ECLI:NL:RBZWB:2020:6033
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om veroordeling in de proceskosten. De verzoekers, vertegenwoordigd door mr. G.A.P. Avontuur, hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout op het bezwaar van verzoekster [naam verzoeker 2] tegen de aanmelding voor een taaltest ingevolge de Participatiewet. Het college heeft op 23 juni 2020 op het bezwaarschrift beslist, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om veroordeling van het college in de proceskosten. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Awb, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank concludeert dat het college gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen door alsnog op het bezwaarschrift te beslissen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 262,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft het gewicht van de zaak als licht aangemerkt, in lijn met de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en de uitspraak is geanonimiseerd gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.