiaal bevattende amfetamine aanwezig heeft gehad, nu op grond van de bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat de aangetroffen hoeveelheden van 3,4 kilo en 666 gram slechts of voor het overgrote deel amfetamine bevatten. Tevens acht de rechtbank bewezen dat op die dagen sprake was van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie van amfetamine en BMK in de vorm van het in bezit hebben van voorwerpen en stoffen, waarvan verdachte wist dat deze bestemd waren voor die productie. De rechtbank neemt hierbij ook in aanmerking dat er in drie gelaatsmaskers DNA van verdachte is aangetroffen, waarvan op één masker een stof is aangetroffen dat indicatief positief is getest op de aanwezigheid van amfetamine.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. primair
in de periode van 5 juli 2016 tot en met 20 februari 2017 te Bergen op Zoom en Middelburg en Etten-Leur en elders in Nederland en in België, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk mondeling, bij geschrift en/of afbeelding zich jegens [naam 1] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders opzettelijk
- die [naam 1] al dan niet in het vooruitzicht van een grote som geldgevraagd zijn belastende afgelegde verklaring jegens [medeverdachte 1] aan te passen en/of in te trekken en/of om “gunstig” te verklaren jegens [medeverdachte 1] ;
2.
op 20 februari 2017 en 21 februari 2017 te 's-Gravenhage, opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
op 20 februari 2017 en 21 februari 2017 te 's-Gravenhage, om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van amfetamine, zijnde amfetamine middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat zij bestemd waren tot het plegen van die delicten,
immers, heeft hij, verdachte, op voornoemde tijdstippen in voornoemde pleegplaats in/bij zijn, verdachte's woning aan de [adres 2]
* een tabletteermachine (ten behoeve van de fabricage van pillen) en stempels ten behoeve van de fabricage van pillen en/of
* 45,5 kg cellulose (versnijdingsmiddel) en/of
* 5,02 kg APAAN en/of
* 800 ml safrol en/of
* (delen van) een laboratorium-opstelling / productieplaats / productieruimte bedoeld/bestemd voor de productie/vervaardiging van amfetamine en BMK, en/of
* hoeveelheden chemicaliën en grondstoffen/hulpstoffen bestemd voor de productie/vervaardiging van amfetamine en BMK, en/of
* productiemiddelen / productievoorwerpen en/of andere voorwerpen bestemd voor de productie/vervaardiging van amfetamine en BMK,
voorhanden gehad, waarvan verdachte wist, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Verdachte heeft ter terechtzitting gesteld dat het merendeel van de aangetroffen voorwerpen en chemicaliën afkomstig was uit het pand in Alphen aan de Rijn wat verdachte destijds in beheer had en waar in het voorjaar van 2016 een hennepkwekerij is aangetroffen. Verdachte heeft toen een aanschrijving ontvangen om spullen te verwijderen. Uiteindelijk is er een last onder dwangsom opgelegd. Om te voorkomen dat de dwangsom zou worden verbeurd en contacten met afvalverwerkingsbedrijf niet hebben geleid tot een afspraak waarbij de spullen zouden worden opgehaald, is in ieder geval een deel van de spullen bij verdachte terecht gekomen.
De rechtbank constateert echter dat in het proces-verbaal van mei 2016 over het aantreffen van de hennepkwekerij en in het schrijven van de gemeente Alphen aan den Rijn van 7 november 2016 slechts wordt gesproken over jerrycans/tonnen met chemicaliën die uit het desbetreffende pand in Alphen aan den Rijn verwijderd moesten worden.
Nu bij verdachte, naast de goederen waarvan hij zegt dat deze er al stonden, nog veel meer drugsgerelateerde goederen en stoffen (zoals 45,5 kilo versnijdingsmiddel, 5 kilo APAAN, 800 milliliter Safrol), maar ook de amfetamine zelf, zijn aangetroffen, waarover de gemeente Alphen aan den Rijn niet spreekt, acht de rechtbank het door verdachte geschetste scenario over de herkomst van hetgeen is aangetroffen ongeloofwaardig.
Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat een pand waarin goederen en stoffen worden aangetroffen die verband houden met de productie van drugs, ook in verband met mogelijke gevaar voor de omwonenden, direct wordt afgesloten, dat de LFO wordt ingeschakeld om onderzoek te doen en dat alle drugsgerelateerde zaken worden verwijderd.
Daarom acht de rechtbank de verklaring van verdachte op dit punt eens te meer ongeloofwaardig. Dit zou immers betekenen dat de bevoegde autoriteiten in Alphen aan de Rijn zaken, waarvan de LFO nu in deze zaak heeft gerapporteerd dat deze bestemd zijn voor de productie van synthetische drugs, kennelijk bewust hebben laten staan en daartegen een half jaar niet actief hebben opgetreden.
Voor zover ook door getuige [naam 6] is verklaard dat de hardware en de stoffen uit Alphen aan de Rijn afkomstig zouden zijn, acht de rechtbank dat ook ongeloofwaardig, gelet op het voorgaande.
Nu het beroep op overmacht in de zin van een noodtoestand en het beroep op afwezigheid van alle schuld, uitgaan van het scenario dat de drugsgerelateerde voorwerpen en stoffen afkomstig zijn uit Alphen aan de Rijn en de rechtbank dit niet volgt, komt de rechtbank niet toe aan de bespreking van deze verweren.
Ook overigens is niet gebleken van omstandigheden die de strafbaarheid van de feiten uitsluit. Dit levert de hierna genoemde strafbare feiten op.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet gebleken is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van de bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren. De officier van justitie rekent het verdachte aan dat hij zijn professioneel verschoningsrecht als advocaat heeft misbruikt en dat hij daarmee ook zijn beroepsgroep ernstig in diskrediet heeft gebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van een of meer feiten komt, moet bij de strafoplegging rekening worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachten hebben zich schuldig gemaakt aan de beïnvloeding van getuigen. [medeverdachte 1] was verdachte in een aantal strafzaken, en heeft samen met de andere verdachten geprobeerd getuige [naam 1] , die belastende verklaringen had afgelegd in een van die zaken, te beïnvloeden. Het doel van de beïnvloeding moet zijn geweest dat [naam 1] zijn voor [medeverdachte 1] belastende verklaringen ten gunste van [medeverdachte 1] zou bijstellen.
[medeverdachte 1] zat destijds gedetineerd en kon de betreffende getuige niet zelf benaderen. Hij had daarvoor de hulp van derden nodig die zijn opdrachten moesten uitvoeren. Hij maakte gebruik van de diensten van [verdachte] , die [medeverdachte 1] als advocaat regelmatig bezocht. [verdachte] had een belangrijke rol in dit verband, omdat hij als advocaat niet gecontroleerd zou worden in de Penitentiaire Inrichting waar [medeverdachte 1] verbleef, in verband met zijn vertrouwelijke rol. [verdachte] nam briefjes aan met opdrachten. Na het bezoek aan de gevangenis ging hij naar de woning van [medeverdachte 3] en gaf de briefjes door aan [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] gaf de briefjes op haar beurt door aan [medeverdachte 2] of besprak de in de briefjes geschreven opdrachten met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] werd belast met de uitvoering van de genoemde opdrachten. [medeverdachte 2] heeft vervolgens getuige [naam 1] benaderd.
Uit de hiervoor geschetste gang van zaken komt het beeld naar voren van een georganiseerd verband waarbij [medeverdachte 1] de initiator was van het delict. Alle verdachten hebben daarin een substantiële rol gespeeld. Zonder ieders bijdrage had het feit niet kunnen worden gepleegd. De overige verdachten waren daarin een onmisbare schakel. Over de organisatie van het delict is goed nagedacht, gelet ook op het inschakelen van [verdachte] .
Het beïnvloeden van getuigen is een ernstig strafbaar feit. Iedereen die getuige is geweest van voor een strafzaak relevante feiten, moet daarover ten overstaan van de politie of een rechter onbelemmerd kunnen verklaren. Beperkingen van deze vrijheid, van welke aard ook, ondermijnen de rechtsorde. Verdachten hebben op onaanvaardbare wijze de uitkomst van een strafgeding proberen te beïnvloeden door de verklaringsvrijheid van de betrokken getuigen aan te tasten. Dit strafbare feit neemt de rechtbank de verdachten zeer kwalijk. Voor dit delict is in beginsel een gevangenisstraf passend en geboden.
