9.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven
envan de vrijheid beroofd houden;
feit 2:Medeplegen van mishandeling, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 3:Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd;
feit 4:Medeplegen van bedreiging met zware mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van zes maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verplegingvan overheidswege;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [Naam instelling] van
€ 12.231,56, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 14 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, en ter zake van immateriële schade;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [Naam instelling] (feit 4), € 12.231,56 te betalen, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 14 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.;
- bepaalt dat bij niet betaling 96 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Vliegenberg, voorzitter, mr. Dekker en mr. Wijffels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 december 2020.
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
1
hij op of omstreeks 14 mei 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk medewerker ( [Naam afdeling instelling] van [Naam instelling] zijnde [Naam 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- volledig door het lint te gaan en/of daarbij vernielingen aan te richten en/of brand te stichten in een leefruimte van [Naam instelling] , grenzend dan wel nabij een magazijn/opberghok waar die genoemde medewerker zich uit veiligheidsoverwegingen had verschanst, en/of
- door de naam van die medewerker te schreeuwen en/of hem daarbij toe te voegen: "Ik kom jou pakken!" en/of door allerlei voorwerpen te gooien tegen de deur van dat magazijn/opberghok waarin die medewerker zich bevond, en/of
- door met geweld te trachten die deur van dat magazijn/opberghok te forceren waardoor die medewerker dat magazijn/opberghok niet kon verlaten ;
( art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 14 mei 2020 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een of meerdere ambtena(a)r(en), werkzaam in [Naam instelling] te weten: [Naam 2] en/of [Naam 3] en/of [Naam 4] , gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn of haar
bediening heeft/hebben mishandeld door een of meerdere stoel(en) en/of pan(nen), in elk geval (een) (zware) voorwerp(en) tegen het lichaam te gooien waardoor genoemde perso(o)n(en) pijn en/of letsel heeft/hebben ondervonden;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 14 mei 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk de inboedel/huisraad en/of een of meerdere deur(en) van een leefruimte in [Naam instelling] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten: aan genoemde [Naam instelling] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij op of omstreeks 14 mei 2020 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen [Naam 1] (medewerker van [Naam instelling] ) heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, door die [Naam 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik kom jou pakken" en/of "Als jullie binnen komen, steken we alles in de brand", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking (in een situatie waar verdachte(n) op dat moment toen en daar met de inboedel gooide(n) en brand stichtte(n)); (art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie Zeeland-West Brabant met nummer ZB3R020033/2020124534 genummerd van 1 t/m 147, opgesteld door de daartoe bevoegde ambtenaren.
- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [Naam 1] , opgenomen op pagina 96-97 van voornoemd eindproces-verbaal. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Ik ben werkzaam in [Naam instelling] op de [Naam afdeling instelling] Twee van deze jongens, genaamd [Medeverdachte] en [Verdachte] waren vandaag betrokken bij het incident. Vandaag, 14 mei 2020 stond ik samen met mijn collega’s [Naam 3] , [Naam 2] en [Naam 4] op de groep.
Op een gegeven moment zag ik, toen [Naam 4] de woonkamer wilde verlaten, dat [Medeverdachte] water over [Naam 4] heen gooide. Toen ik dit zag drukte ik gelijk de alarmknop in en liep de woonkamer in. Ik weet namelijk uit ervaring dat als [Medeverdachte] boos is hij enorm kan gaan doordraaien. Enkele seconden later ging het helemaal los. Er werd met van alles gegooid. De pannen, stoelen etc vlogen om je oren. [Verdachte] en [Medeverdachte] gingen helemaal los. De enige kant die ik nog op kon was de kant van de toiletten / opberghok. Ik zat dus opgesloten. Ik kon geen kant meer op. Ik heb gelijk de eerste deur op slot gedraaid. Ik hoorde aan de stemmen dat [Verdachte] en [Medeverdachte] helemaal door het lint gingen. Ik hoorde dat ze van alles tegen de deur waar ik achter zat aan gooide. Ondertussen hoorde ik [Verdachte] en [Medeverdachte] schreeuwen en ik hoorde veel kabaal. Ze schreeuwden mijn naam. Wetende wat voor jongens het zijn en waar ze toe in staat zijn, daardoor voelde ik me wel bedreigd en werd ik ook wel een beetje bang.
Ik hoorde [Verdachte] en [Medeverdachte] ook van alles kapot gooien, dus ze hadden genoeg scherpe voorwerpen tot hun beschikking.
