Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] ,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg,
Procesverloop
€ 500,-, ongegrond verklaard.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, waarin het bezwaar van eiseres tegen een eerder besluit tot invordering van een dwangsom van € 500,- ongegrond is verklaard. De dwangsom was opgelegd vanwege het niet naleven van een last om een met het bestemmingsplan strijdig woongebruik van haar pand te staken. De rechtbank heeft op 19 november 2020 in Breda de mondelinge uitspraak gedaan, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren. Verweerder werd vertegenwoordigd door mr. J.M.B. van Overdijk.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de last onder dwangsom onherroepelijk is en dat deze is overtreden, wat blijkt uit een inspectierapport. De rechtbank heeft overwogen dat bij een besluit tot invordering van een verbeurde dwangsom het belang van invordering zwaarwegend is, en dat er slechts in bijzondere omstandigheden van invordering kan worden afgezien. Eiseres heeft in haar beroepschrift gronden aangevoerd die betrekking hebben op de last onder dwangsom, maar de rechtbank oordeelt dat deze gronden niet in deze procedure naar voren hadden kunnen worden gebracht. Er is geen evident bewijs dat er geen overtreding is gepleegd.
De rechtbank concludeert dat het college niet van invordering behoefde af te zien en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.