ECLI:NL:RBZWB:2020:6025
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen UWV-besluit
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om veroordeling in de proceskosten. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.J.W.C. Lipman, had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 12 november 2019, waarin werd vastgesteld dat zij vanaf 5 juli 2019 geschikt werd geacht voor haar arbeid. Na wijziging van dit besluit op 14 september 2020, waarbij de datum werd aangepast naar 31 juli 2019, trok verzoekster haar beroep in, maar verzocht het UWV te veroordelen in de proceskosten. Het UWV gaf aan geen bezwaar te maken tegen deze veroordeling.
De rechtbank oordeelde dat het UWV gedeeltelijk aan verzoekster tegemoet was gekomen en besloot het UWV te veroordelen in de proceskosten, die werden vastgesteld op € 525,- voor de rechtsbijstand. Daarnaast werd een vergoeding van € 630,- voor een medisch advies aangevraagd, wat door de rechtbank als redelijk werd beschouwd. De rechtbank stelde de vergoeding voor het deskundigenrapport vast op € 548,98. Uiteindelijk werd het UWV veroordeeld tot een totaalbedrag van € 1.073,98 aan proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door rechter mr. S.A.M.L. van de Sande en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.