[verdachte] is niet de initiator van de beïnvloeding van [naam 1] geweest. Hij was wel een onmisbare schakel hierin, omdat hij als advocaat toegang tot [medeverdachte 1] had en daarbij de bij zijn beroep behorende (noodzakelijke) privileges had. Hij heeft van deze privileges ernstig misbruik gemaakt door ze te misbruiken voor het plegen van een strafbaar feit. Dit rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Daarnaast heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen met betrekking tot de productie van amfetamine. Er zijn in zijn woning en in de bijbehorende bijgebouwen voorwerpen en grondstoffen gevonden, waarvan is vastgesteld dat deze voorwerpen samen een drugslab hebben gevormd. Verder is vastgesteld dat met deze voorwerpen en stoffen ook in de toekomst kan worden geproduceerd. Ook heeft [verdachte] 21 pillen en vier kilo van een stof bevattende amfetamine aanwezig gehad. Over deze feiten heeft hij bovendien wisselende en ongeloofwaardige verklaringen afgelegd.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van harddrugs als amfetamine verslavend werkt en zeer schadelijk is voor de gezondheid. Daar komt bij dat drugslabs veel drugsafval veroorzaken en dat dat afval vaak wordt gedumpt in natuurgebieden (zoals bossen), waarbij chemische afvalstoffen vrijkomen die veel milieuschade kunnen veroorzaken. Het opruimen van dit afval brengt over het algemeen veel kosten met zich mee. Daarnaast wijst de rechtbank nog op ontploffingsgevaar op de locatie waar de drugs worden bereid, wat dodelijke slachtoffers en andere schade tot gevolg kan hebben op de plaats delict en in de directe omgeving. Ook mag niet uit het oog verloren worden dat met de productie en handel in amfetamine veel geld wordt verdiend en dat dit geld “witgewassen” wordt. Dit werkt ontwrichtend op de legale bovenwereld.
Het mag duidelijk zijn dat sprake is van ernstige strafbare feiten die in het algemeen bestraft worden met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
[verdachte] wist bovendien dat de productie van synthetische drugs verboden was, nu hij zelf in het verleden voor dit soort feiten is veroordeeld.
De rechtbank rekent het [verdachte] zwaar aan dat hij, terwijl hij advocaat was, zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. [verdachte] zou, juist omdat hij advocaat was, beter moeten weten en zich verre moeten houden van de opslag en productie van drugs. Verder weet hij als geen ander dat beïnvloeding van getuigen een zeer kwalijk strafbaar feit is. Als advocaat maakt hij een wezenlijk onderdeel uit van de rechtsstaat die Nederland is. Dat juist hij zich heeft bezig gehouden met het ondermijnen van diezelfde rechtsstaat vindt de rechtbank onbegrijpelijk en verbijsterend.
De rechtbank heeft voor de duur van de straf gekeken naar de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Voor het medeplegen van de beïnvloeding van getuigen gaat de rechtbank in beginsel voor [verdachte] uit van een gevangenisstraf van negen maanden. Voor het aanwezig hebben van vier kilo van een stof bevattende amfetamine en het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine gaat de rechtbank in beginsel uit van een gevangenisstraf van achttien maanden.
De rechtbank constateert dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden. Als uitgangspunt geldt dat er in eerste aanleg een eindvonnis wordt uitgesproken nadat de redelijke termijn is aangevangen. Die termijn start vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse staat jegens een verdacht een handeling is verricht waaraan de verdachte in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Op 21 februari 2017 is [verdachte] door de politie voor het eerst gehoord over de zaken Tenerife en Grevena. Dit is het aanvangsmoment van de ‘criminal charge’ als bedoeld in artikel 6 EVRM. Het eindpunt is de datum van de uitspraak: 12 november 2020. Het tijdsverloop tussen 21 februari 2017 en 12 november 2020 beslaat ruim drie jaar en negen maanden. Dit betekent een overschrijding van de redelijke termijn van een jaar en negen maanden, die niet aan de verdediging te wijten is. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat de zaak weliswaar complex van aard is, waarin in de loop van de tijd vele onderzoekswensen zijn ingediend en uitgevoerd, daar dat die omstandigheden niet het gehele tijdsverloop verklaren. De rechtbank zal de overschrijding daarom in het voordeel van [verdachte] verrekenen in de straftoemeting, in die zin dat de op te leggen gevangenisstraf zal worden gematigd tot respectievelijk acht en zestien maanden. In totaal zal aan [verdachte] een gevangenisstraf van vierentwintig maanden worden opgelegd.

7.Voorlopige hechtenis

Gedurende de procedure is de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst. De rechtbank geeft nu een eindoordeel in deze zaak en dat oordeel luidt dat verdachte een langdurige gevangenisstraf zal moeten ondergaan. De rechtbank zal om die reden ambtshalve de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 57, 285a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten opleveren:
feit 1, primair: medeplegen van opzettelijk mondeling, bij geschrift en/of afbeelding zich
jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van ene rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet dat die verklaring zal worden afgelegd;
feit 2:een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet
gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Weert, voorzitter, mr. Goossens en mr. Vliegenberg, rechters, in tegenwoordigheid van Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 november 2020.

10.Bijlage I

De tenlastelegging
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 juli 2016 tot en met 20 februari 2017 te Bergen op Zoom en/of Middelburg en/of Etten-Leur en/of 's-Gravenhage en/of Amsterdam en/of elders in Nederland en/of in Belgie, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift en/of afbeelding zich jegens [naam 1] en/of [naam 2] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist/wisten of ernstige reden had/hadden te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk
- die [naam 1] (al dan niet tegen betaling van geld/in het vooruitzicht van een grote som geld) gezegd/gevraagd en/of opgedragen zijn (belastende) (afgelegde) verklaring(en) jegens [medeverdachte 1] aan te passen en/of in te trekken en/of om "gunstig" te verklaren jegens [medeverdachte 1] , althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- die [naam 2] medegedeeld en/of gezegd en/of opgedragen om (al dan niet tegen betaling van 72.500 euro / in het vooruitzicht van de ontvangst van een som geld ter hoogte van 72.500 euro) "recht te zetten" wat een familielid van die [naam 2] geroepen zou hebben over [medeverdachte 1] en/of een brief aan die [naam 2] laten lezen waarin stond dat een familielid van die [naam 2] informant van de politie zou zijn die van alles zou roepen bij de politie over [medeverdachte 1] en dat die [naam 2] dit recht moest gaan zetten en daarvoor dan een dikke enveloppe zou krijgen, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- die [naam 2] gezegd/gevraagd om "iets" voor [medeverdachte 1] en/of ten gunste van [medeverdachte 1] te verklaren en/of
- die [naam 2] de door [medeverdachte 2] jegens [medeverdachte 1] afgelegde belastende verklaring(en) voor te houden en/of te laten lezen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen in of omstreeks de periode van 5 juli 2016 tot en met 20 februari 2017 te Bergen op Zoom en/of Middelburg en/of Etten-Leur en/of 's-Gravenhage en/of Amsterdam en/of elders in Nederland en/of in Belgie tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] , opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift en/of afbeelding zich jegens [naam 1] en/of [naam 2] heeft/hebben geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] wist/wisten of ernstige reden had/hadden te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/haar/hun mededader(s) opzettelijk
- die [naam 1] (al dan niet tegen betaling van geld/in het vooruitzicht van een grote som geld) gezegd/gevraagd en/of opgedragen zijn (belastende) (afgelegde) verklaring(en) jegens [medeverdachte 1] aan te passen en/of in te trekken en/of om "gunstig" te verklaren jegens [medeverdachte 1] , althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- die [naam 2] medegedeeld en/of gezegd en/of opgedragen om (al dan niet tegen betaling van 72.500 euro / in het vooruitzicht van de ontvangst van een som geld ter hoogte van 72.500 euro) "recht te zetten" wat een familielid van die [naam 2] geroepen zou hebben over [medeverdachte 1] en/of een brief aan die [naam 2] laten lezen waarin stond dat een familielid van die [naam 2] informant van de politie zou zijn die van alles zou roepen bij de politie over [medeverdachte 1] en dat die [naam 2] dit recht moest gaan zetten en daarvoor dan een dikke enveloppe zou krijgen, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- die [naam 2] gezegd/gevraagd om "iets" voor [medeverdachte 1] en/of ten gunste van [medeverdachte 1] te verklaren en/of
- die [naam 2] de door [medeverdachte 2] jegens [medeverdachte 1] afgelegde belastende verklaring(en) voorgehouden en/of laten lezen
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 5 juli 2016 tot en met 20 februari 2017 te Bergen op Zoom en/of Middelburg en/of Etten-Leur en/of te 's-Gravenhage en/of Amsterdam en/of elders in Nederland en/of in Belgie, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
* (een) (mondelinge) opdracht(en) en/of (een) (handgeschreven) brief/brieven aan te nemen van/via [medeverdachte 1] (vanuit de PI Torentijd) (in welke opdracht(en) en/of brief/brieven de opdracht werd gegeven om die [naam 1] en/of [naam 2] te benaderen om zijn/hun jegens [medeverdachte 1] afgelegde verklaring(en) aan te passen en/of in te trekken en/of gunstig/ten gunste van die [medeverdachte 1] te verklaren) en/of
* (een) (mondelinge) opdracht(en) en/of (een) (handgeschreven) brief/brieven afkomstig van/via [medeverdachte 1] (vanuit de PI Torentijd) af te geven aan/bij [medeverdachte 3] (in welke opdracht(en) en/of brief/brieven de opdracht werd gegeven om die [naam 1] en/of [naam 2] te benaderen om zijn/hun jegens [medeverdachte 1] afgelegde verklaring(en) aan te passen en/of in te trekken en/of gunstig/ten gunste van die [medeverdachte 1] te verklaren);
2.
