ECLI:NL:RBZWB:2020:5777

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
20 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20_5328
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep inzake bijzondere bijstand voor rechtsbijstand

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsinstantie Baanbrekers (hierna: Baanbrekers) met betrekking tot zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand. Het betreft de aanvraag met kenmerk 20191006. Op 11 mei 2020 heeft Baanbrekers een besluit genomen op deze aanvraag. Na dit besluit heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om Baanbrekers te veroordelen in de proceskosten die hij heeft gemaakt.

De rechtbank heeft Baanbrekers in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten, maar Baanbrekers heeft hier geen gebruik van gemaakt. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De rechtbank concludeert dat Baanbrekers aan verzoeker is tegemoetgekomen, zoals blijkt uit het besluit van 11 mei 2020. Daarom heeft de rechtbank Baanbrekers veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 262,50, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank kwalificeert de zaak als van licht gewicht, aangezien het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden.

Ten overvloede merkt de rechtbank op dat Baanbrekers op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 48,- aan verzoeker dient te vergoeden, waardoor een veroordeling daartoe niet nodig is. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en is openbaar gemaakt op 18 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/5328 PW
uitspraak van 18 november 2020 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [plaatsnaam] , verzoeker,

gemachtigde: mr. F.R.G. Keijzer,
en
het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsinstantie Baanbrekers(Baanbrekers), verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door Baanbrekers inzake verzoekers aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand (kenmerk 20191006).
Bij besluit van 11 mei 2020 heeft Baanbrekers op de aanvraag beslist.
Vervolgens heeft verzoeker het beroep ingetrokken, met het verzoek Baanbrekers te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft Baanbrekers in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren. Baanbrekers heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 11 mei 2020 dat Baanbrekers aan verzoeker is tegemoetgekomen.
3. Hierin ziet de rechtbank aanleiding Baanbrekers te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 262,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 525, en wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat deze zaak van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden.
4. De rechtbank overweegt ten overvloede dat Baanbrekers op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 48,- aan verzoeker dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt Baanbrekers in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 262,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 18 november 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.