Op 19 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een vader van vier minderjarige kinderen, een voorlopige voorziening heeft aangevraagd na de afwijzing van zijn verzoek om een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal, dat op 5 november 2020 zijn aanvraag voor opvang had afgewezen. Tijdens de zitting op 18 november 2020 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. E.C. Weijsenfeld, zijn situatie toegelicht. Hij heeft aangevoerd dat hij en zijn kinderen feitelijk dakloos zijn en dat zij dringend hulp nodig hebben. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. R.M.E. van de Weijgert, mr. G.V.A. Arnold en D.W.P. Baselier.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet in verzuim is, omdat hij om vrijstelling van het griffierecht heeft verzocht wegens betalingsonmacht. De rechter heeft vervolgens de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het feit dat de kinderen op 20 november 2020 geen onderdak meer zullen hebben. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat het college onvoldoende bewijs heeft geleverd dat verzoeker zelfredzaam is. Het college heeft geen stukken overgelegd van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden, waardoor de rechter niet kon beoordelen of het besluit in bezwaar naar verwachting in stand zal blijven.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten dat het college per 20 november 2020 opvang moet regelen voor verzoeker en zijn kinderen, en dat het college zich moet inspannen om hen samen op te vangen. De gevraagde voorziening voor leefgeld en het briefadres is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft het college ook veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 1.050,--. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 19 november 2020, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.