hij op of omstreeks 20 februari 2017 en/of 21 februari 2017 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
* 3,4 kg amfetamine en/of 666 gram amfetamine en/of
* 21 (XTC-)pillen (bevattende) MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of
N-ethyl-MDA (MDEA)
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA), zijnde amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 20 februari 2017 en/of 21 februari 2017 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine, althans een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) genoemd op lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en),
immers, heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op voornoemd(e) tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats (in/bij zijn, verdachte's woning aan de [adres 2] )
* een tabletteermachine (ten behoeve van de fabricage van XTC pillen) en/of stempels ten behoeve van de fabricage van XTC pillen en/of
* 45,5 kg, althans een hoeveelheid cellulose (versnijdingsmiddel) en/of
* 5,02 kg, althans een hoeveelheid APAAN en/of
* 800 ml, althans een hoeveelheid safrol en/of sassafrasolie en/of
* (delen van) een laboratorium-opstelling / productieplaats / productieruimte bedoeld/bestemd voor de productie/vervaardiging van MDMA en/of tenamfetamine
(MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine en/of
safrol/sassafrasolie en/of BMK, althans synthetische drugs en/of
* (een) hoeveelhe(i)den chemicalien en/of grondstoffen/hulpstoffen bestemd voor de productie/vervaardiging van MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine en/of safrol/sassafrasolie en/of BMK, althans synthetische drugs en/of
* een of meer productiemiddel(en) / productievoorwerp(en) en/of andere voorwerp(en) bestemd voor de productie/vervaardiging van MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine en/of safrol/sassafrasolie en/of BMK, althans synthetische drugs
voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).

11.Bijlage II

De bewijsmiddelen
Feit 1
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindprocesverbaal met dossiernummer ZBRAB16029/Tenerife
van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 1339.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 2] van 16 februari 2017, pagina’s 90 t/m 92 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
[medeverdachte 1] schreef brieven in de gevangenis met opdrachten wat er moest gebeuren en welke getuigen beïnvloed moesten worden.
Deze opdrachten werden onder andere door de advocaat [verdachte] naar buiten gebracht en aan [medeverdachte 1] zijn vrouw [medeverdachte 3] gegeven.
Ik kreeg dan de opdracht van [medeverdachte 3] om bij haar langs te komen en kreeg daar brieven van [medeverdachte 1] te lezen waar dan een opdracht voor mij in stond.
Ik weet van [verdachte] dat hij ook bij [naam 1] is geweest. [verdachte] vertelde mij dat hij door [medeverdachte 1] naar [naam 1] was gestuurd om hem om te kopen en dat [naam 1] zijn verklaring aan moest passen. Ik ben daarna ook nog door [medeverdachte 1] naar [naam 1] gestuurd om 100.000 euro te bieden om [naam 1] zijn verklaring aan te laten passen in [medeverdachte 1] zijn voordeel.
Ik heb [verdachte] wel eens gesproken en [verdachte] kreeg tijd en datum op wanneer hij ergens moest zijn.
De brieven die ik te lezen kreeg bij [medeverdachte 3] thuis in bijzijn van advocaat [verdachte] bevatten de opdrachten die ik van [medeverdachte 1] moest uitvoeren.
Ik kreeg een brief van [medeverdachte 3] die ik aan [naam 2] moest laten lezen. In de brief stond dat een familielid van [naam 2] informant van de politie zou zijn en van alles over [medeverdachte 1] zou roepen. [naam 2] moest dit recht gaan zetten en daarvoor dan een dikke envelop zou krijgen. [naam 2] zei dit wel te willen doen maar dan de waarde van zijn afgepakte motoren terug wilde hebben. Ik weet dat [medeverdachte 1] 2 motoren van [naam 2] heeft afgepakt. De waarde van de motoren bedroeg 72.500 euro. Ik ben 3 of 4 keer naar [naam 2] en [medeverdachte 3] op en neer geweest om het te regelen.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 2] van 17 februari 2017, pagina’s 108 en 109 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Bij de gesprekken die ik voerde bij [medeverdachte 1] thuis waren eigenlijk altijd [verdachte] en [medeverdachte 3] aanwezig. Soms was [naam 3] ook aanwezig.
Zij waren op de hoogte van de opdracht die ik via een brief had gekregen op [naam 1] te benaderen en geld te bieden om hem te beïnvloeden.
[verdachte] nam handgeschreven brieven van [medeverdachte 1] mee uit de gevangenis.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] van 19 februari 2017, pagina’s 134, 135 en 141 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Ik heb weleens een papier gezien waar mijn vader iets op had geschreven voor [medeverdachte 2] . Dat heeft mijn moeder aan [medeverdachte 2] laten zien.
Ik weet dat mijn vader brieven schreef met opdrachten. Ik hoorde dan van [medeverdachte 2] “ik heb een brief gehad en moet dat en dat doen”. [medeverdachte 2] kreeg die brieven via mijn moeder.
Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] van 19 februari 2017 te 15:10 uur, pagina 149, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
[medeverdachte 1] vraagt wanneer [verdachte] op zijn snelst langs kan komen.
zegt dat hij [medeverdachte 1] wil spreken en morgenmiddag naar [medeverdachte 1] toekomt.
Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] van 20 februari 2017 om 14:21 uur, pagina 152 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
[medeverdachte 1] zegt dat [verdachte] zou komen, mar dat hij die niet meer heeft gezien. [medeverdachte 3] vindt het raar. [medeverdachte 3] zegt hem zo wel even te bellen.
[medeverdachte 1] zegt dat hij wil dat [verdachte] zo dadelijk naar haar thuis komt.
[medeverdachte 1] zegt nog dat zij [verdachte] nog moet bellen en [verdachte] bij hun thuis moet zien.
Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] van 20 februari 2017 om 15:03 uur, pagina 154 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
[verdachte] zegt dat hij onderweg is en er bijna is. [verdachte] zegt nog een klein half uurtje onderweg te zijn.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 15 februari 2017, pagina 169 van voornoemd eindproces-verbaal
(de rechtbank begrijpt dat dit
28 februari 2017 moet zijn)inhoudende - zakelijke weergegeven -:
[medeverdachte 2] wilde een gesprek met mij. Dat is gegaan via [naam 4] . [medeverdachte 2] vroeg mij niet de verklaring in te trekken, maar om gunstig te verklaren voor [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] noemde een bedrag van 100.000 euro.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] van 28 februari 2017, pagina 172 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
[medeverdachte 2] is hier bij mij geweest. Hij vroeg of ik [naam 1] kon bereiken. Ik kon dat wel. [naam 1] kwam toen hierheen. Er is een gesprek geweest tussen die twee.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 19 februari 2018 bij de rechter-commissaris, ongenummerd toegevoegd aan voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Ik ben benaderd door mensen uit de entourage van [medeverdachte 1] . Ik zou 150.000 euro krijgen uit de entourage van [medeverdachte 1] om mijn verklaring aan te passen. Ik moest ontlastend verklaren voor [medeverdachte 1] . Later is [medeverdachte 2] gekomen met het verzoek om mijn aanklacht in te trekken. [medeverdachte 2] bood ook geld. Hij bood 100.000 euro.
Het proces-verbaal van bevindingen t.a.v. het papiertje in IPhone hoes, pagina 155 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Op 20 februari 2017 om 16:45 uur werd [verdachte] aangehouden op de parkeerplaats van de PI Torentijd in Middelburg. Van [verdachte] werd onder meer een Apple IPhone met een zwarte beschermhoes in beslag genomen. Op 21 februari 2017 is de IPhone onderzocht. De beschermhoes werd er af gehaald en er kwam een opgevouwen papiertje tevoorschijn met de handgeschreven tekst “
Laat [naam 7] zijn waardevolle spullen bij zijn zoon [naam 8] op zolder zetten”.
