ECLI:NL:RBZWB:2020:5548

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 november 2020
Publicatiedatum
12 november 2020
Zaaknummer
AWB- 19_4959 & 19_3678
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om veroordeling in proceskosten inzake kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen inzake zijn aanspraken op kinderopvangtoeslag over de jaren 2013 en 2015. De besluiten waartegen beroep is ingesteld zijn gedateerd op 22 juni 2019 en 19 augustus 2019. Na de besluiten van 27 november 2019 en 20 januari 2020, waarin de Belastingdienst/Toeslagen de bezwaren van verzoeker gegrond verklaarde, heeft verzoeker zijn beroepen ingetrokken. Hij verzocht de Belastingdienst/Toeslagen om veroordeling in de proceskosten. De Belastingdienst/Toeslagen gaf aan zich te kunnen vinden in een proceskostenvergoeding van € 525,-- voor het indienen van het beroepschrift.

De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om het verzoek zonder zitting te behandelen. De rechtbank overwoog dat, op grond van artikel 8:75a van de Awb, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst/Toeslagen aan verzoeker is tegemoetgekomen, wat aanleiding gaf om hen te veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 525,--, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en oordeelde dat de beroepschriften in beide samenhangende zaken als één geteld moesten worden. De Belastingdienst/Toeslagen werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker. Deze uitspraak werd gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 10 november 2020 en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 19/4959 en 19/3678
uitspraak van 10 november 2020 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaken tussen

[verzoeker], te [plaatsnaam] verzoeker,

gemachtigde: [gemachtigde],
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van 22 juni 2019 (bestreden besluit 1) en 19 augustus 2019 (bestreden besluit 2) van de Belastingdienst/Toeslagen inzake zijn aanspraken op kinderopvangtoeslag over de jaren 2013 en 2015.
Met de besluiten van 27 november 2019 en 20 januari 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de bezwaren van verzoeker alsnog gegrond verklaard.
Vervolgens heeft verzoeker de beroepen ingetrokken, met het verzoek om de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de proceskosten. De Belastingdienst/Toeslagen heeft bij brief van 20 oktober 2020 opgemerkt zich te kunnen vinden in een proceskostenvergoeding van € 525,-- (1 punt voor het schrijven van het beroepschrift).
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de besluiten van 27 november 2019 en 20 januari 2020 dat de Belastingdienst/Toeslagen aan verzoeker is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding om Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 525,-- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 525,- en wegingsfactor 1). Omdat het hier om samenhangende zaken gaat, zoals bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, worden de beroepschriften in beide zaken als één geteld.
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat de Belastingdienst/Toeslagen op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 94,-- (twee maal € 47,--) aan verzoeker dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 525,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.J.M. van Hees, griffier op 10 november 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.