ECLI:NL:RBZWB:2020:5987

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
2 december 2020
Zaaknummer
02-056009-20, 02-056702-20, 02-056596-20, 02-009364-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. van Kralingen
  • A. Hoekstra
  • J. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de persoon van de verdachte in een complexe strafzaak met meerdere tenlasteleggingen

Op 2 december 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere ernstige strafbare feiten ten laste zijn gelegd. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak heropend omdat zij zich onvoldoende voorgelicht achtte over de persoon van de verdachte. De zitting vond plaats op 18 november 2020, waar de officier van justitie, mr. Nieuwenhuis, en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdachte is beschuldigd van bedreiging, stalking en het schenden van gedragsaanwijzingen, met een reeks van bedreigende berichten gericht aan verschillende slachtoffers, waaronder kinderen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende Pro Justitia rapporten, waarin wordt gewezen op de problematiek van de verdachte, waaronder recidiverende woede-uitbarstingen en een mogelijk psychiatrisch probleem. De rechtbank heeft besloten dat er nader onderzoek nodig is naar de geestelijke toestand van de verdachte, en heeft daarom het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd, met een maximum van drie maanden. Dit besluit is genomen om ervoor te zorgen dat de rechtbank over voldoende informatie beschikt om een weloverwogen beslissing te nemen over de straf en/of maatregel die aan de verdachte opgelegd zou moeten worden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/056009-20, 02/056702-20, 02/056596-20, 02/009364-20
vonnis van de meervoudige kamer van 2 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught

1.Onderzoek van de zaak

De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 november 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Nieuwenhuis, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn de zaken onder voormelde parketnummers overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) gevoegd.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
Parketnummer 02/056009-20
1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 februari 2020 tot en met 03 maart 2020 te Goirle en/of Rijen, althans in Nederland [naam 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (middels WhatsApp) dreigende berichten te sturen naar voornoemde [naam 1] , welke tevens gericht/bestemd zijn aan/tot/voor [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] (de kinderen van voornoemde [naam 1] ), onder andere inhoudende:
- "jou koters gaan eraan" en/of
- "ik maak jou af kanker hoef jou leven en dat van die kut koters van je gaan eraan vanavond je huis in de fik" en/of
- "ik maak jullie kapot" en/of
- "ik maak je af" en/of
- "lichaam kan veel hebben hoor en rekt goed mee. Wat ook wel geil is een foto van [naam 2] en [naam 4] online zetten en kijken hoeveel Pedo's erop reageren" en/of
- "zal je tepels amputeren" en/of
- "je clitje amputeren" en/of
- "zal je hoerige lichaam verminken" en/of
- "Ik geef jou vriend een kogel daarna geef ik jou een kogel en knijp 3 keeltjes dicht en geef ik op als schietschijf" en/of
- " [naam 2] is g toedienen" en/of "Out gaan dan kan alles ook met haar doen misschien neuk ik haar wel, lekker zo'n strak klein jong kutje" en/of "Dildo vol met scheermesjes erin rammen en dan dat lichaam ergens achterlaten in een bos" en/of
- " [naam 3] uit een rijdende auto gooien en dumpen in een vossenhol" en/of "Of levend begraven";
(artikel art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 februari 2020 tot en met 03 maart 2020 te Goirle en/of Rijen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam 1] , door - zakelijk weergegeven -
- (meermalen) (telefonisch via WhatsApp) contact gezocht/trachten te zoeken/opgenomen met die [naam 1] en/of
- (meermalen) zich in de straat waar die [naam 1] woonachtig is opgehouden en/of
- (meermalen) die [naam 1] een brief en/of kaart en/of voorwerpen te sturen en/of in de brievenbus te stoppen;
met het oogmerk die [naam 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
(artikel art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 februari 2020 tot en met 03 maart 2020 te Goirle en/of Rijen, althans in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 11 januari 2020 gegeven door de officier van justitie te Zeeland-West-Brabant kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich
- niet ophoudt in de straten [straatnaam 1] en [straatnaam 2] en
- zich onthoudt van contact met [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] door
- contact op te nemen/leggen middels WhatsApp met [naam 1] en/of
- kaarten en/of brieven in de brievenbus te stoppen van [naam 1] .
(artikel art 184a Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 02/056702-20
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 september 2019 tot en met 27 januari 2020 te Tilburg en/of Goirle, althans in Nederland, opzettelijk de eer en/of de goede naam van [naam 5] en/of [naam 6] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door
- op het (openbaar) Facebook-account van [naam 6] en/of [naam 7] het bericht te plaatsen "zou het zeker niet doen bij [naam 6] met zulke mishandelaars en verkrachters en inbrekers en drogeerde in dienst dat [naam 6] dit monster in dienst heeft das al niet te begrijpen ik kan ze zo de bewijzen geven hoor. beter gooien ze hem buiten en beschermen ze ze hun bedrijf want alles komt vrij snel aan bod dat gaat geen goede reclame opleveren [naam 5] is de hel op aarde gister weer mee gemaakt dat hij eerst een alleenstaande weerloze mama in elkaar moet slaan .. waarom omdat dat grietje hem niet wil - doe hij dat ook met klanten slaan en afpersen???"
- op het (openbare Facebook-account [naam 8]) een bericht plaats over voornoemde [naam 5] - zakelijk weergegeven -
* 'dat die [naam 5] een jonge alleenstaande moeder lange tijd zwaarmishandeld' en
* 'dat die [naam 5] GHB gebruikt' en
* 'dat die [naam 5] het normaal vind om vrouwen te mishandelen, te dorgeren om daarna te verkrachten'.
(artikel 261 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 02/056596-20
1
hij op of omstreeks 18 augustus 2019 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Ministerie van Justitie en Veiligheid, Dienst Justitiële Inrichtingen, Dienst Vervoer en Ondersteuning toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(artikel 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 18 augustus 2019 te Tilburg opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam 8] (agent bij politie eenheid Zeeland-West-Brabant), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "lulletje rozenwater", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
(artikel 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, artikel 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 18 augustus 2019 te Goirle opzettelijk en wederrechtelijk een auto(spiegel), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam 5] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
(artikel 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 02/009364-20
1
hij op of omstreeks 09 januari 2020 te Goirle [naam 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door aldaar opzettelijk dreigend als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto), het motorvoertuig voor de auto van die [naam 5] te gooien en/of (vervolgens) hard te remmen, waardoor die [naam 5] vervolgens (tevens) hard/sterk moest remmen en/of (vervolgens) uitwijken;
(artikel 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 04 januari 2020 tot en met 09 januari 2020 te Goirle en/of Rijen, althans in Nederland [naam 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (middels Facebook en/of Hangout) dreigende berichten te sturen naar voornoemde [naam 1] , welke tevens gericht/bestemd zijn aan/tot/voor de kinderen en/of schoonouder(s) en/of schoonbroer
en/of schoonzus van voornoemde [naam 1] en/of onder andere inhoudende:
- “dan red je het leven van je 3 koters of wil je nog 3 hangertjes bij je dochter hangen” en/of
- “je weet ik schiet heb je al een keer gezien. nu liggen er 3 kogels klaar. jij gaat doen wat ik zeg anders kun je morgen 3 kisten bestellen” en/of
- “om de druk extra op te voeren bij je je hebt ook het lot van je schoonouders en schoonzus en schoonbroer die net trotse ouders zijn geworden in handen weet waar ze wonen, weet ze ook te pakken” en/of
- “denk eraan vanavond pak je hem, anders kisten en hangers bestellen, schoonouders en broer en zus allemaal doodbloeden”.
(artikel 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
Er is geen reden tot schorsing van de vervolging.