Het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, pagina’s 623 en 624 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Op 20 februari 2017 omstreeks 17:50 uur kwam ik aan bij het arrestantencomplex Mijkenbroek 31 in Breda met verdachte [verdachte] . Alvorens te worden geplaatst in de cel werd verdachte [verdachte] onderworpen aan een insluitingsfouillering.
Kort na de insluiting van verdachte [verdachte] is in opdracht van de Officier van Justitie en in het belang van het onderzoek, een onderzoek aan het lichaam uitgevoerd en aan de kleding. In de cel werd ongeveer 1 meter voor verdachte [verdachte] een propje papier op de grond naast het toilet aangetroffen.
Dit propje papier dat vochtig was, is uitgevouwen en in beslag genomen.
Op 21 februari 2017 heb ik een nader onderzoek ingesteld naar de herkomst van het propje papier.
Van dit uitgevouwen propje papier zijn foto’s gemaakt van beide kanten. Bijlage 2 betreft de kopie van de achterzijde van het propje papier.
Zodra door een gedetineerde een “Opgaveformulier bezoekers” is ingevuld en ingeleverd dan wordt dat verwerkt. Aan de gedetineerde wordt het kopie van het “Opgaveformulier bezoekers” verstrekt.
Op 18 februari 2017 is door verdachte [medeverdachte 1] een zogeheten Opgaveformulier bezoekers ingevuld en ingeleverd met daarop de volgende namen: [medeverdachte 3] , [medeverdachte 3] , [naam 9] , [naam 9] , [naam 3] , [naam 3] , [naam 10] , [naam 10] .
Door mij is het kopie van het formulier “Opgaveformulier bezoekers” vergeleken met het propje papier dat in de cel van [verdachte] is aangetroffen, waarbij het volgende is gebleken.
De handgeschreven letters van de naam “ [medeverdachte 3] ” op het aangetroffen propje papier in de cel van [verdachte] komt sterk overeen met het kopie “Opgaveformulier bezoekers”, dat door verdachte [medeverdachte 1] is ingeleverd. Het begin van de geboortedatum van [medeverdachte 3] , [geboortedag 2] -, op het aangetroffen propje papier in de cel van verdachte [verdachte] komt sterk overeen met het kopie “Opgaveformulier bezoekers, dat door verdachte [medeverdachte 1] is ingevuld.
De eigen waarneming van de rechtbank aan de hand van de kopie van de foto van de achterzijde van het propje papier, dat is aangetroffen in de cel van [verdachte] , pagina 626 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
De rechtbank constateert dat op de achterzijde van het stukje papier de volgende hand-geschreven woorden waar te nemen zijn: “gelok”, “anders”, “politie”.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 21 februari 2017, pagina 707 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Ik ben trouwens ook heel sporadisch bij mevrouw [medeverdachte 3] thuis geweest. Pas kort geleden weer voor de eerste keer, dat was heel kort ook.
Nou niet sporadisch, maar niet iedere keer als ik bij [medeverdachte 1] geweest was. Maar ik kwam er nadat hij had binnen en smeken om langs zijn ouders en zijn vrouw te gaan.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 1 maart 2017, pagina 731 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Ik zou naar [medeverdachte 3] gaan, louter om daar een dossier op te halen wat hij me daar al wilde laten doorlezen.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 16 maart 2017, pagina’s 756 t/m 759 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Toen [medeverdachte 1] mij die brief gaf ben ik opgestaan en wist ik niet hoe snel ik ervan af moest komen. Ik heb het op de wc helemaal versnipperd. Ik heb het verscheurd omdat ik in paniek was.
Het was natuurlijk de bedoeling dat de briefjes die ik die dag had meegekregen van [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] zouden gaan.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris van 15 februari 2018, afzonderlijk aan het dossier toegevoegd, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Ik weet dat er sprake is van een brief die [verdachte] op de dag van zijn arrestatie heb meegeven. Dat klopt ook.
Voor elk gesprek met mijn advocaat zet ik een en ander op papier.
Ik heb tegen het einde een stukje papier afgescheurd van een blad waarop ik geschreven heb, laat ome [naam 7] zijn spullen bij zijn zoon [naam 8] zetten of iets van die strekking. Dat schreef ik op een briefje dat ik aan [verdachte] gaf. Hij pakte het aan.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris van 15 februari 2018, afzonderlijk aan het dossier toegevoegd, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Ik heb weleens een brief van [medeverdachte 1] aangenomen. Ik heb die in de gevangenis al direct verscheurd. Ik verfrommelde de brief en stopte die vervolgens in mijn broekzak. Daarna heb ik hem in de wc in het huis van bewaring verscheurd. Het was een gesloten dichte envelop die ik aan flarden getrokken heb en toen in het toilet heb weggespoeld.
Ik weet van het briefje dat zich in mijn telefoonhoesje bevond. Dat was afkomstig van [medeverdachte 1] . Dat had hij in mijn bijzijn beschreven. Ik weet niet meer of hij of ikzelf dat briefje in mijn telefoonhoesje heb gedaan.
Hij had een dik dossier waarin hij volop gekrast en geschreven had en hield mij dat voor mijn neus. Tussendoor kwam die envelop. Hij vroeg mij deze aan zijn vrouw te geven.
Feiten 2 en 3
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindprocesverbaal met dossiernummer ZBRAB17010/Grevena
van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 329, alsmede de aanvullende ongenummerde processen-verbaal.
Het geschrift, te weten de totale lijst van aangetroffen en in beslag genomen goederen aan de [adres 2] te ’s-Gravenhage, pagina’s 1 t/m 8, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
SIN-nummer
IBN / LFO nummer
Omschrijving
B
Kelder woning
AAHV1252NL
B1
Plastic “ AH ” tas inhoudende een dubbele doorzichtige plastic zak met bruto 5,1 kilo crèmekleurig poeder met een typerende geur die past bij ALAAN
AAHV1253NL
B2
Blauwe kunststof “Curver” bak geheel gevuld met een lichtblauwe vuilniszak met herin netto 10,0 kilo zeer fijn wit poeder. (FD = Cellulose)
B3
Crèmekleurige enkelslags tabletteermachine voorzien van elektrasnoer en een onder- en bovenstempel maar zonder een vliegwiel, vulmond en transportgootje
B4
“ AH ” tas met hierin een deels in isolatiefolie verpakt crèmekleurig metalen vliegwiel passend bij B3
AAHV1254NL
B5
Blauwe kunststof ‘Curver” bak geheel gevuld met een lichtblauwe vuilniszak met herin netto 10,5 kilo zeer fijn wit poeder
AAHV1255NL
B6
Blauwe kunststof “Curver’ bak geheel gevuld met een lichtblauwe vuilniszak met herin netto 10,7 kilo zeer fijn wit poeder
AAHV1256NL
B7
Blauwe kunststof “Curver” bak geheel gevuld met een doorzichtige plastic zak met herin netto 11,1 kilo zeer fijn wit poeder
AAHV1257NL
B8
Blauwe kunststof “Curver” bak geheel gevuld met een doorzichtige plastic zak met herin netto 3,2 kilo zeer fijn wit poeder
AAHV1258NL
B9
Bruin kunststof potje met circa 80 gram helder rode kleurstof
AAHV1259NL
B10
Witte kunststof pot met etiket “Magnesi Stearas 250gr” geheel gevuld met wit vettig poeder vermoedelijk Magnesium Stearaat “lot No.3A06F0” met “productie- datum 15-09-2003”
Schuur in de achtertuin van de woning
5
Labruimte
AAIQ0390NL
5.1
Glazen erlenmeyer van 2 liter, afgesloten met glazen stop, inhoudende circa 0.8 liter heldere roodbruine vloeistof met sterke geur van Safrol
AAIQ0391NL
5.2
Glazen stopfles van 5 liter geheel gevuld met gele heldere vloeistof met geur benzine
5.3
Glazen erlenmeyer van 5 liter inhoudende circa 2,5 liter vloeistof met geur benzine
5.4
Grijze vuilniszak met divers huishoudelijk en divers labafval waaronder gebruikte slangen een bakje met restant poeder en een zeef met poederresten. Onder de vuilniszak lagen felrode resten die vermoedelijk afkomstig waren van
uiteengevallen rode pillen.