Ik wist ook niet of er al mensen onderweg waren en hoelang het nog zou gaan duren. Ik was echt bang dat ze de boel in de fik zouden gaan steken.
Ik weet zeker dat als ik of een van mijn collega’s niet op tijd weg konden komen het heel anders was afgelopen.
- het ambtsedig proces-verbaal van aangifte door [Naam 1] , opgenomen op pagina 98-99 van voornoemd eindproces-verbaal. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Ik zou mijn getuigenverklaring om willen zetten in een aangifte van wederrechtelijke vrijheidsbeneming en bedreiging door [Verdachte] en [Medeverdachte] . Ik blijf bij de inhoud van mijn getuigenverklaring.
Ik ben zelf dat hok in gegaan. De situatie was alleen zo dreigend en gewelddadig doordat [Verdachte] en [Medeverdachte] met geweld de toegangsdeur tot het opberghok open probeerden te krijgen, met alle huisraad tegen deze deur gooiden en bedreigingen uitte in mijn richting dat ik deze ruimte gewoon weg niet kon verlaten zonder dat ik zou moeten vrezen voor mijn eigen leven. Ik wist dat een van deze twee jongens bekend stond met het maken van wapens op zijn cel. Dat was ook de reden dat ik zelf in het opberghok op zoek ben gegaan naar spullen waarmee ik mij zou kunnen verweren op het moment dat zij wel toegang zouden krijgen. Ik heb 1,5 uur in het opberghok opgesloten gezeten en kon daar dus gewoon niet weg voor mijn gevoel. Dus in die zin werd ik wel van mijn vrijheid beroofd. Na 1,5 uur werd ik wel bang dat er brand zou worden gesticht. Ik hoorde toen ook één van de twee jongens roepen: “als jullie binnenkomen steken we alles in brand!”. Op dat moment rook ik ook daadwerkelijk brand. Ik heb gehoord dat er geroepen werd: "Ik kom jou pakken!" Ik hoorde dat er geroepen werd: "Kom maar naar buiten [Naam 1] dan kunnen we praten!" Ondertussen hoorde ik dat ze op de deur van het opberghok bleven slaan. Hierdoor geloofde ik niet dat ik zomaar naar buiten kon komen zonder dat er geweld tegen mij zou worden gebruikt. Hierdoor voelde ik me wel bedreigd. Ik had ook het gevoel dat als ik die ruimte uit zou gaan ik zou moeten vechten voor mijn leven.
Ik hoorde dat er met glazen potten tegen de deur werd gegooid. Ik hoorde ook dat er hard tegen de deur werd gebonkt. Ik zag op dat moment ook dat er een scheur aan de binnenkant van de deur ontstond. Ik heb ook gehoord dat er aan de deurklink werd gezeten.
- het ambtsedig proces-verbaal van aangifte door [Naam 2] , opgenomen op pagina 84-85 van voornoemd eindproces-verbaal. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Op donderdag 14 mei 2020, omstreeks 12.30 uur was ik werkzaam als pedagogisch medewerker bij de [Naam instelling] Mijn voornaam is [Naam 2] . Ik werk op de [Naam afdeling instelling] dit is [Naam afdeling instelling]
[Verdachte] gooide een klets water uit een kan die op het aanrecht stond naar [Naam 4] . Ook gooide [Verdachte] toen een stoel in de richting van [Naam 4] . [Medeverdachte] duwde [Naam 4] en voegde zich bij [Verdachte] . Ik zag dat [Verdachte] langs mij af liep en dat hij met spullen begon te gooien. Hij pakte alles wat hij vond op zijn pad en gooide alles naar ons. Hij gooide een pan tegen [Naam 3] aan. [Medeverdachte] was ook met spullen gaan gooien. Ik zag dat [Medeverdachte] een stoel oppakte en naar mij toe gooide. Ik voelde dat de stoel hard tegen mijn bovenarm aan kwam. Ik voelde, toen de adrenaline was gezakt pijn aan mijn arm.
Er werd echt gericht met alles wat zij konden grijpen naar ons gegooid. Er is gegooid met alle huisraad gegooid met stoelen en pannen.