4.De onvolledigheid van het onderzoek ter terechtzitting.

Na sluiting van het onderzoek ter zitting is tijdens de beraadslaging in raadkamer gebleken dat het onderzoek naar de persoon van verdachte niet volledig is geweest. De rechtbank zal daarom het onderzoek heropenen en schorsen tot een nader te bepalen tijdstip. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
De rechtbank acht zich op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting onvoldoende voorgelicht over de persoon van verdachte ten tijde van de feiten waarvan hij wordt verdacht om te kunnen bepalen of (een), en zo ja welke, straf en/of maatregel aan verdachte zou moeten worden opgelegd bij een eventuele bewezenverklaring.
De rechtbank heeft onder meer kennis genomen van het Pro Justitia rapport van 18 juni 2020, opgemaakt door klinisch psycholoog drs. M.J.H. Legra en het Pro Justitia rapport
van 22 juni 2020, opgemaakt door psychiater drs. A. Gosker. Verder heeft de rechtbank kennis genomen van de rapportages van Reclassering Nederland van 5 maart 2020, 11 juni 2020 en 12 november 2020.
Uit het Pro Justitia rapport van de psychiater komt naar voren dat verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het psychiatrisch onderzoek. Daarom is het niet mogelijk om nadere uitspraken te doen over een eventueel aanwezige psychiatrische stoornis, over de eventuele invloed van de stoornis op het delict, over het recidiverisico, noch over zorgbehoefte of behandelmogelijkheden. Vanwege de ernst en veelvoud van de aan verdachte ten laste gelegde feiten, de omstandigheid dat hij, indien bewezen, gedurende de toezichtperiode in een eerdere stalkingszaak en na een recent gevolgde agressieregulatietraining, snel is gerecidiveerd in combinatie met de problematiek als beschreven in het Pro Justitia rapport, heeft de psychiater de rechtbank in overweging gegeven verdachte klinisch te laten oberveren in het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC). In een eerder psychologisch Pro Justitia rapport is naar voren gekomen, dat bij hem sprake is van recidiverende woede-uitbarstingen en een laaggemiddeld intelligent functioneren met een disharmonisch profiel en onvoldoende controle over plotselinge opkomende emoties. In dat Pro Justitia rapport wordt ook genoemd dat de rapporteur niet uitsluit dat de impulsiviteit en de emotieregulatie-problematiek van verdachte het gevolg kunnen zijn van zuurstofgebrek tijdens de geboorte van verdachte en dat die cognitieve beperkingen gerelateerd kunnen zijn aan hersenschade opgelopen tijdens zijn geboorte. Of sprake is van hersen-organisch disfunctioneren kon niet voldoende worden onderzocht. Op basis van een klinisch onderzoek in het PBC kan de levensloop en het functioneren van verdachte in relatie tot zijn sociale omgeving worden onderzocht. Ook kan neuropsychologisch onderzoek worden verricht. Op basis van dit klinische onderzoek kan wellicht meer diagnostische helderheid worden gecreëerd.
Uit het Pro Justitia rapport van de psycholoog komt naar voren dat verdachte ook heeft geweigerd mee te werken aan het psychologisch onderzoek, zodat er geen interventie advies kan worden gegeven. . Gezien de ernst van het beeld dat uit de stukken naar voren komt in de vorm van paranoïdie, duidelijke regulatie-problemen en mogelijk verminderd grip op de realiteit alsmede de herhaling van de problematiek binnen meerdere relaties heeft ook de psycholoog de rechtbank geadviseerd om een opname in het PBC te overwegen. Hier kan vermoedelijk meer duidelijkheid verkregen worden over het diagnostische beeld, waarna een adequate risico inschatting gemaakt kan worden.
Verder leidt de rechtbank uit de reclasseringsrapportages af dat de reclassering bij verdachte risico’s ziet in zijn houding, (partner)relaties en psychosociaal functioneren. Verdachte toont zich impulsief en onvoorspelbaar en in het reclasseringsdossier wordt meermalen gesproken over verstoorde agressie- en emotieregulatie. Dit gedrag vindt de reclassering zorgelijk en de reclassering schat dat gedrag ook als mogelijk gevaarlijk in. De eventuele beschermende factoren van verdachte lijken in de optiek van de reclassering onvoldoende op te wegen tegen de risico’s die door zowel de politie als Veilig Thuis en de reclassering worden gezien. De reclassering schat het recidiverisico in als hoog, nu verdachte veel boosheid en wrok ervaart richting de andere ex-partner van het slachtoffer. Ook het risico op letselschade wordt door haar hoog ingeschat vanwege de spanningen in (ex)partnerrelaties en door bedreigende uitspraken.
De reclassering heeft in het rapport van 11 juni 2020 aangegeven dat ook de reclassering nader onderzoek in het PBC naar de psychische toestand van verdachte wenselijk acht. In het laatste rapport van 12 november 2020 heeft de reclassering haar ernstige twijfels geuit over de uitvoerbaarheid van een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden en zich afgevraagd in hoeverre verdachte bereid en in staat is zich te conformeren aan de voorwaarden. Ook uit de reclassering nogmaals haar zorgen over de veiligheid van de slachtoffers. Verdachte heeft ook meerdere keren gezegd zich niet te zullen conformeren aan de voorwaarden.
Gelet op voornoemde rapportages en het bepaalde in artikel 317, tweede lid, Sv, is de rechtbank van oordeel dat het voor een zorgvuldige afdoening van de zaken noodzakelijk is dat zij van deskundigen nadere informatie over de persoonlijkheid, de geestvermogens en de toerekeningsvatbaarheid van verdachte ontvangt. Nu verdachte tot nu toe heeft geweigerd mee te werken aan het NIFP-onderzoek, zal dit nadere onderzoek naar het voorlopige oordeel van de rechtbank plaats moeten vinden in de setting van een klinische observatie bij het PBC. Tevens zouden de deskundigen van het PBC zich kunnen uitlaten omtrent de wenselijkheid en noodzakelijkheid van behandeling van verdachte voor het geval de rechtbank komt tot een bewezenverklaring, alsmede waar die behandeling uit zou moeten bestaan en of een terbeschikkingstelling daarvoor geadviseerd wordt. Daarom zal de rechtbank de behandeling van de zaken heropenen om de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsman in de gelegenheid te stellen ter zake te worden gehoord, waarna de rechtbank ter zitting over het nadere onderzoek zal beslissen.
In de omstandigheid dat – gelet op de beperkte zittingscapaciteit van de rechtbank – niet te verwachten is dat een nadere zitting om verdachte en zijn raadsman te horen binnen een periode van een maand mogelijk is, ziet de rechtbank een klemmende reden de termijn voor hervatting van het onderzoek ter zitting niet tot een maand te beperken.

5.De beslissing.

De rechtbank:
- heropent het ter terechtzitting van 18 november 2020 gesloten onderzoek ter terechtzitting en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, maar voor maximaal drie maanden wegens de klemmende reden dat het zittingsrooster van de rechtbank thans zodanig bezet is, dat het stellen van de termijn van de schorsing op niet meer dan één maand niet mogelijk is;
- beveelt de oproeping van verdachte en zijn raadsman tegen het nader te bepalen tijdstip, waarop het onderzoek ter zitting zal worden hervat;
- beveelt dat de benadeelde partijen in kennis worden gesteld van het nader te bepalen tijdstip, waarom het onderzoek ter zitting zal worden hervat.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Kralingen, voorzitter, mr. Hoekstra en mr. Dijkman, rechters, in tegenwoordigheid van Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting
op 2 december 2020.