5.5
Een traploos regelbaar luchtafzuigsysteem bestaande uit een actiefkoolstoffilter dat middels een slang en slakken- huis de lucht uit het lab afzoog en filtreerde alvorens deze naar buiten werd geleid
5.6
Blauw kunststof kistje gevuld met vele 10-tallen
laboratoriumglas klemmen
5.7
Kunststof bakje met divers laboratoriumglaswerk
AAEI7094NL
5.8
Rode jerrycan 20 liter inhoudende circa 10 liter heldere vloeistof PH-8 geur Ammonia
AAIQ0392NL
5.9
Witte jerrycan 10 liter geheel gevuld met een oranjegele vloeistof PH-1 met onderin kristallen
AAEI7095NL
5.1
Witte jerrycan 25 liter half gevuld met heldere vloeistof PH-1 geur mierenzuur
5.11
Doos inhoudende een gebruikte vlakbodemkolf van 10 liter met los hiernaast een plastic zak met circa 20 gebruikte slangenklemmen, slangkoppelingen en doppen.
5.12
Twee metalen laboratoriumstatieven van circa 1 meter hoog waarvan een met een klem tbv labglaswerk
AAEI7096NL
5.13
Glazen stopfles van 5 liter inhoudende circa 3 liter bruine vloeistof PH-7 waarvan 0,5 liter bezinksel
AAIQ0399NL
5.15
Glazen vacuüm erlenmeyer van 2 liter inhoudende circa 1 liter heldere vloeistof PH-14
AAIQ0398NL
5.16
Glazen tweehals rondbodemkolf 1 liter met circa 0,5 liter grotendeels uitgekristalliseerde vloeistof
AAIQ0397NL
5.17
Glazen rondbodemkolf 1 liter tbv een rotatieverdamper inhoudende circa 1 liter heldere zwak gele vloeistof PH-1
5.18
Lege bruine chemicaliën literfles
5.19
Gaswasser en een vacuümbeker beiden gevuld met actieve kool
AAIQ0396NL
5.2
Kunststof literfles geheel gevuld met heldere vloeistof geur Isopropylalcohol
AAIQ0395NL
5.21
Glazen “versgeperst AH” literfles met sticker met opschrift “PER” inhoudende circa 0.9 liter gelige vloeistof PH-1
AAIQ0394NL
5.22
Bruine glazen chemicaliën literfles inhoudende circa 0,5 liter gele zure vloeistof
AAHV1261NL
5.23
Groene metalen benzinecan met weerszijden opschrift “ [naam 12] ” geheel gevuld met een zwak gele vloeistof
AAHV1263NL
5.24
Kunststof jerrycan 10 liter met opschrift “ethanol alcohol 98%” geheel gevuld met heldere vloeistof met geur ethanol
5.25
Divers labbenodigdheden waaronder maatbekers, trechters, erlenmeyer en kunststof maatbekers en een pan met diverse zeven met resten ingedroogde vloeistof en poeders
AAHV1262NL
5.26
Blauwe kunststof jerrycan van 25 liter etiket “Aceton” geheel gevuld met heldere vloeistof
5.27
Blauw kunststof klemdekselvat van 30 liter inhoudende circa 10 liter basische vloeistof met bruin bezinksel
5.28
Twee kunststof jerrycans 5 liter etiket “zoutzuur” geheel gevuld met heldere vloeistof PH-1
5.29
Kunststof jerrycan 25 liter inhoudende circa 18 liter sterk basische vloeistof
AAHV1265NL
5.3
Kunststof jerrycan 25 liter inhoudende circa 20 liter sterk basische vloeistof met een bruine drijflaag
AAHV1264NL
5.31
Blauwe kunststof jerrycan 25 liter etiket vermoedelijk “Forforzuur 58%” met opschrift ‘PER” geheel gevuld met heldere sterk zure vloeistof
AAIQ0069NL
5.32
Blauwe kunststof jerrycan 25 liter opschrift “F” geheel gevuld met zwakbasische vloeistof
5.33
Witte kunststof jerrycan 20 liter geheel gevuld met sterk basische bruine vloeistof
5.34
Blauwe kunststof jerrycan 20 liter inhoudende circa 10 liter sterk basische bruine vloeistof
5.35
Houten frame op wielen met hierin een vacuümstolp van circa 40 liter met resten ingedroogde vloeistof
5.36
Gebruikte elektrische tweepits kookplaat merk “Rommelsbacher”
2
Voormalige labruimte
2.1
Doos labbenodigdheden waaronder, lablift, erlenmeyer, doseerbol, büchnertrechter, maatschappen en een metalen vulmond van een tabletteermachine
2.2
Blauwe kunststof krat inhoudende divers labglaswerk waaronder twee meerhals rondbodemkolven van circa 4 liter en een scheitrechter van een liter
2.3
Witte kunststof jerrycan van 25 liter inhoudende circa 15 liter zoutzuur
2.4
Metalen vulmond van een enkelslags tabletteermachine passend op tabletteermachine B3 uit kelder
AAIQ0071NL
2.5
Zwarte aluminiumfoliezak met hierin een papieren zak met plastic binnenzak met circa 25 kilo wit poeder
2.6
Actiefkoolfilter van circa 1 meter hoog en voorzien van circa 5 meter flexibele slang doorsnede 25 cm.
AAIQ0070NL
2.7
Oranje elektrische mixer met resten rozeroodachtig sterk naar amfetamine ruikend poeder
2.8-A
Zeer groot model gebruikte vacuümrotatieverdamper voor kolven tot 20 liter merk “Heidolph Laborota 20” Ser.no. 79600136” sticker “R 09903896”
2.8-B
Twee blauwen kunststof jerrycans in vuilniszakken verpakt voorzien van etiketten “Aceton’ beiden geheel gevuld met heldere vloeistof met geur aceton.
2.9
Kunststof bak met diverse labglas waaronder rondbodem- kolf tbv rotavapor 10 liter, vacuümbeker 2 liter, erlenmeyer en verder diverse doorvoeren en stoppen en onderzetters voor glaswerk
2.1
Laboratorium roermotor met roerder tbv rondbodemkolven
2.11
Kunststof krat met chemicaliën:
1. bruine glazenpot met etiket Aether gevuld met fijn wit poeder.
2. “Nescafepot” inhoudende roodbruin poeder vermoedelijk rode fosfor gelet op de verkleuring vanaf deksel.
3. Kunststof fles met opschrift 0,5 L B inhoudende 0,5 liter gele vloeistof met aminegeur.
4. vier potten met etiket “Fenylazijnzuur” inhoudende wit poeder.
5. Drie potten met etiket “Azijnzuur Anhydride” inhoud heldere vloeistof.
6. Glazen literfles etiket “Acetonitril” inhoud 0,5 liter heldere vloeistof.
7. Pot etiket “AmmoniumBichromaat”
8. Pot “Natriumcyanoboorhydride”.
9. Twee potten met etiket “Kaliumhydride”
[geboortedag 2]
2.12
Aluminium transportfolie (van pillen) met resten rozerood poeder (bemonsterd) op plakstrookje passend op de tabletteermachine B3 waar dit onderdeel op ontbrak
2.13
Open glazen pot met circa 1 kilo Joodkorrels in boeken kast waaruit gelet op de sterkt bruinkleuring van de hier omheenstaande goederen er langere tijd Jood is verdampt.
2.14
Kleine digitale balans tot 100 gram “Tanita model 14791”
2.15
Drie doosjes bufferpoeder “YOKOGAWA” 2 x PH-7 en 1 x PH-4 tbv controle van een zuurgraadmeter (PH-meter)
2.16
Rood houten buro met in de laden diverse laboratorium-benodigdheden waaronder: reageerbuisjes, vloeistofpomp, zeven, doos met thermometers, klemmen, spuitfles, twee glazen vierhals deksels, glazen spatbol, pipetteerballon,
glazen maatcilinder en vier thermometers met ingeslepen stolp.
2.17
Blauwzilveren labsteun tbv labopstelling
2.18
Kunststof jerrycan 5 liter geheel gevuld met heldere sterk naar azijnzuur ruikende vloeistof
2.19
Kunststof jerrycan 5 liter opschrift “CA 015” inhoudende circa 3 liter basische vloeistof met een bruine verflaag.