- het ambtsedig proces-verbaal van aangifte door [Naam 3] , opgenomen op pagina 91-92 van voornoemd eindproces-verbaal. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Mijn roepnaam is [Naam 3] . Ik ben als Senior Pedagogisch medewerker werkzaam bij [Naam instelling] gevestigd aan [Adres instelling] Ik ben werkzaam op de groep [Naam afdeling instelling]
Ik zag dat [Verdachte] vanuit de leefgroep een beker water over de rug van [Naam 4] gooide. [Naam 4] sprak [Verdachte] aan. Ik zag dat [Verdachte] een stoel oppakte en deze naar [Naam 4] gooide. Ik zag dat de stoel tegen de rug van [Naam 4] aan kwam. Het was een metalen stoel met een stoffen zitting, best zwaar dus. [Medeverdachte] deed mee en gooide net als [Verdachte] met pannen. Ik zag dat [Verdachte] een pan in mijn richting gooide.
Deze pan, een zwarte braadpan, raakte mijn linker onderarm. Deze doet hierdoor pijn, is gezwollen en doordat een spier is geraakt kan ik nu geen goede vuist maken van mijn linker hand. Dit doet pijn. Ik zie ook een rode horizontale streep over mijn linker onderarm op de plek waar de pan terecht kwam. Op dat moment besloot ik dat mijn collega's en ik niet meer veilig waren in de leefruimte en heb ik opdracht gegeven om de ruimte te verlaten. Hieraan werd gehoor gegeven door mijn collega's. Ik was mijn collega [Naam 1] kwijt. Hij bleek zich in het magazijn te hebben opgesloten.
Alleen [Verdachte] en [Medeverdachte] waren tijdens de escalatie op de groep. Er is ook geweld gebruikt richting mijn collega's. Er werd met van alles gegooid door deze jongeren.
- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [Naam 4] , opgenomen op pagina 104-105 van voornoemd eindproces-verbaal. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Op donderdag 14 mei 2020 was ik werkzaam als senior pedagogisch hulpverlener. Ik ben werkzaam in [Naam instelling] op de [Naam afdeling instelling] .
Toen ik door de deur was zag ik dat [Medeverdachte] op mij afliep. Ik voelde op dat moment dat ik een grote hoeveel water tegen mijn rug werd gegooid. Ik zag dat [Medeverdachte] doorliep naar mij toe en mij een ferme duw tegen mijn bovenlichaam gaf. Hierdoor moest ik achteruit stappen en kwam ik met mijn rug tegen de muur aan. Op dit moment gingen alle alarmbellen af. Ik draaide me om en ik zag dat [Verdachte] , vanuit de woonkamer, een stoel vast had en die naar mij toe gooide. Ik stond op dit moment bij de deur. De stoel raakte de deur en de stoelpoten raakten mijn rug. De stoel blokkeerde vervolgens de deur tussen de cellengang en de woonkamer waardoor deze niet dicht kon. Op het moment dat de stoelpoten mij raakten voelde ik niks door de adrenaline maar nu doet mijn onderrug wel pijn. Ik voel dat mijn onderrug beurs is.
Ik zag dat het helemaal los ging en dat [Medeverdachte] en [Verdachte] gooiden met pannen, stoelen en eigenlijk alles was ze vast konden pakken.
- het ambtsedig proces-verbaal van aangifte door [Naam 8] namens [Naam instelling] opgenomen op pagina 73-74 van voornoemd eindproces-verbaal. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Op donderdag 14 maart 2020 vond er omstreeks 13.24 uur een escalatie/opstand in de leefruimte van [Naam afdeling instelling] Hierbij keerde een tweetal ingesloten jongeren te weten [Verdachte] geboren op [Geboortedag verdachte] 2000 en [Medeverdachte] geboren op [Geboortedag medeverdachte] 2002 zich gewelddadig richting pedagogisch medewerkers [Naam 3] , [Naam 1] , [Naam 2] en [Naam 4] . Er werd met onder andere stoelen en pannen gegooid die hierdoor beschadigd raakten. Terwijl medewerker [Naam 1] in het magazijn zat opgesloten bleek dat er brand werd gesticht. Er werd opgemerkt dat de toegangsdeur tot het magazijn kennelijk door de verdachten was gepoogd te forceren. Hierdoor is schade aan de toegangsdeur veroorzaakt. Uiteindelijk bleek dat in de leefruimte de daar aanwezige bank in brand was gestoken en dusdanig beschadigd dat deze niet meer bruikbaar is.
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [Naam 9] d.d. 18 augustus 2020, los opgenomen. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Ik vroeg aan [Naam 8] of het personeel van [Naam instelling] ambtenaren zijn. Hij bevestigde dat dit het geval was.
