In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers beroep ingesteld tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis. Dit besluit, genomen op 1 mei 2019, stelde een verbod in voor motorvoertuigen op een pad dat eigendom is van eisers en de gemeente. Eisers, die eigenaar zijn van een perceel aan het pad, betwisten de noodzaak van dit verbod en stellen dat de onderbouwing van het besluit gebrekkig is. De rechtbank heeft op 19 november 2020 de zaak behandeld, waarbij eisers en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren. De rechtbank overweegt dat er op dat moment geen problemen waren met geparkeerde voertuigen of bromfietsen op het pad, omdat het pad door eisers was afgesloten met een hek dat alleen voetgangers en fietsers doorlaat. De rechtbank concludeert dat de verkeersbelangen, zoals genoemd in de Wegenverkeerswet, op dat moment niet in het geding zijn en dat het college niet voldoende heeft aangetoond dat het verkeersbesluit noodzakelijk was. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Tevens wordt het college opgedragen het griffierecht aan eisers te vergoeden.