2.2
Een in wit polystyreen schuim verpakte Capsulemachine (tbv het afvullen van 100 capsules met poeder)
2.21
Labglaswerk een Vigruex kolom van circa 50 cm en een spiraalkoeler van circa 30 cm lengte
2.22
Elektrische vacuümmachine merk “KNF laboport”
2.23
Zwarte kunststof jerrycan etiket “zwavelzuur 96%” inhoudende circa 12 liter lijvige zeer sterk zure vloeistof
2.24
Blauwe kunststof jerrycan 25 liter etiket “Aceton 5L” met opschrift “F” geheel gevuld met een zwak basische vloeistof
2.25
Witte kunststof emmeretiket “5kg Talk” gevuld met een ongeopende zak met circa 5 kg wit zeer fijn poeder met etiket “talk”
2.26
Witte kunststof emmeretiket “5 kg talk” gevuld met circa 1 kilo roze poeder
AAIQ3061NL
2.27
Rechthoekige witte kunststof emmer inhoudende netto 666 gram wit poeder mat amfetaminegeur. Positief getest op de aanwezigheid van amfetamine
2.27-B
V-snaar aangetroffen achter radiator waarvoor de emmer 2.27 stond
2.28
AH tas inhoudende: witte kunststof pot “Magnesi Stearas” ogenschijnlijk identiek aan de pot B10 “lot no. 03A06F0” met “productiedatum 21-09-2003” geheel gevuld met wit vettig poeder vermoedelijk Magnesiumstearaat en een kunststof emmer gevuld met circa 10 kg deels samen-geklonterd granulaat en vermoedelijk Caustic Soda
2.29
Labglaswerk 1 x bol tbv Rotavapor van 05, liter en een rondbodemkolf van 2 liter
2.3
Elektrische verwarmingsmantel voor rondbodemkolven van 20 liter met hierop een gebruikte roerder tbv rondbodem- kolven en in de mantel een losse garde.
2.31
Vier dozen met rondfilters doorsnede 24 cm “Schieicher & Schuelli” afkomstig van leverancier “ [bedrijf 2] ” uit Landsmeer
2.33
Elektrische roermotor tbv labglaswerk “Heidolph type E60”
AAIQ3060NL
2.34
Zeven potjes etiket “Natriumboorhydride POCh S.A.serie nr. 0357/11/03”
AAIQ3059NL
2.35
Twee potten van 0,5 liter met etiket “Nitroethaan VEL 96033138 Leuven België” waarvan een vol en een voor 2/3 gevuld (bemonsterd).
AAIQ3058NL
2.36
Grijze vuilnisbak met divers afval; waaronder een mixer met enkele pillen en een stukje zwart tape waarop pillen waren gekleefd en enkele losse pillen tussen het overige afval. Uiteindelijk zijn 21,5 identiek ogende roze pillen, met logo “TP” verzameld en als monser ingestuurd.
2.37
Rode kunststof emmer met opschrift “ammoniumnitraat” en een gele prijssticker met opdruk “10 10.27” geheel gevuld met witte pallets ammoniumnitraat
3
Ruimte 3 (halletje tussen voormalige labruimte en badcel)
AAIQ3057NL
3.1
Witte kunststof jerrycan 20 liter voor 2/3 gevuld met heldere vloeistof met PH-14 en aminegeur.
4
Ruimte 4 (badcel)
AAHV1260NL
4.1
Open blauwe kunststof bak met netto 3,4 kilogram amfetamine bevattend roze poeder (vermoedelijk bestemd voor tabletteerders)
4.2
“ AH ” tas met enkele tientallen klemmen tbv laboratorium- glaswerk
4.3
Kunststof Büchnertrechter doorsnede 24 cm
4.4
Doos inhoudende elektrisch verwarmingsmantel met driehalsrondbodemkolf van 10 liter en drie dozen met filtreerpapier van “Steiger & Schei” met doorsnede 24 cm en 32 cm.
4.5
Rode kunststof jerrycan geheel gevuld met heldere geurloze vloeistof (FD = Formamide)
4.6
Doos met twee gebruikte driehals rondbodemkolven van 6 liter
4.7
Kunststof krat inhoudende : driehals rondbodemkolf 6 liter, 2 x 2 hals rondbodemkolven van 0,5 liter, 3 x 3 hals rondbodemkolven van 1 liter en twee schetrechters van 1 en 0,5 liter
4.8
Grijs metalen blik met aansluitingen bestemd als gaswasser / stofafvanger
4.9
Doos inhoudende : vierhals rondbodemkolf van 20 liter, diverse waterslangen, glazen gaswasser van 0,5 liter
4.1
Doos inhoudende een gebruikte dikwandige vacuüm-rondbodemkolf van 20 liter met brede ingeslepen aansluit- rand tbv de Rotavapor
4.11
Doos inhoudende twee kunststof büchnertrechter van doorsnede 24 cm, twee klein model koelers, rondbodemkolf 4 liter, vacuüm rondbodemkolf tbv Rotavapor, 2 hals rondbodemkolf 2 liter en glazen tussenstuk
4.12
Doos inhoudende twee gebruikte erlenmeyers van 5 liter, dubbele koeleropzet, twee gebruikkte rondbodemkolven van 2 en 4 liter.
T
Schuurtje rechts achter in tuin
AAIQ3055NL
T1
T1 Blauw kunststof vat 60 liter geheel gevuld met heldere vloeistof (FD = waterstofperoxide)
Aangetroffen en in beslag genomen door de politie Den Haag.
SIN-nummer
IBN-nr.
Omschrijving
AAKC3242NL
Drie gasmaskers; één snuitmasker, één halfgelaat masker en een volgelaatmasker.
AAKC3243NL
Twee volgelaatmaskers
AAKC3244NL
Een halfgelaatmasker
AAKC3245NL
12 stuks huishoudhandschoenen
AAKC3241NL
Één latex handschoen
AAKC3240NL
Zes latexhandschoenen
AAKC3200NL
Één latexhandschoen
AAKC3201NL
Één latexhandschoen
AAKC3202NL
Één spuitbus siliconenspray
Het proces-verbaal van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen, nadere interpretaties analyseresultaten, ongenummerd en afzonderlijk aan voormeld eindproces-verbaal toegevoegd, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Nadere Interpretatie LFO:
Tabletteren van amfetamine
De soepel draaiende tabletteermachine (B3) voorzien van bovenstempel met logo “TP” en
onderstempel met breuklijn is gelet op het hiernaast aantreffen van: een bijpassend
vliegwiel (B4), circa 45 kilo vulmiddel (B2 en B5 t/m B8), stempels en matrijzen(kluis),
kleurstof (B9) en de Magnesiumstearaat (B10) eerder gebruikt en/of bestemd voor het
vervaardigen van vermoedelijk verdovende middelen bevattende pillen.
Het in het tuinhuis aantreffen van een vuilniszak met divers afval waaronder roze poeder en
21,5 roze amfetamine en coffeïne bevattende pillen (2.36) met logo “TP” versterkt het
voornoemde vermoeden dat met de tabletteermachine (B3) verdovende middelen bevattende
pillen zijn geslagen.
Het eveneens in het tuinhuis aantreffen van een kunststofbak (4.1) met circa 3,4 kilo roze/ rood amfetamine en coffeïne bevattend poeder doet vermoedden dat de 21,5 pillen ter plaatse met de tabletteermachine (B3) zijn vervaardigd.
Gelet op het verder in het tuinhuis aantreffen van alle, voor een goede werking van de
tabletteermachine (B3) benodigde, ontbrekende onderdelen zoals de bijpassende metalen
vulmond (2.4), het bijpassende transportgootje voor pillen met rozerood amfetamine en
coffeïne bevattend poeder (2.12) en de bijpassende V-snaar (2.27-B) acht ik het zeer
waarschijnlijk dat met behulp van de tabletteermachine (B3) ter plaatse de 21,5 roze/rode
amfetamine en coffeïne bevattende pillen met logo “TP” zijn vervaardigd.
De vervaardiging van amfetamine uit BMK met behulp van de Leuckartmethode
Gelet op het in de kelder aantreffen van de plastic AH zak (B1) met 5 kilo APAAN. waarbij
een tabletteermachine (B3), met bijpassend vliegwiel in AH tas (B4), circa 45 kilo
vulmiddel (B2 en 85 t/nl B8), rode coffeïne bevattende kleurstof (B9) en Magnesiumstearaat (B10) werden aangetroffen is de 5 kilo APAAN waarschijnlijk bestemd om te worden gebruikt voor de vervaardiging van BMK.
Uit deze 5 kilo APAAN kan met behulp van in zogenoemde labruimte (ruimte 5) van het
tuinhuis aangetroffen laboratoriumglaswerk met een sterk zuur zoals zoutzuur (5.22) of
zwavelzuur (5.14) circa 3,5 liter BMK verkregen worden.
