4.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 14 mei 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk medewerker van de afdeling [naam afdeling] van [naam instelling] zijnde [naam 1] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd gehouden, door:
- vernielingen aan te richten en brand te stichten in een leefruimte van [naam instelling] grenzend
aaneen magazijn/opberghok waar die genoemde medewerker zich uit veiligheidsoverwegingen had verschanst, en
- door de naam van die medewerker te schreeuwen en hem daarbij toe te voegen: "Ik kom jou pakken!" en door allerlei voorwerpen te gooien tegen de deur van dat magazijn/opberghok waarin die medewerker zich bevond, en
- door met geweld te trachten die deur van dat magazijn/opberghok te forceren,
waardoor die medewerker dat magazijn/opberghok niet kon verlaten;
2
op 14 mei 2020 te Breda opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een bankstel in een leefruimte van [naam instelling] aldaar,
ten gevolge waarvan dat bankstel gedeeltelijk is verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor o.a. de inboedel van die ruimte, en levensgevaar voor medewerkers en bewoners van [naam instelling] te duchten was;
3
op 14 mei 2020 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander ambtenaren, werkzaam in [naam instelling] te weten; [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] , gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening hebben mishandeld door stoelen en pannen, tegen het lichaam te gooien waardoor genoemde personen pijn en/of letsel heeft/hebben ondervonden;
4
op 14 mei 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk de inboedel/huisraad en een deur van een leefruimte in [naam instelling] ,
diegeheel aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en onbruikbaar gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.