- het ambtsedig proces-verbaal van aangifte door [Naam 8] namens [Naam instelling] opgenomen op pagina 75 van voornoemd eindproces-verbaal, met pagina 81 en 82 als bijlage. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Ik voeg een uitdraai van de pagers van het personeel op 14 mei 2020 toe aan mijn aangifte. Hieruit blijkt dat [Naam 1] op 14 mei 2020 tussen 12:54 uur en 14:53 uur 56 keer op de noodknop heeft gedrukt.
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [Naam 11] en [Naam 12] , opgenomen op pagina 118 van voornoemd eindproces-verbaal. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Op donderdag 14 mei 2020 waren wij verbalisanten in uniform gekleed en bevonden ons in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting Den Heyakker, gelegen aan [Adres instelling] Ik, verbalisant [Naam 11] , kon via een kantoorruimte zicht krijgen in de ruimte waar de gedetineerden zich bevonden. Ik heb ongeveer 20 minuten zicht gehad in deze ruimte op 2 mannen. Op enig moment zag dat 1 van de mannen de barricade, voor de deur van het kantoor waar ik me bevond, in brand stak.
De man die de barricade in brand stak had op dat moment een t-shirt aan, met opvallende gele strepen, en de andere man droeg geen bovenkleding. Ik zag dat er een bankstel in de barricade stond en dat deze direct vlam vatte.
Ik, verbalisant [Naam 11] , herkende de man die de barricade in brand had gestoken later als:
[Medeverdachte] , geboren op [Geboortedag medeverdachte] -2002 te [Geboorteplaats medeverdachte] .
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [Naam 11] , opgenomen op pagina 121-122 van voornoemd eindproces-verbaal. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Ik heb ongeveer 20 minuten zicht gehad op [Medeverdachte] en [Verdachte] .
Dit waren de 20 minuten voorafgaand tot het moment van de interventie en aanhouding van beide jongens die daarop volgde. Ik had zicht via de ramen van een kantoor op de gemeenschappelijke ruimte waar ik beide jongens zag. Op het moment dat ze mij ook zagen vertoonden ze direct uitdagend gedrag naar mij. Er werden allerlei spullen tegen de ramen gegooid waar ik achter stond, zoals etenswaren, pannen, waterkoker en overige spullen die
ze voorhanden hadden. Ik zag dat de jongens hun middelvingers regelmatig opstaken in mijn richting. Ik zag ook dat ze regelmatig op hun borstkas sloegen en vervolgens hun
armen wijd omhoog deden. Hierbij werd er ook van alles geschreeuwd. Op een gegeven moment was ik wat dichter bij het glas gaan staan en hoorde ik [Verdachte] roepen: “als je hier naar binnen komt ga je betalen”. Ik zag dat hij op dat moment in elke hand een pan vasthad en deze hard tegen elkaar sloeg. Hiermee werd op mij de indruk gewekt dat hij bedoelde dat er door hem geweld zou worden gebruikt als wij naar binnen zouden komen. Ook hoorde ik beide jongens een aantal keer roepen: "kom dan”. Ik zag de ze met enige regelmaat bewust tegen de spullen, die er overal door de ruimte lagen, trapten of ermee gooiden. Ik zag dat [Verdachte] een grijs shirt droeg en op enig moment geen shirt meer aan had. Op enig moment, kort voordat de interventie plaatsvond zag ik dat er een bank in brand werd gestoken. Dit heb ik direct aan mijn commandant gemeld en kort daarna vond de interventie plaats. Collega [Naam 10] heeft ook nog kort bij mij gestaan en zicht gehad op beide jongens. Hij heeft een foto gemaakt waarop beide jongens staan. Deze is al bij het eerder opgemaakte Proces-verbaal van Bevindingen bijgevoegd.
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [Naam 9] met de foto’s als bijlagen, opgenomen op pagina 132-147 van voornoemd eindproces-verbaal. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Op 14 mei 2020 omstreeks 16.30 uur was ik verbalisant in [Naam instelling] waar kort daarvoor verdachten waren aangehouden voor diverse strafbare feiten waaronder vernieling en brandstichting. Zij waren in een woonruimte in de voornoemde PI toen zij deze feiten pleegden. Ik verbalisant zag in deze woonruimte een totale ravage en legde dit vast met mijn mobiele telefoon. De foto’s zijn als bijlagen bij het proces-verbaal gevoegd.
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 19 november 2020 waarin hij - zakelijk weergegeven - heeft verklaard dat hij in de ruimte was en dat er werd geschreeuwd door de persoon of personen die in de ruimte waren.