Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiser] ,
[eiseres],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
Daar staat tegenover dat eisers tijdens de mondelinge behandeling een foto hebben getoond van het pad uit – blijkens datering op de achterzijde van de foto – februari 1999. De voorzieningenrechter stelt vast dat op die foto de door gedaagden gestelde muur niet te zien is. Dat betekent dat eisers in februari 1999 een onbelemmerde toegang hadden tot dit pad. Dit stemt overeen met de door eisers in het geding gebrachte verklaringen van derden, die hebben verklaard altijd over dit pad van en naar de [straat 3] te zijn gegaan. Daar komt bij dat tijdens de mondelinge behandeling door eisers een factuur uit 1997 is getoond met betrekking tot de aanleg van de bestrating van het pad, bestaande uit kasseien. Deze kasseien zijn te zien op voornoemde foto van februari 1999 en lopen over het gehele pad door tot aan het perceel van eisers.
4.De beslissing
€ 5.000,00 aan te verbeuren dwangsommen en machtigt eisers ingeval gedaagden niet aan deze veroordeling voldoen om het pad op kosten van gedaagden te bestraten;