Gelet op het in deze labruimte verder aantreffen van de voor de Leuckartsynthese benodigde
chemicaliën zoals Mierenzuur (5.10), Formamide (5.8), Zoutzuur (5.22), Natronloog (2.28) en Zwavelzuur (5.14) en het aantreffen van het tussenproduct N-formylamfetamine in een
Glazen stopfles (5.13) in combinatie met respectievelijk een metalen benzinecan (5.23) en een kunststof jerrycan (5.30) met amfetamine en/of amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen in/op een sterk alkalische waterige vloeistof is in deze ruimte eerder amfetamine vanuit BMK vervaardigd met behulp van de Leuckartsynthese.
De inrichting van de labruimte met een werktafel met wateraansluiting en wasbak met afvoer en regelbare afzuiging met koolstoffilter maakt het mogelijk om de noodzakelijke koeling en het afzuigen van vrijkomende schadelijke dampen bij de verschillende kook en scheidingsstappen bij de Leuckartsynthese van bijvoorbeeld amfetamine uit te voeren zonder dat de omwonenden dit direct zullen ruiken.
Het verder aantreffen van een kunststof emmer (2.27) met circa 666 gram met coffeïne versneden amfetaminesulfaat en een mixer (2.7) met amfetaminesulfaat, N-formylamfetamine en coffeïne bevattend poeder onderschrijft de eerdere vervaardiging van amfetamine ter plaatse.
Vervaardiging van PMK vanuit Safrol met een permierenzuuroxidatie
Gelet op het in de labruimte aantreffen van een erlenmeyer (5.3) met 0,8 liter Safrol
bevattende vloeistof in combinatie met de aanwezigheid van de chemicaliën Mierenzuur
(5.10), waterstofperoxide (T.1) geconcentreerd zwavelzuur (5.14), isopropylalcohol (5.20), mengsel van Isosafrol in ethanol (5.24), Aceton (5.26) en het in deze ruimte aangetroffen glaswerk kan worden gesteld dat het aangetroffen laboratorium op de locatie mede is gebruikt ten behoeve van de omzetting van Safrol naar PMK.
Het NFI-rapport, pagina 145 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAHV1252NL/B1
Monster crèmekleurig poeder
Bevat APAAN
AAHV1260NL/4.1
Monster roze poeder
Bevat amfetamine en coffeine
AAIQ0390NL/5.3
Monster bruine olieachtige vloeistof
Bevat safrol
Aanvullende informatieAmfetamine is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
Safrol (safrool) en alfa-fenylacetoacetonitril (andere benamingen: APAAN, alfa-acetylbenzylcyanide) zijn vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
In relatie tot verdovende middelen is coffeïne een gebruikelijk versnijdingsmiddel voor amfetamine.
Het NFI-rapport onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs op de locatie [adres 2] te Den Haag, ongenummerd en afzonderlijk toegevoegd aan voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AAHV1252NL / B1
Monster crèmekleurig poeder, volgens opgave “Bemonstering beige/wit materiaal. Het materiaal is afkomstig uit een transparante zak (verpakt in een AH tas) met hierin netto 5,02 kg beige/wit materiaal met de geur APAAN”.
Bevat APAAN
AAHV1253NL
/ B2
Monster crèmekleurig poeder, volgens opgave “Blauwe kunststof “Curver” bak geheel gevuld met een lichtblauwe vuilniszak met herin netto 10,0 kilo zeer fijn wit poeder. (FD = Cellulose)”
Bevat microcellulose
AAHV1254NL
/ B5
Monster crèmekleurig poeder, volgens opgave “Blauwe kunststof ‘Curver” bak geheel gevuld met een lichtblauwe vuilniszak met herin netto 10,5 kilo zeer fijn wit poeder”
Bevat microcellulose
AAHV1255NL
/ B6
Monster crèmekleurig poeder, volgens opgave “Blauwe kunststof ‘Curver” bak geheel gevuld met een lichtblauwe vuilniszak met herin netto 10,7 kilo zeer fijn wit poeder”
Bevat microcellulose
AAHV1256NL
/ B7
Monster crèmekleurig poeder, “Blauwe kunststof “Curver” bak geheel gevuld met een doorzichtige plastic zak met herin netto 11,1 kilo zeer fijn wit poeder”
Bevat microcellulose
AAHV1257NL
/ B8
Monster crèmekleurig poeder, “Blauwe kunststof “Curver” bak geheel gevuld met een doorzichtige plastic zak met hierin een kunststof schep en netto 3,2 kilo zeer fijn wit poeder”
Bevat microcellulose
AAHV1258NL
/ B9
Monster rood poeder, volgens opgave
“Bruin kunststof potje met circa 80 gram helder rode kleurstof”
Bevat microcellulose met een lage concentratie coffeïne
AAHV1259NL
/ B10
Monster wit poeder, volgens opgave
“Witte kunststof pot met etiket “Magnesi Stearas 250gr” geheel gevuld met wit vettig poeder vermoedelijk Magnesium Stearaat “lot No.3A06F0” met “productie- datum 15-09-2003”
Bevat magnesiumstearaat
AAIQ0391NL / 5.2
Monster lichtgroene olieachtige vloeistof, volgens opgave “Glazen stopfles van 5 liter geheel gevuld met gele heldere vloeistof met geur benzine”
Bevat een aardoliedestillaat, zoals benzine
AAIQ0390NL / 5.3
Monster bruine olieachtige vloeistof, volgens opgave “Bemonstering heldere rood/bruine vloeistof. Het materiaal is afkomstig uit een erlenmeijer (aangetroffen in de labruimte in de schuur), met hierin netto 800 ml rood/bruine vloeistof (geur van safrol / sassafras olie)”
Bevat safrol
AAEI7094NL
/ 5.8
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave
“Rode jerrycan 20 liter inhoudende circa 10 liter heldere vloeistof PH-8 geur Ammonia”
Bevat formamide
AAIQ0392NL
/ 5.9
Monster oranje olieachtige vloeistof, volgens opgave “Witte jerrycan 10 liter geheel gevuld met een oranjegele vloeistof PH-1 met onderin kristallen”
Bevat propiofenon
AAEI7095NL
/ 5.10
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave
“Witte jerrycan 25 liter half gevuld met heldere vloeistof PH-1 geur mierenzuur”
Bevat mierenzuur
AAEI7096NL
/ 5.13
Monster oranje olieachtige vloeistof met crèmekleurig bezinksel, volgens opgave
“Glazen stopfles van 5 liter inhoudende circa 3 liter bruine vloeistof PH-7 waarvan 0,5 liter bezinksel”
Bevat N-formylamfetamine en coffeïne
AAIQ0393NL
/ 5.14
Monster lichtbruine vloeistof, volgens opgave “glazen erlenmeyer 0,5 liter inhoudende circa 250 milliliter heldere vloeistof PH-1”
Bevat (geconcentreerd) zwavelzuur
AAIQ0399NL
/ 5.15
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave
“Glazen vacuüm erlenmeyer van 2 liter inhoudende circa 1 liter heldere vloeistof PH-14”
Bevat amfetamine in een sterk alkalische waterige vloeistof
AAIQ0398NL
/ 5.16
Monster crèmekleurige troebele vloeistof, volgens opgave “Glazen tweehals rondbodemkolf 1 liter met circa 0,5 liter grotendeels uitgekristalliseerde vloeistof”
Bevat een sterk alkalische waterige vloeistof
AAIQ0397NL
5.17
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave “Glazen rondbodemkolf 1 liter tbv een rotatieverdamper inhoudende circa 1 liter heldere zwak gele vloeistof PH-1”
Bevat een sterk zure waterige vloeistof
AAIQ0396NL
/ 5.20
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave
“Kunststof literfles geheel gevuld met heldere vloeistof geur Isopropylalcohol”
Bevat 2-propanol (ook wel isopropanol of IPA genoemd)
AAIQ0395NL
/ 5.21
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave “Glazen “versgeperst AH” literfles met sticker met opschrift “PER” inhoudende circa 0.9 liter gelige vloeistof PH-1“
Bevat waarschijnlijk verdund fosforzuur
AAIQ0394NL
/ 5.22
Monster gele vloeistof, volgens opgave “Bruine glazen chemicaliën literfles inhoudende circa 0,5 liter gele zure vloeistof”
Bevat (geconcentreerd) zoutzuur
AAHV1261NL
/ 5.23
Monster gele vloeistof, volgens opgave “Groene metalen benzinecan met weerszijden opschrift “ [naam 12] ” geheel gevuld met een zwak gele vloeistof”
Bevat amfetamine in een sterk alkalische waterige vloeistof
AAHV1263NL
/ 5.24
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave “Kunststof jerrycan 10 liter met opschrift “ethanol alcohol 98%” geheel gevuld met heldere vloeistof met geur ethanol”
Bevat een lage concentratie isosafrol in ethanol
AAHV1262NL
/ 5.26
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave “Blauwe kunststof jerrycan van 25 liter etiket “Aceton” geheel gevuld met heldere vloeistof”
