ECLI:NL:RBZWB:2020:5636

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 november 2020
Publicatiedatum
16 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20_1068
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor arbeid

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 2 januari 2020, waarin zijn Ziektewet (ZW)-uitkering werd beëindigd per 13 september 2019. Eiser, die psychische klachten ervaart en kampt met overgewicht, heeft zich op 15 februari 2019 ziekgemeld. Het UWV heeft na onderzoek door verzekeringsartsen geconcludeerd dat eiser medisch gezien in staat is om zijn arbeid als controleur te hervatten. Tijdens de zitting op 1 oktober 2020 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl het UWV werd vertegenwoordigd door een verzekeringsarts.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV op goede gronden heeft besloten de ZW-uitkering van eiser te beëindigen. De verzekeringsartsen hebben gemotiveerd dat de beperkingen van eiser, waaronder psychische klachten, niet zodanig zijn dat hij niet in staat zou zijn om zijn werk te hervatten. Eiser heeft aangevoerd dat zijn klachten elkaar beïnvloeden en dat hij niet in staat is om te werken, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om de conclusies van de verzekeringsartsen te weerleggen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsartsen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal en openbaar gemaakt op 12 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/1068 ZW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 november 2020 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

gemachtigde: mr. M.A.L. Timmermans,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 2 januari 2020 (bestreden besluit) van het UWV over de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 1 oktober 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. T.P.A.W. Hanenberg.

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiser is tot 22 april 2018 werkzaam geweest als controleur (van banden). Van 23 april 2018 tot en met 22 maart 2019 ontving eiser een WW-uitkering. Hij heeft zich op 15 februari 2019 vanuit de WW ziekgemeld in verband met psychische klachten. Het UWV heeft met ingang van 25 maart 2019 aan eiser een ZW-uitkering toegekend.
Bij besluit van 11 september 2019 (primair besluit) heeft het UWV eiser hersteld verklaard en de ZW-uitkering beëindigd met ingang van 13 september 2019.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
2. In geschil is of het UWV op goede gronden de ZW-uitkering van eiser heeft
beëindigd per 13 september 2019.
3. De verzekerde die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek heeft recht op ziekengeld (artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW).
Naar vaste rechtspraak wordt onder het begrip ‘zijn arbeid’ verstaan de arbeid die de verzekerde het laatst voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid heeft verricht.
Als een verzekerde geen werkgever (meer) heeft, wordt onder ‘zijn arbeid’ verstaan: de werkzaamheden die bij een soortgelijke werkgever gewoonlijk kenmerkend zijn voor zijn arbeid (artikel 19, vijfde lid, van de ZW).
4. De rechtbank stelt vast dat het werk als controleur als ‘zijn arbeid’ in de zin van artikel 19 van de ZW moet worden aangemerkt.
5. Het bestreden besluit is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
5.1
De verzekeringsarts heeft eiser gezien op het spreekuur en het dossier bestudeerd. Op 6 september 2019 heeft hij gerapporteerd dat eiser psychische-/spanningsklachten ervaart. Eiser kampt al jaren met fors overgewicht en met de medische gevolgen hiervan. Hij heeft hulp gezocht en gekregen van de praktijkondersteuner GGZ, waar hij veel aan heeft gehad. In verband met ongewenste kinderloosheid is hij met zijn echtgenote naar Turkije geweest, maar dat is niet succesvol gebleken. Eiser en zijn vrouw hebben het advies gekregen om af te vallen. Als gevolg van de ongewenste infertiliteit en financiële problemen ervaart eiser in de privésituatie stressklachten. Door zijn verleden heeft hij een negatief zelfbeeld gekregen. Hij is bekend met slaapapneu en diabetes type 2. Verder heeft hij forse platvoeten waarvoor hij orthopedische schoenen heeft. Hiermee kan hij beter staan en lopen dan met de orthopedische inlegzolen die hij voorheen had. In zijn vorige baan had hij veel zittend werk, dat ging redelijk goed. Hij is aangewezen op grotendeels zittend werk, maar hij kan geen geschikt werk vinden. Hij heeft een dagritme en structuur.
De verzekeringsarts concludeert dat de beperkingen die bij onderzoek kunnen worden vastgesteld, dusdanig zijn verminderd dat er geen medisch objectiveerbare belemmering meer bestaat om de maatgevende arbeid te hervatten. De psychische klachten zijn invoelbaar, maar eiser zou tegelijk gebaat zijn bij structuur, zingeving en inkomsten die arbeid hem kunnen bieden.
De verzekeringsarts b&b heeft op 2 januari 2020 een rapport uitgebracht. Hij concludeert dat er medisch gezien geen aanleiding is om van het oordeel van de primaire verzekeringsarts af te wijken. De spanningsklachten van eiser zijn gerelateerd aan stressoren in de privésituatie. Er is geen sprake van een ernstige psychische stoornis en in het dagelijks leven functioneert eiser goed. Hij heeft een zinvolle dagbesteding, houdt zich bezig met het huishouden, fietst, bezoekt de moskee, verricht vrijwilligerswerk en reist van en naar Turkije. Dit duidt erop dat hij in psychomentale zin belastbaar is en deze belastbaarheid zou hij ook kunnen inzetten ten nutte van arbeid. Ook de verzekeringsarts b&b acht het verrichten van arbeid voor eiser juist vanuit therapeutisch oogpunt wenselijk, omdat het zal bijdragen aan zijn zelfbeeld, zelfvertrouwen en financiële situatie. De klachten en stoornissen waarmee eiser al langere tijd bekend is (overgewicht, voetafwijking, slaapapneu en suikerziekte), hebben eerder niet aan het verrichten van arbeid in de weg gestaan, zodat de verzekeringsarts b&b niet inziet waarom dat per datum in geding anders zou moeten zijn.
5.2
Eiser heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat hij op de datum in geding niet in staat was om zijn werk te doen. Zijn klachten en beperkingen beïnvloeden en versterken elkaar. Zijn gewicht heeft invloed op de slaapapneu. Doordat hij slecht slaapt, schommelen de suikerwaardes, waardoor de vermoeidheid toeneemt, hetgeen weer invloed heeft op zijn gewicht. Verder is eiser van mening dat de psychische klachten verder gaan dan de door de verzekeringsartsen genoemde spanningsklachten. Eiser is doorverwezen naar specialistische ggz en in september 2019 is hij weer gestart met medicatie. De psychische klachten brengen beperkingen met zich mee, zoals prikkelbaarheid, stemmingswisselingen, concentratiegebrek en vermoeidheid. Eiser is aangewezen op regelmaat en kan niet meer in ploegendienst werken (avond en nacht), zoals hij in zijn werk als controleur wel deed. Hij kan zijn werk niet zittend doen, omdat hij dan te langzaam is, maar ook niet staand, omdat hij dan veel last van zijn voeten krijgt. Verder is eiser van mening dat hij in het dagelijks leven niet alleszins bevredigend functioneert, omdat hij minimaal huishoudelijk werk doet, vaak het huis ontvlucht, gestopt is met vrijwilligerswerk en naar Turkije reisde voor medisch onderzoek. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft eiser het medisch journaal van de huisarts en een overzicht van zijn ziekteverzuim van januari tot en met april 2018 bijgevoegd.
5.3
De verzekeringsarts b&b heeft de door eiser overgelegde informatie van de huisarts bestudeerd en in zijn rapport van 18 maart 2020 geconcludeerd dat met deze informatie de stelling van eiser niet wordt onderbouwd. Rond de datum in geding zijn geen psychofarmaca voorgeschreven en heeft geen verwijzing naar tweede lijn ggz plaatsgevonden. Voor de stelling van eiser dat de psychische klachten verder gaan dan de door de verzekeringsarts genoemde spanningsklachten, vindt de verzekeringsarts b&b geen onderbouwing in de medische informatie van de huisarts. De toename van klachten waarvoor een verwijzing naar de specialistische ggz heeft plaatsgevonden, heeft zich ruim na de datum in geding voorgedaan, namelijk begin 2020. Voor het aannemen van beperkingen ten gevolge van diabetes bestaan geen aanwijzingen, omdat de bloedglucosewaardes van eiser rond de datum in geding normaal waren. Er zijn geen aanwijzingen dat het werken in ploegendiensten een negatieve invloed op zijn gezondheid heeft gehad. Verder is eiser sinds 2014 bekend met slaapapneu terwijl hij altijd heeft kunnen werken. Met een masker op was zijn nachtrust goed en uit de medische informatie blijkt niet dat de suikerwaardes als gevolg van de slaapapneu schommelden. De verzekeringsarts b&b blijft bij zijn eerdere conclusie dat het vinden van een baan juist een positief effect zal hebben op het mentaal en fysiek welbevinden van eiser.
5.4
Eiser heeft in reactie op het rapport van de verzekeringsarts b&b van 18 maart 2020 nog opgemerkt dat tweede lijn ggz wel aan de orde was, maar dat eiser dat niet aandurfde vanwege slechte ervaringen. Verder geeft hij aan dat hij de oxazepam weliswaar pas op 7 oktober 2019 bij de apotheek heeft opgehaald, maar dat dit middel al in juni 2019 was voorgeschreven. Het masker dat hij ’s nachts draagt in verband met de slaapapneu werkte niet goed rond de datum in geding, waardoor hij slecht sliep en oververmoeid was. Dat hij met zijn klachten gewoon heeft kunnen werken klopt niet, want hij heeft juist veel uitval gehad wegens ziekte, zoals blijkt uit het bijgevoegde overzicht van zijn toenmalig werkgever.
5.5
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts b&b blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiser gestelde klachten, waaronder de psychische klachten als gevolg van overgewicht. Verder hebben de verzekeringsartsen gedegen gemotiveerd waarom zij van mening zijn dat eiser geschikt is om zijn eigen arbeid te verrichten. In de rapportages is gemotiveerd aangegeven dat het ziekteproces van eiser dusdanig is verbeterd dat hij weer voldoende belastbaar is om de maatgevende arbeid te hervatten. Verder is geconcludeerd dat er op medische gronden geen reden meer is om het overwegend zittend werk niet te kunnen hervatten. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsartsen. Met de informatie van de huisarts die eiser in beroep heeft overgelegd, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank niet aangetoond dat de bevindingen van de verzekeringsartsen onjuist zijn, noch dat er op de datum in geding sprake was van medisch objectiveerbare belemmeringen om de maatgevende arbeid te hervatten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het UWV op goede gronden de ZW-uitkering van eiser heeft beëindigd per 13 september 2019.
6. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
7. De rechtbank ziet geen reden om een proceskostenveroordeling uit te spreken.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. Graumans, griffier, op 12 november 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.