Bevat aceton, conform etiket
AAHV1265NL
/ 5.30
Monster bruine olieachtige resten op een kleurloze vloeistof, volgens opgave “Kunststof jerrycan 25 liter inhoudende circa 20 liter sterk basische vloeistof met een bruine drijflaag”
Bevat amfetamine en amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen op een sterk alkalische waterige vloeistof
AAHV1264NL
/ 5.31
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave “Blauwe kunststof jerrycan 25 liter etiket vermoedelijk “Forforzuur 58%” met opschrift ‘PER” geheel gevuld met heldere sterk zure vloeistof”
Bevat waarschijnlijk verdund fosforzuur
AAIQ0069NL
/ 5.32
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave “Blauwe kunststof jerrycan 25 liter opschrift “F” geheel gevuld met zwakbasische vloeistof”
Bevat formamide
AAIQ0071NL
/ 2.5
Monster crèmekleurig poeder, volgens opgave “Zwarte aluminiumfoliezak met hierin een papieren zak met plastic binnenzak met circa 25 kilo wit poeder”
Bevat N-methylbenzedron
AAIQ0070NL
/ 2.7
Monster roze poeder en brokjes, volgens opgave “Oranje elektrische mixer met resten rozeroodachtig sterk naar amfetamine ruikend poeder”
Bevat amfetaminesulfaat, N-formylamfetamine en coffeïne
AAIQ3095NL
/ 2.12
Monster paars poeder op een rubber lapje, volgens opgave “Aluminium transportfolie (van pillen) met resten rozerood poeder (bemonsterd) op plakstrookje passend op de tabletteermachine B3 waar dit onderdeel op ontbrak”
Bevat amfetamine en coffeïne
AAIQ3061NL
/ 2.27
Monster crèmekleurig poeder, volgens opgave “Rechthoekige witte kunststof emmer inhoudende netto 666 gram wit poeder mat amfetaminegeur. Positief getest op de aanwezigheid van amfetamine”
Bevat amfetaminesulfaat en coffeïne
AAIQ3060NL / 2.34
Monster wit brokje, volgens opgave “Zeven potjes etiket “Natriumboorhydride POCh S.A.serie nr. 0357/11/03”
Bevat voornamelijk natriumboorhydride
AAIQ3059NL
/ 2.35
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave “Twee potten van 0,5 liter met etiket “Nitroethaan VEL 96033138 Leuven België” waarvan een vol en een voor 2/3 gevuld (bemonsterd).”
Bevat nitroethaan, conform etiket
AAIQ3058NL
/ 2.36
Monster, 21 tabletten (a 0,16 gram) en een tabletdeel, roze, “TP”, volgens opgave “Grijze vuilnisbak met divers afval; waaronder een mixer met enkele pillen en een stukje zwart tape waarop pillen waren gekleefd en enkele losse pillen tussen het overige afval. Uiteindelijk zijn 21,5 identiek ogende roze pillen, met logo “TP” verzameld en als monster ingestuurd.”
Bevat amfetamine en coffeïne
AAIQ3057NL
/ 3.1
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave “Witte kunststof jerrycan 20 liter voor 2/3 gevuld met heldere vloeistof met PH-14 en aminegeur.”
Bevat waarschijnlijk ammonia
AAHV1260NL
/ 4.1
Monster roze poeder, volgens opgave “bemonstering roze/rood materiaal. Het materiaal is afkomstig uit een blauwe kunststof bak (aangetroffen in de badcel in de schuur), met hierin netto 3,40 kg roze/rood materiaal (indicatief positief getest op de aanwezigheid van amfetamine).”
Bevat amfetamine en coffeïne
AAHU0032NL
/ 4.2.1
monster crèmekleurig poeder in capsules in een doordrukstrip met opschrift “Phentermine 30 mg” volgens opgave “Doosje IONAMIN Forte 30”
Bevat amfetamine en coffeïne
AAIQ3055NL
/ T1
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave “Blauw kunststof vat 60 liter geheel gevuld met heldere vloeistof (FD = waterstofperoxide)”
Bevat waarschijnlijk waterstofperoxide
Conclusie:Een groot deel van het onderzoeksmateriaal is gerelateerd aan het tabletteren van amfetamine, de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Luckartmethode en de vervaardiging van PMK uit safrol met een permierenzuuroxidatie.
Het rapport Forensische Opsporing, ongenummerd en afzonderlijk aan voornoemd eindproces-verbaal toegevoegd, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
SIN ZWB
SIN Den Haag
DNA-profiel
Korte weergave resultaat
Masker
AAKT7921NL#01
AAKC3242NL
DNA-profiel van een man, frequentie is kleiner dan één op één miljard
Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
Masker
AAKT7922NL#01
AAKC3242NL#2
Onvolledig DNA-profiel van een man, frequentie is kleiner dan één op één miljard
Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
Masker
AAKT7925NL#01
AAKC3243NL#2
Onvolledig DNA-profiel van een man, frequentie is kleiner dan één op één miljard
Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
Masker
AAKT7926NL#01
AAKC3244NL
DNA-profiel van een man, frequentie is kleiner dan één op één miljard
Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
Van een crèmekleurige aanslag op masker AAKT7926NL is een monster getest. Deze aanslag is indicatief positief getest op de aanwezigheid van amfetamine.
Het NFI-rapport vergelijkend onderzoek van XTC-tabletten en een tabletteerset, ongenummerd en afzonderlijk aan voornoemd eindproces-verbaal toegevoegd, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Kenmerk
Omschrijving
B3-A/
AAIR3176NL
Uit de tabletteermachine B3 afkomstige bovenstempel (logo “TP”) en onder-stempel en de bijbehorende matrijs
2.36/
AAIQ3058NL
Grijze vuilnisbak met divers afval waaronder een mixer met enkele pillen en een stuk zwart tape waarop pillen waren gekleefd en enkele losse pillen tussen het overige afval. Uiteindelijk zijn er 21,5 identiek ogende roze pillen, met logo “TP” verzameld en als monster ingestuurd.
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
B3-A/
AAIR3176NL
Resten op
onderstempel
Amfetamine, amfetamine gerelateerde verontreinigingen en coffeïne aangetoond, aanwijzingen gevonden voor een lage concentratie MDMA.
2.36/
AAIQ3058NL
XTC-tabletten met afbeelding “TP”
Amfetamine, amfetamine gerelateerde verontreinigingen en coffeïne aangetoond, aanwijzingen gevonden voor een lage concentratie MDMA.
De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer de tabletten van (2.36/AAIQ3058NL) zijn geslagen met de stempels van de tabletteerset met kenmerk B3-A/ AAIR3176NL, dan wanneer zij zijn geslagen met een andere tabletteerset.
Het geschrift, te weten ID-Staat verdachte [verdachte] , pagina 80 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Het feitelijke woonadres van [verdachte] betreft de [adres 2] in
’s-Gravenhage.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 22 februari 2017, pagina 282 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
In de schuur staat een rotafab (fonetisch). Die kun je voor allerlei chemische processen gebruiken. Het zou voor amfetamine gebruikt kunnen worden. Het is een destillatieapparaat.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 2 maart 2017, pagina’s 307 en 309van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Er komt nooit iemand in de kelder. Bijna nooit. Ik heb onlangs al die boeken daar neergezet. Ik ben een beetje aan het reorganiseren.
Alles wat in mijn kelder is aangetroffen is van mij.
Ik was bezig met opruimen, ook de schuur want die wilde ik opknappen.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] van 1 maart 2017, pagina 241 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Met betrekking tot de berging en de tuinhuisjes heb ik nooit een sleutel gehad, mijn vader wel. Mijn vader draaide meestal wel alles, wat op slot kon, op slot.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 11] van 1 maart 2017, pagina’s 258 en 259 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Ik werk als schoonmaakster bij advocaat [verdachte] aan de [adres 2] te ’s-Gravenhage. De tuinhuisjes waren altijd op slot. Bij het ene tuinhuisje kon je naar binnen kijken door het glas en het andere tuinhuisje zou volgens [verdachte] verbouwd worden. Bij dit tuinhuis kon je niet naar binnen kijken.